Standpunten: De positie waarin de toeschouwer kijkt.
Planperspectieven en coulissen werking: Suggereert de diepte in landschap door dat te verdelen.
Vervaging/atmosferisch perspectief: Het steeds vager worden van voorwerpen verder weg.
Repoussoir: als op de voorgrond een grote donkere vorm is geplaatst. Deze drukt de rest naar achter.
Lijnperspectief: Meetkundige manier om ruimte te suggereren.
Kleur perspectief: Iets ruimtelijk maken door de kleurtoon van de kleuren donker en lichter te maken.
Twee puntperspectief: Een perspectief tekening met twee punten op de horizon.
Drie puntperspectief: Een perspectief tekening met twee punten op de horizon.
Overlapping: Manier van ruimtesuggestie, gedeelten van vormen zijn niet te zien omdat er andere vormen voor staan.
Trompe-l’oeil: Gezichtsbedrog, het plaatje, tekening of schilderij houd je gedachten voor de gek.
Afsnijding: Manier van ruimtesuggestie. Het kader overlapt de vormen, de beschouwer maakt de vormen in gedachten af.
Hoger plaatsing: De figuren kleiner maken en iets hoger zet zodat het lijkt als of ze ergens op staan en naar achteren zijn.
Plasticiteit: Plasticiteit zorgt ervoor dat vormen ruimtelijk worden.
Verkorting: Verkorting laat het lijken alsof een voorwerp naar iemand wijst, dit word naar voren gebracht door plasticiteit te gebruiken.
Verkleining: Hoe verder weg een figuur is, hoe vager hij word.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden