Functies organellen

Beoordeling 8.5
Foto van Juul
  • Begrippenlijst door Juul
  • 4e klas vwo | 322 woorden
  • 27 oktober 2019
  • 2 keer beoordeeld
Cijfer 8.5
2 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Methode
ADVERTENTIE
Stap in jouw toekomst

Kom naar de Open Avond van Inholland op woensdagavond 29 maart van 17:00 - 20:00 uur. Proef de sfeer en ontdek onze opleidingen.

Meld je aan!

Ribosomen: Organellen die aminozuren aan elkaar koppelen, volgens bouwinstructies van het RNA. Zijn gebonden aan ruw ER

Kernporiën: Hier uit gaat een RNA molecuul naar de ribosomen in het grondplasma

Grondplasma: cytoplasma zonder organellen

Het Endoplasmatisch Ridiculum: een netwerk van 2 membranen met tussenruimte, werkt als een transport systeem. Er zijn 2 soorten ER:

  • Glad ER: (geen ribosomen) zorgt voor de verdere afwerking van eiwitten. Vormt fosfolipiden en steroïde hormonen. In spieren is het een opslagplaats voor calciumionen. In levercellen speelt het een rol bij ontgiftigen.
  • Ruw ER: (met ribosomen aan de buitenkant) werkt vooral als transportstelstel

Golgi-systeem: Het golgi-apparaat zorgt voor de laatste stap van het bouwen van eiwitten. Daarna zijn de eiwitten ook pas werkzaam, en krijgen ze hun taak.  Het systeem snoert de blaasjes af die de eiwitten naar het celmembraan vervoeren.

Mitochondriën: Zetten glucose om in energie voor de cel.

Lysosomen (kan ook golgi-blaasje zijn): Zorgen voor het afbreken van versleten cellen/organellen. Breken ook in witte bloedcellen opgenomen bacteriën af. Na het afbreken kan de cel de afbraakproducten eventueel hergebruiken.

Celskelet/cytoskelet: Zorgt voor de stevigheid van een cel, en geeft een cel zijn vorm met eiwitdraden.

Centrosoom (=2 centriolen): spelen een rol bij celdeling

Plastiden: Komen niet voor bij dieren, er zijn verschillende soorten namelijk:

  • Chloroplasten: Zet zonlicht om in energie voor het bouwen van glucose. Geeft ook een groene kleur aan stengels en aan bladeren. Met de stof die ze omzetten, kunnen ATP-moleculen worden opgeladen.
  • Chromoplasten: Geven oranje, gele en rode kleurstof aan plantendelen
  • Amyloplasten: Hebben geen kleur, zit bijvoorbeeld in aardappel

Vacuole: Is gevuld met water, dat onder druk staat, die samen met de celwand voor stevigheid on de cel zorgt.

Kernmembraan: Heeft poriën om ribosomen en RNA door te laten

Celkern: Bevat DNA en stuurt de cel aan. Is een databank/regelcentrum

Celwand: Geeft stevigheid

Celmembraan: Voorkomt willekeurige uitwisseling van stoffen

Vrije ribosomen: Vormen eiwitten

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.