Gedrag = Alles wat een dier of mens doet.
Prikkel = Aanzet tot een handeling.
Respons = De reactie van een dier of mens op een prikkel.
Handelingen = Alle acties die mensen of dieren uitvoeren. Het gedrag bestaat uit een groot aantal handelingen.
Interne prikkel = Een prikkel die binnen in het lichaam ontstaat. Voorbeeld: Vermoeidheid, honger en de werking van hormonen.
Externe prikkel = Een prikkel die buiten het lichaam ontstaat. Voorbeeld: Licht en geluid.
Sleutelprikkel = Een externe prikkel die altijd dezelfde reactie oproept.
Babyschema = De kenmerken van baby's en jonge dieren. Ze zien er vaak schattig uit en daarom hebben ouderen de behoefte hen te verzorgen.
Gedragsketen = Een reeks vaste handelingen in een vaste volgorde.
Overleven = Zorgen dat je blijft leven; niet dood gaan.
Bijendans = Een soort dans om andere bijen te laten weten waar ze het stuifmeel gevonden hebben.
Erfelijke factoren = Factoren die niet aangeleerd zijn; erfelijk bepaald.
Leerprocessen = Factoren die geleerd zijn; tegenovergestelde van erfelijke factoren.
Normen = Gedragsregels waarvan veel mensen vinden dat iedereen zich daaraan moet houden.
Rolgedrag = Het gedrag dat anderen van iemand verwachten in een bepaalde situatie.
Rolpatroon = Als iemand aan zijn rolgedrag voldoet.
Traditionele man-vrouwrolpatroon = Rolpatroon waar er van de man wordt verwacht dat hij buitenshuis werkt om geld te verdienen, en de vrouw het huishouden doet.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
Y.
Y.
Heel handig
5 jaar geleden
Antwoorden