Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Bloedsomloop

Beoordeling 0
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 5e klas havo/vwo | 671 woorden
  • 30 maart 2020
  • nog niet beoordeeld
Cijfer
nog niet beoordeeld

Hart: bestaat uit linker en rechter helft; elke helft bestaat uit 1 boezem en 1 kamer

Hartkleppen: kleppen tussen boezems en kamers, sluiten wanneer kamers samentrekken zodat bloed niet terugstroomt

Slagaderkleppen: kleppen tussen kamers en slagaders, openen wanneer kamers samentrekken zodat bloed doorstroomt

Hartcyclus: vullen van kamers, leegpersen van kamers en korte pauze; herhaalt zich voortdurend en lopen links en rechts synchroon

Diastole: zowel kamers als de boezems zijn ontspannen, bloed stroomt door de boezems en via de hartkleppen de kamers in

Boezemsystole: boezems trekken samen en persen hun bloed de kamers in

Kamersystole: door druk op bloed door kamersystole sluit de hartkleppen en openen de slagaderkleppen

Kleine bloedsomloop: rechterharthelft pompt O2-arm bloed door de longslagaders naar de beide longen, O2-rijk bloed komt door de longaders terug naar linkerboezem

Grote bloedsomloop: linkerharthelft pompt O2-rijk bloed via aorta en slagaders naar organen waar de O2 het bloed uitgaat naar de cellen, O2-arm bloed stroomt via de aders en holle aders terug in rechterboezem

Dubbele bloedsomloop: grote en kleine bloedsomloop, gekoppeld door het hart

Gesloten bloedsomloop: rode bloedcellen zitten altijd in een bloedvat

Slagaders: bloed stroomt van het hart af naar organen, zijn meestal vernoemt naar orgaan waar ze heen stromen

Kransslagader: de eerste slagader uit de aorta en brengt bloed naar hartspier

Aders: bloed stroomt van organen naar het hart toe, zijn meestal vernoemt naar het orgaan waar ze vandaan komen

Kransader: ader die bloed afvoert uit het hartspierweefsel

Holle aders: grote aders naar de rechterboezem

Poortader: ader tussen darmen en lever

Haarvaten: hele kleine bloedvaten in de weefsels/organen

Dubbele, gesloten bloedsomloop: maakt het snel vervoeren van veel O2-rijk bloed naar hersenen en spieren mogelijk

Ovale venster: (=foramen ovale) verbinding tussen linker- en rechterboezem bij een embryo

Ductus Botalli: verbinding tussen longslagader en aorta bij een embryo

Bovendruk: (= systolische druk) tijdelijke verhoging van de bloeddruk in de slagaders

Onderdruk: (= diastolische druk) basiswaarde van de bloeddruk in de slagaders

Atherosclerose: vernauwing en verstijving van bloedvaten doordat vetachtige stoffen zoals cholesterol aan kleine littekentjes blijven kleven

Cholesterol: nodig voor het stabiliseren van celmembranen en als grondstof voor het maken van onder andere geslachtshormonen, te hoge concentraties door verkeerde voeding of een (erfelijke) afwijking, kunnen leiden tot atherosclerose

Sinusknoop: geeft elektrisch stroompje waardoor spiervezels in de buurt samentrekken à levert ook een elektrisch stroompje waardoor nog meer spiervezels samentrekken à beide boezems trekken samen

AV-knoop: gespecialiseerde cellen in het tussenschot tussen de kamers, hier treedt vertraging op in de stroomgeleiding waardoor de kamers iets later samentrekken dan de boezems; van AV-knoop naar de hartpunt loopt een bundel geleidingscellen, de bundel van His

Bundel van His: hiervandaan verspreiden de signalen zich in Purkinjevezels over de wand van beide kamers

Hartminuutvolume: hoeveelheid bloed dat per minuut in je lichaam rondgepompt wordt, berekenen door hartslag x slagvolume in te vullen

Slagvolume: hoeveelheid bloed dat per hartslag je lichaam in gepompt wordt

Hartslag: aantal slagen per minuut

Colloïd: niet opgelost, maar zeer fijnverdeeld in bloedplasma

Rode bloedcellen: transporteren O2 en spelen een rol bij het CO2 transport

Witte bloedcellen: zijn betrokken bij de afweer tegen ziekteverwekkers

Bloedplaatjes: nodig bij bloedstolling

Hemoglobine moleculen: (Hb) bestaan uit 4 eiwitketens met elk een heemgroep die een ijzerion (Fe2+) bevatten waardoor het heem rood kleurt; kan een O2 molecuul binden

Bohr-effect: een hoog CO2-gehalte en een hoge pH zorgen ervoor dat hemoglobine nog meer O2 afgeeft aan de lichaamscellen dan normaal

Myoglobine: bindt O2 sterker dan hemoglobine

Basaalmembraan: membraan van eiwitten met sterke collageenvezels

Slagaders: hebben een sterke en elastische wand, zijn erop gebouwd om hoge bloeddruk goed te weerstaan

Aders: hebben een tamelijk slappe wand

Bloedplaatjes: stukjes cel, afgesplitst van bepaalde bloedstamcellen

Filtratiedruk: bloeddruk dat de filtratie van bloedplasma het haarvat uit veroorzaakt

Colloïd-osmotische druk: wordt veroorzaakt doordat de hogere concentratie bloedeiwitten in het bloedplasma dit een hogere osmotische waarde heeft dan weefselvloeistof, waardoor weefselvloeistof terug naar het haarvat stroomt

Lymfevatenstelsel: via dit aparte vatenstelsel stroomt overig weefselvloeistof terug naar het bloedplasma

Lymfe: de naam van weefselvloeistof als het zich in het lymfevatenstelsel bevindt

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.