Optiek = De manier waarop je naar de werkelijkheid kijkt.
Ethische optiek = de benadering dat mensen (uiteindelijk) goed behoren te handelen. Goed handelen, menswaardig behoren te handelen
Menswaardig = Het minimale niveau van handelen van de mens
Normatieve
Uitspraken = Hoe de werkelijkheid eruit zou behóren te zien, volgens degene die de betreffende uitspraak doet.
Empirische uitspraken = Uitspraken over hoe de werkelijkheid feitelijk in elkaar steekt, volgens degene die de uitspraak doet.
Verantwoordelijkheid = Rekenschap geven van wat je gedaan hebt.
Actoren = spelers
Voorwaarden = Er dient aan drie voorwaarden voldaan te zijn om te kunnen spreken over (moreel) ‘verantwoordelijk zijn’. Men dient vrij te zijn in zijn handelen, men moet kennis hebben van een bepaalde zaak en de betreffende persoon (of organisatie) heeft de vermogens en de vaardigheden om daadwerkelijk invloed uit te oefenen op een bepaalde situatie
Waarden = opvattingen over wat uiteindelijk belangrijk is in het leven en nastrevenswaardig. Het zijn de uiteindelijke fundamenten van waaruit jij wilt leven.
Intrinsieke waarde = Een doel op zichzelf
Instrumentele waarde = Een waarde die geen doel in zich zelf is, maar in dienst staat van een andere, hogere waarde.
Normen = bepaalde (bindende) verwachtingen over het gedrag van mensen.
Moraal = Waarden en normen samen
Ethiek als wetenschap = het kritisch nadenken over het moraal, vanuit een oogpunt dat het goede gedaan behoort te worden
Ethisch absolutisme = Deze visie gaat er van uit dat er onafhankelijk van plaats, tijd en omstandigheden gesproken kan worden van universele, altijd en overal geldende waarden en normen.
- Beschrijvende variant: geeft aan dat er waarden zijn die feitelijk altijd gelden, dus overal nageleefd worden.
- Voorschrijvende variant: Benadrukt dat ieder mens zich moet houden aan bepaalde universele waarden.
Ethisch relativisme = Dat waarden en normen relatief betrekkelijk zijn.
Ethische visies = opvattingen over hoe wij ons behoren te gedragen
Gevolgenethiek = Het gaat hier niet om de bedoeling die men heeft maar om het objectieve gevolg van de daad. Het resultaat staat centraal in de gevolgenethiek
Hedonisme = Een ethische visie die er vanuit gaat dat díe beslissing of handeling ethisch juist is die in zijn gevolgen het meeste genot oplevert.
Epicursus = Belangrijke vertegenwoordiger van het Hedonisme
Eudonisme = Dit borduurt verder op een aantal inzichten van het hedonisme. Een belangrijk verschil is echter dat het eudemonisme het woord ‘lust’ vervangt door het woord geluk.
Utilisme = Een theorie die er van uit gaat dat die handeling of beslissing ethisch juist is die in zijn gevolgen het meeste nut oplevert.
Beginselethiek = De ethiek van filosoof Kant.
- Kant benadrukte dat we de kwaliteit van ons ethisch handelen niet moeten beoordelen naar het resultaat van de handeling of de handeling zelf. Het gaat om de goede wil van degene die de handeling stelt. (niet moorden is fout, maar de moordenaar).
- Handelen kan alleen op basis van de menselijke vrijheid
- Een handeling is pas ethisch goed als zij geschiedt uit plichtsbesef
Deugdenethiek = Hier staat de gezindheid van degene die handelt centraal.
Deugden = kwaliteiten die een mens tot een goed mens maken
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden