aardbeving = Schokkende of trillende beweging van een gedeelte van de aardkorst door de werking van endogene krachten.
aardkorst = Dunne laag gesteente om de aarde, met een dikte van gemiddeld 8 km onder oceanen en 35 km onder continenten.
aardverschuiving = Het plotseling naar benden schuiven van grote hoeveelheden aarde.
breuk = Barst of scheur in de aardkorst.
continentale plaat = Plaat die bestaat uit een groot landoppervlak.
convectiestroom = Stroming van het gesmolten gesteente onder de aardkorst binnen in de aarde.
convergentie = Het naar elkaar toe drijven van platen.
cycloon = Naam voor orkaan in Zuid-Azië en Australië.
dimensie = De invalshoek van waaruit je een bepaald onderwerp bekijkt: fysisch, economisch, sociaal-cultureel, demografisch of politiek.
divergentie = Het uit elkaar drijven van platen.
endogene kracht = Kracht die van binnenuit de aardkorst verandert.
epicentrum = Het punt waar de aardbeving aan de aardoppervlakte komt, direct boven het hypocentrum.
evacueren = Een gebied verlaten, omdat het er niet meer veilig is.
exogene kracht = Kracht die van buitenaf de aardkorst verandert.
hazard management = Het omgaan met risico's van een natuurramp.
hurricane = Naam voor orkaan in Amerika.
hypocentrum = Plaats diep in de aardkorst waar de aardbeving begint (aardbevingshaard).
keerkring = De breedtecirkel van 23,5° N.B. en 23,5° Z.B.; grens van de tropen.
lava = Magma dat door de aardkorst naar buiten is gestroomd.
magma = Heet, vloeibaar gesteente binnen in de aarde.
mid-oceanische rug = Langgerekte bergrug onder in de zee, ontstaan doordat magma bij het uit elkaar drijven van oceanische platen naar boven komt.
natuurramp = Ramp veroorzaakt door de natuur met veel slachtoffers en grote schade.
oceanische plaat = Plaat die bestaat uit een groot zeeoppervlak (oceaan).
oog van de orkaan = Wolkeloos en windvrij gebied in het midden van een orkaan.
orkaan = Tropisch storm met minimaal windkracht 12. Andere namen zijn tyfoon, cycloon, hurricane.
plaat = Stuk van de aardkorst. Een ander woord voor plaat is schol.
reliëf = Hoogteverschillen in het landschap.
Saffir-Simpsonschaal = Schaal waarmee de kracht van een orkaan wordt aangegeven.
schaal van Beaufort = Schaal waarmee de kracht van de wind wordt aangegeven.
schaal van Richter = Schaal waarmee de kracht van en aardbeving wordt aangegeven.
schaalniveau = De schaal waarop je naar de wereld kijkt: lokaal, regionaal, nationaal, continentaal of mondiaal.
seismoloog = Wetenschapper die zich bezighoudt met het bestuderen van aardbevingen.
subductie = Het wegduiken van een oceanische plaat onder een continentale plaat.
tornado = Zeer krachtige wervelwind.
trog = Diepe kloof onder in de zee, ontstaan door subductie van een oceanische plaat.
tropen = Warme luchtstreek tussen 23,5° N.B. en 23,5° Z.B.
tsunami = Hoge vloedgolf op zee die de kust overspoelt, veroorzaakt door een zeebeving.
tyfoon = Naam voor orkaan in Azië (ook wel geschreven als taifoen).
vulkaan = Berg die is ontstaan door het naar buiten stromen van lava.
wind = Bewegende luchtmassa.
zeebeving = Aardbeving waarvan het hypocentrum in de zee ligt.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden