Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1

Beoordeling 3.7
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 4e klas havo | 810 woorden
  • 16 september 2014
  • 9 keer beoordeeld
Cijfer 3.7
9 keer beoordeeld

Schaarste blz. 10
Als je niet genoeg middelen hebt om in al je behoeften te voorzien.
Behoefte is er wel alleen de middelen zijn er niet.

Begroting blz. 10
Overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode.

Budget blz. 10
De bepaalde hoeveelheid geld waar je over kunt beschikken in een bepaalde periode.

Budgettair probleem blz. 10
Je bestedingsruimte is niet groot genoeg om alle verwachte uitgaven te dekken.
Uitgaven zijn hoger dan je inkomsten.

Dagelijkse uitgaven blz. 11
Uitgaven voor levensonderhoud, zoals eten en drinken, huishoudelijke artikelen en persoonlijke verzorging.

Vaste lasten blz. 11
Uitgaven die iedere periode terugkomen, zoals gas elektra, woonlasten, abonnementen en verzekeringen.

Incidentele uitgaven blz. 11
Uitgaven die af en toe voorkomen, zoals de aanschaf van kleding, huishoudelijke apparaten en vakanties.

Budgetlijn blz. 11
Lijn die weergeeft hoeveel een persoon met een gegeven inkomen en gegeven prijzen kan kopen van twee goederen of goederenpakketten.

Budgetset blz. 11
Het gebied onder de budgetlijn inclusief de budgetlijn zelf. De budgetset omvat allerlei combinaties van een hoeveelheid en van het ene goed en een hoeveelheid van het andere goed die je met het gegeven inkomen tegen gegeven prijzen kunt kopen.

Opofferingskosten blz. 13/14
Alle kosten die je moet op offeren om iets te verkrijgen.
Opofferingskosten: Prijs goed + niet kunnen kopen van beste alternatief.

Alternatief aanwendbaar blz. 13
Middelen kan je op verschillende manieren kiezen. Als je de ene mogelijkheid kiest, kan je de ander mogelijkheid niet meer kiezen.

Motieven voor behoeftebevrediging  (Economische onderscheiden) blz. 16
Basisbehoeften of primaire behoeften
Bijvoorbeeld een dak boven je hoofd, voedsel en kleding. Je vervult hier mee lichamelijke behoeften en behoefte aan veiligheid.
Secundaire behoeften blz. 16
Behoeften die na primaire behoeften worden vervuld. Hierbij kan je uitsteken naar
- Normale behoeften
Behoeften die net uitsteken boven het bestaansminimum. Bijvoorbeeld de behoefte aan dicht bij school wonen, sporten en frisdrank.
- luxe behoeften
Behoeften die ver uitsteken boven het bestaansminimum. Bijvoorbeeld een dure telefoon, merkkleding en een sportwagen.

Statusgoederen blz. 16
Goederen die mensen kopen om te laten zien wat ze bereikt hebben
Tegenwoordig kan een van deze goederen een mobiele telefoon zijn, welk merk, welke kleur en hoeveel kost die nou eigenlijk? Leeftijdsverschil, jongeren vinden een telefoon heel normaal, ouderen kunnen dit een luxe vinden.

Prioriteitenlijst blz. 17
Geeft de belangrijkheid van uitgaven weer. De belangrijkste uitgaven staan boven aan. De prioriteiten hangen enerzijds af van de behoeften en aan de ander kant van de verplichtingen die je hebt.

Verplichte uitgaven overheid blz. 17
Deze uitgaven liggen vast in wetten, zoals de werkloosheidswet (WW) en de algemene ouderdomswet (AOW). Deze uitgaven kunnen alleen veranderd worden door een wetswijziging.

Rijksbegroting blz. 17
Jaarlijkse budgettering van de overheid.

Productiefactoren blz. 18
-Natuur –Kapitaal –Arbeid -Ondernemerschap
Natuur levert de grond en natuurlijke hulpbronnen.
Kapitaal bestaat uit hulpmiddelen waardoor de productie sneller kan verlopen. (zoals machines, gebouwen en transportmiddelen)
Arbeid is de inspanning van mensen. (menselijk kapitaal)
Ondernemerschap is het initiatief om de bovenstaande productiefactoren met elkaar te combineren.

Gezinshuishouden blz. 18
Heeft alle productiefactoren in bezit. Beslissen over het aantal uur dat ze werken. Hiermee verdienen ze een inkomen.

Bedrijfshuishoudens blz. 18
Beschikken niet over productiefactoren, deze moeten ze aanschaffen. Een bedrijf betaalt bijvoorbeeld voor de productiefactor arbeid en huur voor het pand.
Zij moeten ook zelf beslissen of zij een kapitaalgoed, zoals een bedrijfspand huren of kopen.
 

Commerciële keuze blz. 19
Bedrijf kiest een combinatie van producten waarmee het bedrijf het meeste verdiend.

Verkoopkanaal blz. 19
Manier waarop je een product aan de man brengt. Bijvoorbeeld een brood kan je verkopen via een supermarkt, een bakkerswinkel of op de markt.

Politieke keuze blz. 19
Politici kiezen die bestemming die volgens hen het beste de belangen van de burgers dient.

Productie blz. 20
Het maken van goederen en leveren van diensten door bedrijven, waarbij iedere stap de goederen of diensten geschikter maakt voor het vervullen van behoeften.

Consumptie blz. 20
Uitgaven die een gezinshuishouding doen aan goederen en diensten.

Goederenruil blz. 21
Ruil van een goed tegen een ander goed. Gaat makkelijker met 1 ruilmiddel dat iedereen accepteert.
Dan hoeven ruilpartners alleen maar wederzijdse prijzen af te spreken voor andere goederen.

Specialisatie blz. 21
Je richten op een specifieke activiteit of ambacht. Doen waar je goed in bent.

Wederzijds voordeel blz. 21
Situatie waarbij ruil bij beide ruilpartners een voordeel oplevert.

Arbeidsproductiviteit blz. 24
De omvang van de productie per tijdseenheid per werkende.

Menselijk kapitaal blz. 26
De som van vaardigheden, intelligentie, ervaring en kennis. Investeren of vergroten van het menselijke kapitaal is bijvoorbeeld een opleiding volgen. Hierdoor en door oefening wordt je beter in de productie van een goed of dienst. Het gevolg is dat je arbeidsproductiviteit stijgt.
Kapitaalintensieve productie blz. 26
Wil zeggen dat de producent in verhouding meer kapitaal, zoals machines, in het productieproces gebruikt dan arbeid.

Arbeidsintensieve productie blz. 26
Wil zeggen dat de producent in verhouding meer arbeid dan kapitaal gebruikt in het productieproces.

Arbeidsindeling blz. 27
het opsplitsen van alle werkzaamheden aan een product of dienst in deelhandelingen die door 1 persoon kunnen worden uitgevoerd.

De begrippenlijst gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

Arbeidsindeling blz. 27
het opsplitsen van alle werkzaamheden aan een product of dienst in deelhandelingen die door 1 persoon kunnen worden uitgevoerd.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.