Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Begrippenlijst hoofdstuk 11

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Begrippenlijst door een scholier
  • 5e klas havo | 585 woorden
  • 10 juni 2018
  • 1 keer beoordeeld
Cijfer 5
1 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Lederhuid
Binnenste gedeelte van de huid waar zich zweetklieren, talgklieren, zintuigen, bloedvaten, spieren en haren bevinden

Opperhuid
De buitenste laag van je huid die bestaat uit de kiemlaag, levende cellen en dode hoornlaag.

Kiemlaag
De onderste laag van de opperhuid waar pigment gevormd wordt en waar de cellen delen om de hoornlaag aan te vullen.

Hoornlaag
De buitenste laag van de opperhuid, bestaat uit dode cellen die vochtverlies tegengaan en het binnendringen van ziekteverwekkers voorkomen.

Infectie
Het binnendringen van een ziekteverwekker in je lichaam.

Leefstijl
Manier van leven.

Erfelijke factoren
Informatie op je genen.

Antistoffen
Eiwitten die gemaakt worden door gespecialiseerde B-lymfocyten, de plasma-cellen, die gifstoffen en ziektewekkers onschadelijk maken.

Macrofagen
Soort witte bloedcel die van vorm kan veranderen, uit een haarvat kan en binnengedrongen ziekteverwekkers of antigenen kan opnemen door fagocytose.

Fagocytose
Het opnemen van stoffen door een cel door middel van transportblaasje, de opgenomen stof passeert de celmembraan niet.

Niet specifiek
Vorm van afweer waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende typen ziekteverwekkers.

Antiserum
Bloedplasma met antistoffen.

Monoklonale antistoffen
Antistoffen van één type die worden gevormd door cellen die zijn ontstaan door samensmelting van witte bloedcel en tumorcel.

Vaccinatie
Inbrengen van antigenen/verzwakte of gedode ziekteverwekker waardoor de persoon niet ziek zal worden als deze in aanraking komt met de ziekteverwekker.

Lymfocyten
Witte bloedcellen die ziekteverwekkers kunnen herkennen.

Antigenen
Herkenningseitwitten op het celmembraan.

B-lymfocyten
Lymfocyten die ontstaan en rijpen in rood beenmerg en die antistoffen maken.

T-lymfocyten
Lymfocyten die ontstaan in rood beenmerg, rijpen in thymus en kunnen specialiseren tot T-helpercellen, T-geheugencelen en Tc-cellen.

Specifiek
Gericht op één bepaald type antigenen.

Lymfeknopen
Verzamelplaats van witte bloedcellen in je lichaam(in het lymfevatenstelsel)

Kloon
Een groot aantal genetische identieke cellen die ontstaan zijn uit een één cel

Antibiotica
Stoffen die deling en groei van bacteriën onmogelijk maakt.

Multiresistent
Ongevoelig voor meerdere typen antibiotica.

Geheugencellen
B- en T-cellen die overblijven na een afweerreactie en die bij een tweede infectie met dezelfde ziekteverwekker meteen een specifieke afweerreactie starten.

Immuun
Je wordt niet ziek bij een tweede infectie met dezelfde ziekteverwekker omdat je geheugencellen snel met een specifieke afweerreactie beginnen.

Actieve immuniteit
Je bent immuun doordat je zelf antistoffen en geheugencellen tegen het antigen hebt gemaakt.

Natuurlijke actieve immuniteit
Je bent immuun doordat je zelf antistoffen en geheugencellen hebt gemaakt tegen een antigen op het moment dat je de ziekte doormaakte.

Kunstmatige actieve immuniteit
Je bent immuun doordat je zelf antistoffen en geheugencellen hebt gemaakt tegen een antigen dat op een kunstmatige manier, vaccinatie, is ingebracht, je wordt hier meestal niet ziek van.’

Passieve immuniteit
Je wordt niet ziek van een antigen doordat je antistoffen binnenkrijgt, je vormt geen geheugencellen.

Auto-immuunziektes
Ziektes waarbij de lymfocyten eigen cellen en weefsels ten onrechte als lichaamsvreemd zien en aanvallen

Orgaantransplantatie
Een orgaan dat van de ene persoon wordt verplaatst naar een ander persoon.

Hygiëne
Het contact met bacteriën en schimmels beperken.

Allergische reactie
Het afweersysteem reageert afwijkend en heel heftig op stoffen.

Mestcellen
Witte bloedcellen die vooral voorkomen in de slijmvliezen van de luchtwegen en waaraan specifieke antistoffen kunnen binden, na aanraking van allergenen laat deze cel histamine vrij.

Allergenen
Antigenen die een allergische reactie kunnen veroorzaken.

Mechanische afweer
Afweer van een organisme door de bouw.

Signaalstoffen
Geurstoffen die door planten worden gemaakt, deze stoffen veroorzaken een reactie van andere organismen.

Blaren
Holtes in de opperhuid, gevuld met weefselvloeistof.

Chemische afweer
Afweer doormiddel van chemische stoffen.

Tussencelstof
Alle stoffen rond de celmembraan in een plant.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.