Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Leesdossier

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Balansverslag door een scholier
  • 4e klas vwo | 6869 woorden
  • 5 januari 2016
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

BOEKENLIJST

Boek 1:

Titel: De komst van Joachim Stiller

Auteur: Hubert Lampo

Uitgever: Meulenhoff

Jaartal 1e druk: 1958

Aantal bladzijden: 191

 

Boek 2:

Titel: Tabee, New York

Auteur: F. Springer

Uitgever: Biblion Uitgeverij

Jaartal 1e druk: 1974

Aantal bladzijden: 11

 

Boek 3:

Titel: Oeroeg

Auteur: Hella Haase

Uitgeverij: Querido, Amsterdam

Jaartal 1e druk: 1948

Aantal bladzijden: 128

Leesautobiografie

Ik ben nooit een enorme lezer geweest maar nu ik alles op een rijtje heb gezet en ik bij mezelf te raden ben gegaan bij welke boeken ik een herinnering had kon ik nog een heel lijstje maken. Ik ben er achter gekomen dat er eigenlijk een oorzaak is dat ik best veel boeken gelezen heb. Die oorzaak is dat ik vroeger altijd een boek voor het slapen las. De laatste vijftien minuten van de dag waren eigenlijk altijd gereserveerd om een deel van een boek te lezen. In der loop de jaren is dit wel minder geworden maar tot mijn tiende heb ik dit zeker gedaan. Dit waren meestal niet de moeilijkste en meest uitdagende boeken maar wel boeken waardoor ik mijn leesniveau enorm heb opgeschroefd. Boeken die ik in die tijd gelezen heb en waar ik ook nog een mooie herinnering aan heb zijn:

Pinkeltje, niet een heel lastig boek maar toch zeker wel een klassieker die heel veel mensen gelezen hebben.

Mees kees, dit was wel een van mijn lieveling series. De lol die ik in die boeken had zorgden er eigelijk altijd voor dat ik met een glimlach naar bed ging.

Koen Kampioen, als voetballer mag dit boek natuurlijk niet ontbreken in je boekenkast. De avonturen die Koen beleeft zijn erg leuk om te lezen maar vooral de vergelijking die ik in die tijd kon maken met mijn eigen leven was erg leuk.

De wilde voetbalbende, eigenlijk wel mijn favoriete serie die ik ooit gelezen heb. Het boek, uiteraard over voetbal, was met meer spanning dan mijn voorgaande boeken en was ook wel wat uitdagender dan een Mees Kees of een Koen Kampioen. Dit maakte het een stukje lastiger maar het plezier wat ik er mee had zorgde ervoor dat de serie snel uit was. Later heb ik ook de films ervan gezien.

Ik heb niet alleen veel boeken gelezen maar ook valt er elke week de Donald Duck op de mat. De Donald Duck is natuurlijk leuk om te lezen maar wat ik in de loop der jaren ook gemerkt heb is dat de Donald Duck ook erg leerzaam is. Behalve de Donald Duck heb ik ook veel Suske en Wiske gelezen. De hele bekende stripboeken serie waar ik ook enorm van genoten heb. Een andere stripboek die ik denk ik wel dertig keer helemaal uitgelezen heb is De wondersloffen van Sjakie. De reden dat ik deze serie zo vaak gelezen heb is dat er een combinatie van voetbal en cricket in zit. Cricket een sport die ik al vanaf mijn zesde speel en nooit een leuk boek over kon vinden. Totdat ik deze serie op het spoor kwam. Voor mij persoonlijk een uitkomst!

 

De komst van Joachim Stiller

Hubert Lampo

Uitgever: Meulenhoff

Jaartal 1e druk: 1958

Aantal bladzijden: 191

Genre: magisch-realisme

Samenvatting

Het boek begint met iets wat doodnormaal lijkt maar het is het niet, Als de hoofdpersoon: Freek Groenevelt journalist bij de "Scheldebode" aan een terrasje zit toe te kijken hoe de kloosterstraat dooreen paar wegwerkers wordt opengebroken, op zich niks vreemds denkt hij maar als de straat eenmaal opengelegd is wordt deze weer dichtgegooid. De volgende dag schrijft Freek Groenevelt een stukje in de "Scheldebode" over de nutteloze openbreking van de kloosterstraat. De dag daarop krijgt Freek Groenevelt een aantal brieven en telefoontjes over het stuk in de krant over de openbreking, die andere mensen helemaal niet hebben gezien.

Dan gaat Freek Groenevelt naar wethouder van publieke werken Keldermans. Keldermans vertelt Freek dat er dingen gebeuren die hem angstig maken, Freek begrijpt het niet. Dan krijgt Freek Groenevelt een mysterieuze brief van ene Joachim Stiller die gebeurtenissen aankondigt "welke naar uw oordeel niet aan de algemene gangbare logica beantwoorden". Maar wat nog het meest vreemde aan de brief is, is het poststempel wat ruim anderhalfjaar voor de geboorte van Freek Groenevelt dateerde.

Ondertussen heeft Freek een blaadje van een vriend van hem gekregen en in dat blaadje, "Atomium" wordt getracht Freek Groenevelt ten schande te maken, Freek besluit naar het correspondentieadres te gaan.

Als hij aanbelt blijkt dat de knappe wiskundelerares Simone Marijnissen daar woont en Freek ziet dat ook Simone Brieven van de geheimzinnige Joachim Stiller krijgt. Langzamerhand ontstaat er een verhouding tussen Simone en Freek, als Freek zonder Simone moet schuilen voor een stortbui bij Geert Molijn ziet hij een oud Boek liggen getiteld: "De Apocalyps, zijnde het visioen van Johannes op Patmen. Uytgelegt ende verkleart door Joachim Stiller, Meester in de Theologie tot Augsburg".

En als Simone Freek laat stikken in een café, wordt zij 's ochtends gebeld door de mysterieuze Joachim Stiller,

Later vertelt ze Freek: "Wat hij me vertelde, (…) kwam hier op neer, dat het niet dapper van me was geweest, jou aan je lot over te laten, dat jij je verschrikkelijk eenzaam en verdrietig voelde, dat we nooit een mens aan de eenzaamheid mogen prijsgeven en dat ik mezelf geen zand in de ogen moest strooien".

Dan besluiten Freek en Simone om naar de paleograaf professor schoenmakers te gaan die de brieven bekeek en tot de conclusie kwam dat de brieven echt zo rond de 38 jaar oud waren. Op een nacht als Freek en Simone op Freek z'n kamer zijn horen ze opeens de klokken van het carillon luiden, een verschijnsel wat de hele stad niet heeft gehoord behalve Freek, Simone en wethouder Kelderman.

Als Freek op een terrasje de kunsthandelaar Wiebrand Zijlstra ontmoet vertelt deze Freek over een geweldige kunstenaar die de muurtje van wc-hokken beklad, als Wiebrand deze kunstenaar eindelijk te pakken heeft en zijn werk op een expositie laat zien waar Freek ook moet komen blijkt dat deze kunstenaar Siegfried genaamd doofstom, idioot en epileptisch blijkt te zijn Siegfried ontsnapt en valt van een gebouw naar beneden en stort te pletter op een onderliggend laadplatform, zijn laatste woorden zijn: "Stiller…Zeg aan Sti..".

Freek vindt het allemaal al erg vreemd en krijgt bijna een beroerte als hij op een affiche de naam Stiller ziet staan alleen blijkt het hier om een circus te gaan waar hij en Simone een bezoekje aan brengen.

In dit circus heeft hij gedurende een enkele seconde oogcontact met een zwarte harlekijn. Al deze gebeurtenissen zijn genoeg om Freek helemaal overspannen te maken en gaat dan ook naar een psychiater waar Freek een chemicianalyse ondergaat, tijdens deze analyse blijkt dat Freek ooggetuige van een bomaanval op Antwerpen was geweest, waarbij Freek zag dat een Amerikaanse soldaat was getroffen en stierf, zijn naam was Joachim Stiller.

Ondertussen krijgt Simone te horen dat zwanger is van Freek.

Als Joachim Stiller per brief aan kondigt dat hij om halfnegen bij het zuiderstation zal komen terwijl er geen trein zou komen besluiten Simone, Freek, Keldermans en Geert Molijn dat ze erheen gaan, als Joachim Stiller het station uit komt herkend Freek hem als de soldaat die in de tweede wereldoorlog stierf, als Freek een hand geeft wordt deze overreden door een leger vrachtwagen, ze snappen er helemaal niks van.

Als het lijk drie dagen later wordt opgebaard blijkt het uit het mortuarium te zijn verdwenen.

Verhaaltechniek

Tijd en ruimte

Het verhaal speelt zich af in Antwerpen en dit wordt tot in de details realistisch beschreven. Vooral op Freek’s zolder en in het bijzondere kamertje van Geert Molijn speelt het verhaal zich af. Die plaatsen zijn gevestigd in renaissancegebouwen, wat weer terug verwijst naar de wedergeboorte van Freek. Het boek speelt zich af tussen de komst van Joachim: 13 Juli 1957 en eindigt in het midden van augustus van dat jaar. het duurt dus ongeveer een maand.

Personen

Freek Groenvelt: 37 jaar, Antwerpen, schrijver en journalist, Joachim verandert zijn hele leven, van rustig naar opwindend en avontuurlijk.

Simeone Marijnissen: 25 jaar, Lerares wiskunde, nuchter en praktisch maar ook gevoelig, verloofd met Freek

Joachim Stiller: een groot raadsel…

Vertelwijze

Ik-perspectief. Freek vertelt in de ik-vorm wat hem overkomen is. Alles wat we te weten komen over Joachim Stiller weten we door hem. Het verhaal komt op deze manier leuk op me over en maakt het leuk om te lezen.

Motieven

De dood: Freek heeft angst voor de dood, dit heeft invloed op het verloop van het verhaal.

Tijd: Het lijkt of Joachim geen besef van tijd kent dat blijkt ook uit zijn brieven.

Liefde: de liefde tussen Freek en Simone groeit tijdens het verhaal.

Ondergang: Er is paniek want de ondergang van de aarde zou er aankomen. Later bleek dat het een zonsverduistering was en dat het ook met die mysterieuze man te maken had: Joachim Stiller.

Thema

Het thema is verlossing

Freek overwint met behulp van Simone’s liefde zijn angst voor de dood.

 

Literatuurgeschiedenis

Hubert Leon Lampo werd op 1 september 1920 in Antwerpen geboren. Lampo groeide samen met zijn tien jaar oudere broer en ouders op.

In 1934 werd hij ingeschreven aan de Stedelijke Normaalschool van Antwerpen, waar hij in 1938 het onderwijzersdiploma behaalde.

Na een korte militaire dienst in 1945 verliet hij het onderwijs en ging de journalistiek in. Sinds 1965 deelt Lampo zijn leven met Lucia, zijn derde vrouw. Tot 1968 woonden zijn in Olen toen verhuisden ze naar Grobbendonk. Lampo was redacteur van onder meer De Faun, Nieuw Vlaams Tijdschrift, De gids, De Vlaamse Gids, De Haagse Post en Dietsche Warande & Belfort.

Hij heeft ook tal van prijzen gewonnen, met de boeken zoals De Heks en de Archeoloog, Malpertuis en De zwanen van Stonehenge. In 1982 was hij kandidaat voor de Nobelprijs voor Letterkunde.

Werk van hem is in tientallen talen vertaald en verschillende van zijn romans zijn verfilmd. Lampo beschouwt het magisch-realisme als een levenshouding en als een manier om een beter inzicht in zijn eigen persoonlijkheid te krijgen. Zelf is Lampo opzoek geweest naar de reden waarom hij bij een Christelijk messias-beeld uitkomt in De komst van Joachim Stiller. Een oplossing heeft hij gevonden bij Carl Gustaf Jung.

In elke mens zit een soort van religieus besef en volgens Jung zit er in het onderbewuste van de mens een voorbeeld voor dit religieuze in elke mens. Zo kom je in de komst van Joachim Stiller, onbewust, steeds tot het Christelijk messias-beeld, wanneer je opzoek bent naar een verlossingsfiguur.

Literomrecensie De komst van Joachim Stiller

Vincent de Haas is gepromoveerd op het proefschrift De opgebroken straat: een intertekstuele analyse van 'De komst van Joachim Stiller' in het licht van Lukas 24'. Hierin bekeek hij het boek De komst van Joachim Stiller van Hubert Lampo vanuit het Emmaüsverhaal. Waarom dit onderwerp? 'Het onderzoek beweegt zich op het grensvlak tussen literatuur- en bijbelwetenschap. Het sluit aan bij de discussie die dit jaar in de Wereldraad van kerken speelt over evangelie en cultuur. Het gaat om de hervertelling van een bijbels verhaal in de moderne literatuur. In bijbels licht bekeken vallen dingen in de roman op die je anders over het hoofd ziet. Bovendien is het voor exegeten van belang dat er eens nieuwe accenten gelegd worden op het bekende bijbelverhaal.' Lampo zelf plaatste zijn roman binnen het magisch-realisme. Wilt u er niet méér in lezen dan erin zit? 'Dat denk ik niet. De roman is vele malen geïnterpreteerd vanuit het magisch realisme. Lampo zelf verklaarde veel van de vreemde verschijnselen in het boek vanuit het Collectief Onderbewuste van Jung. Voor mij is die verklaring niet genoeg. Ik kan er niet goed mee uit de voeten. Pas als ik alles lees vanuit Lukas 24 vallen dingen op hun plek.' Een voorbeeld? 'De geheimzinnige figuur van Joachim Stiller. Daar is altijd al een messiasfiguur in gezien, maar die bleef wat vaag. Ik zie er duidelijk de Jezus uit het Lukasevangelie in. De roman is een hervertelling van het Emmaüsverhaal. Twee mensen gaan op weg, maken een leerproces door en ontdekken waar het geheim van het leven in zit. Ze voelen zich aanvankelijk bedreigd, maar komen tot de ontdekking dat iemand zijn leven offert, waardoor de toekomst veilig gesteld wordt. De geheimzinnige figuur die zijn leven offert, is de Jezus uit het Lukasverhaal.' Waarom legt u dat verband? 'Ten eerste omdat het motto van het boek een vers uit het Emmaüsverhaal is. Lampo zegt hier zelf van, dat het motto een aanwijzing bevat om een tweede laag in zijn verhaal te lezen. Ten tweede schrijft hij over de personen in het boek die Stiller ontmoeten, dat zij 'zich voelden als eens de twee uit Emmaüs'. Het verband is dus heel concreet aanwezig. De verhaallijn valt precies samen met de lijn in het bijbelverhaal.' Bij Lampo blijft Joachim Stiller de geheimzinnige vreemdeling. U geeft hem een duidelijk gezicht. 'Dat klopt. Wij zijn geneigd een algemeen beeld van Jezus te schetsen, maar ik praat liever over één Jezus, uit een specifiek evangelie. Elke evangelist schildert een andere Jezus en het is die uit het Lukasevangelie die in dit hoek herkenbaar wordt. Ik durf dat te zeggen, omdat het om iemand gaat die met ons onderweg is, zonder dat wij hem direct herkennen. We zien pas achteraf dat hij is meegetrokken. U weet dus meer dan de schrijver zelf? 'Nadat een auteur zijn boek beëindigd heeft, is hij ook maar gewoon een lezer. Zijn mening weegt niet zwaarder dan die van wetenschappers die de tekst analyseren. Ik denk dat ik genoeg aanknopingspunten heb gevonden om mijn verklaring te onderbouwen.' Wat heeft de roman, gezien in bijbels licht, ons te zeggen? 'Dat Jezus zich blijkbaar nog steeds openbaart. Het verhaal stelt ons ook de vraag hoe we tegen plaatsvervangend lijden aankijken. Kunnen we er nog mee uit de voeten dat Jezus zijn leven geeft voor anderen? Dit verhaal beantwoordt die vraag positief.' 

Recensie over de literomrecensie

Deze recensie valt me een beetje tegen. Dit komt waarschijnlijk doordat ik het boek zelf anders heb ervaart dan hoe er in deze recensie tegen aan gekeken wordt. Hoe in deze recensie het verband tussen Jezus en het boek wordt gelegd vind ik een beetje misplaatst. Het boek was voor mij veel meer een fantasie verhaal dan een echt beeld van god. Ik denk dat het meer op zijn plaats was geweest als de recensie meer naar de verhaallijn had gekeken en hoe mooi het boek was geschreven. Het komt wellicht ook omdat ik niet veel met het christendom heb en me daar ook niet echt in verdiep. Daarom vind ik deze recensie een beetje raar. Ik vond dit een mooi verzonnen boek waarin ik me heel erg goed in de karakters kon verplaatsen omdat ik vond dat de karakters heel mooi beschreven werden. Ik vond het ook erg leuk dat er zo’n apart figuur als Joachim was. Om hem was alles een mysterie en dat gaf het boek een leuke dimensie.

 

Tabee, New York

F. Springer

Uitgever: Biblion Uitgeverij

Jaartal 1e druk: 1974

Aantal bladzijden

Genre: liefdesroman

Samenvatting

In januari 1965 komt Ruud, de ik-persoon aan in New York als vice-consul vna Nederland. Vanuit deze taak gaat hij naar een feest toe van een verenigin van Nederlanders die het oude Indië gekend hebben. Ze noemen zichzelf Nusantara. Op dat feest ontmoet hij zijn eerste liefde uit zijn jeugd. Dolly, die zichzelf tegenwoordig liever Dola noemt. Ze blijkt getrouwd te zijn met Menno Spanjer, een vroegere vriend van Ruud uit Indonesië. Menno was nu niet echt een goede vriend van Ruud. Ruud vond hem altijd al een beetje een dikdoener en een schreeuwlelijk.

Ruud was elf jaar oud toen hij Dolly ontmoette. Hun liefde voor elkaar verliep niet zo makkelijk in die tijd. Ze durfden er niet echt voor uit te komen dat ‘zij op elkaar waren’. Tegen zijn vriendjes, waaronder Menno, zegt Ruud dat hij Dolly maar een magere kippetje vond.

Met Menno gaat het goed, hij is schoenenverkoper en op het feest zelf nodigt hij Ruud uit voor een barbecue bij hem en Dola thuis. Ruud begint zich steeds erger aan Menno te ergeren. Volgens hem is hij nog steeds die opschepper van vroeger die ook nog eens een grote mond heeft.

Ruud en Dolly ontmoeten elkaar daarna nog een keer, op een bal voor Nederlandse Mariniers in Amerika. Menno is daar niet bij. Op dit feest weet Ruud nog niet hoe de thuissituatie bij Dola is. Dit komt hij later te weten. Aan het eind van het feest gaat Dolly mee naar Ruud’s appartement. Ze slapen samen. Twee dagen daarna belt Dolly op en vertelt dat Menno ontslagen is en dat hij in zijn zoektocht naar nieuw werk vertrokken is naar Los Angeles. Hij blijkt thuis heel gewelddadig te zijn geweest en hij is aan de drank geraakt. Hij doet ook gewelddadig waar de kinderen bij zijn. Opnieuw komt Dolly naar het appartement van Ruud waar ze weer in bed belanden. Dolly zegt dat ze Ruud nooit vergeten is en dat ze nu echt verliefd op hem is en nooit meer bij hem weg wil.

De volgende dag op het werk hoort Ruud van zijn baas, de consul, dat hij naar Nigeria overgeplaatst wordt. Als Dolly en hij dat laatste weekend weer samen zijn, durft hij het haar niet te vertellen. Hij laat haar in de waan dat ze zullen gaan samenwonen en dergelijke. De bladzijde daarop zit hij in het vliegtuig zonder afscheid genomen te hebben van Dola en hij denkt: “ Godallemachtig, wat heb ik gedaan”.

Verhaaltechniek

Tijd en ruimte

Er zijn twee verhaallijnen, de ene duurt zo ongeveer de hele tweede wereldoorlog de ander begin in Januari 1965 en duurt een paar maanden. De plaatsen zijn Bandoeng, enkele Japanse kampen, een zwembad en New York met een paar omliggende steden.

Personen

Ruud: 36 jaar hoofdpersoon en vice-concul, is verliefd op Dollie.

Dollie: dun mensje, mooi, zwart haar met bruine ogen.

Menno: Bullebak en opschepper, is niet bang om zich te laten horen

Vertelwijze

ik-vorm

Het verhaal wordt gezien door de ogen van Ruud.

Het is geschreven in de verleden tijd.

Motieven

Nerveus, zowel Ruud als Dollie plassen in hun broek van spanning.

Jaloezie, Ruud is jaloers op Menno

Verraad, in het zwembad worden er gemene spelletjes gespeeld

Overspel, Ruud slaapt ergens met een andere vrouw.

Thema

De herleving van het liefdesverhaal in Bandoeng in het heden van New York. Ook wil Ruud zijn jeugddroom volbrengen

Literatuurgeschiedenis

Tabee, New York verscheen in 1974 als vierde boek van F. Springer. Spinger werkte onder andere in Nieuw-Guinea, New York, Bangkok, Teheran, Angola en de DDR. In zijn romans en verhalen worden die locaties vaak bezocht en zijn belangrijke plekken in het boek. Vaak is ook een belangrijke rol weggelegd voor zijn Indische jeugd. Het boek is erg typerend voor de auteur omdat hij in veel boeken gebruik maakt van zijn eigen ervaringen en plekken die hij bezocht heeft. Ook schrijft Springer meestal niet te lange boeken waar ook in dit boek sprake van was.

Tussen 1962 en 1977 schreef Springer twee verhalenbundels, twee novellen en een roman, die vrijwel onopgemerkt bleven. 
Met de roman Bougainville brak Springer in 1981 door in de Nederlandse literatuur. 
In Tabee, New York liet Springer meteen een verschil met het vorige werk merken omdat de verteller in een persoon die zelf alles meemaakte veranderde waar dat in de vorige boeken nog een ander persoon was. Een ander kenmerk van het werk van Springer is het testen van de geloofwaardigheid en eigenheid van de personages. Veel figuren in de boeken doen zich beter of anders voor dan ze in werkelijkheid zijn. De taak van de schrijver is deze personen te ontmaskeren. 
In Tabee, New York komen we in Menno een macho-figuur tegen, waar niets van over blijft. Met de verschijning van Tabee, New York is een nieuwe ontwikkeling in het werk waar te nemen. In dit boek verwijst Springer nog maar een klein beetje over zijn jeugd in Nederlands-Indië, in latere romans als Bandoeng-Bandung en Kandy is de kolonie volop aanwezig. 

Literomrecensie Tabee, New York

In 1962 debuteerde de dertigjarige F.Springer -pseudoniem voor C.J.Schneider- met een drietal verhalen die in het voormalig Nederlands-Nieuw Guinea spelen. De kritiek typeerde zijn "Bericht uit Hollandia" als het werk van een scherp waarnemer en als tragikomisch. Schrijvers met wier werk deze verhalen vergeleken werden, waren Willem Elsschot en A.Alberts. Later, in 1966 en 1969, volgden de novelle "Schimmen rond de Parula" en de politieke legende "De gladde paal van macht". Ook deze spelen zich af in de sfeer van de laatste Nederlandse. Ogenschijnlijk staat Springers eerste publikatie de onlangs verschenen roman "Tabee, New York" los van zijn voorgaande werk. Maar toch zijn er nogal wat overeenkomsten, vooral met het titelverhaal in :Berucht uit Hollandia". In dit verhaal is de hoofdpersoon een Nederlands bestuursambtenaar die verliefd is op een typiste. Het grootste deel van het verhaal wordt echter in beslag genomen door een moeilijk bestuurbare zaak die hij te verwerken heeft. En maar op enkele plaatsen komt zijn gevoel voor het meisje Dedée tot uitdrukking. De lezer krijgt daardoor de indruk dat Dedée voor de hoofdpersoon toch niet zo erg belangrijk is. Pas helemaal aan het eind blijkt het tegendeel, maar dat is het eigenlijk te laat. Op dat moment gaat de hoofdpersoon weg van zijn standplaats om zich aan zijn ogen te laten behandelen: hij weet dat hij niet meer terug al komen: en dan eindigt het verhaal met de volgende passage:

"Ik vroeg een dokter of hij Dedée wilde opbellen, maar het lukte hem niet haar te bereiken. De volgende morgen, een half uur voor mijn vertrek, probeerde mijn begeleider het nog eens vanaf het vliegveld. Zij was naar kantoor. Hij belde haar kantoor, maar zij was niet op haar plaats, werd er gezegd. Dat kon heel goed zo zijn. Het was mij ook wel overkomen als ik haar op kantoor opbelde. Ik loop vaak naar buiten, zei ze eens en sta een tijdje te kijken naar het verkeer op de Havenweg. Ik hoop altijd dat jij langs komt. Het is eigenlijk, een tragisch einde, omdat blijkt dat de man te weinig heeft ondernomen ten opzichte van Dedée. Maar net als bij Elsschot en Alberts houden korte, droge zinnen de tragiek in bedwang. De laatste zin is zelfs geweldig hoopvol, behalve voor iemand die weet dat op het moment dat hij zich deze zin herinnert voorgoed afscheid neemt. Ook in "Tabee, New York" is de hoofdpersoon iemand die te laat tot actie overgaat. Deze man, de Nederlandse vice-consul Rudy, doet als ambtenaar zijn werk zo correct, dat landgenoten in Amerika en zijn superieuren in New York en Den Haag uitermate tevreden zijn. Maar als hij zijn jeugdvriendinnetje Dollie tegenkomt, is hij niet in staat om de juiste momenten te benutten, waardoor ook hun nieuwe confrontatie op niets uitloopt. Net als in "Bericht in Hollandia" ligt Springers kracht in deze roman in het uitbuiten van het contrast tussen zijn diplomatieke besognes en zijn persoonlijke leven. Niet dat deze diplomatie bezigheden zo belangrijk zijn: integendeel, men krijgt uit "Tabee, New York", de indruk dat een gewoon ambtenaar in Den Haag even veel meemaakt in zijn werk als de jongste vice-consul in New York. Springer schrijft: "Een niet te onderschatten onderdeel van de consulaire taak was het bezoeken van vaderlandse feestavonden . Koninginnedag met drie, vier oranjebals was natuurlÿk het jaarlijkse hoogtepunt, maar uitnodigingen voor manifestaties met een Nederlands tintje kwamen er iedere week wel binnen. Of de consul-generaal de vereniging van Fries huisvrouwen in Paterson, New Jersey, wilde toespreken aan het feestontbijt: of de consul-generaal een boom kwam planten in Morritstown, Pennsylvania, ter nagedachtenis van de eerste Haarlemse settler; of het consulaat iemand wou sturen naar de carnavalsviering van de Limburgse Yankees in Binghamtom, New York: of iemand een praatje over volksmuziek in het moederland kon komen houden in Fort Lee, New Jersey, en wel vanwege de aanstaande uitzending van een fanfare annex gemengd koor naar het muziekfestival in Kerkrade: of een van de heren in Montauk, de punt van Long Island, de aftrap kwam verrichten in de voetbalwedstrijd tussen de Dutch Sporting Association en de Fire Island Vikings, en dat dan samen met een Noorse collega''. Na een dergelijke lijst van mogelijke activiteiten is het leven van een diplomaat er voor ons niet aantrekkelijker op geworden. Tocht is Rudy''s bezoek aan de regering van oud-Indischgasten in de staat New York de aanleiding voor zijn confrontatie met het verleden. Want daar ontmoet hij Dollie, die inmiddels Dola heet en getrouwd is met Menno Spanjer, in Indië zijn onsympathieke rivaal in de liefde. In flash-backs laat Springer Rudy''s Indische verleden terugkomen: hij was te verlegen om op beslissende momenten echt toe te geven dat Dollie alles voor hem betekende, zeker op momenten dat Menno Spanjer hem ertoe uitdaagde. In Amerika is Menno op weg naar groot succes in zaken, zo lijk het. Als Rudy echter enige tijd later Dollie opnieuw ontmoet, blijkt Menno niet alleen uit zijn baan ontslagen te zijn, maar hij is daardoor thuis onuitstaanbaar geworden. Dollie zoekt bij Rudy steun en liefde en biecht hem op dat zij na de oorlog in iedere Nederlandse stad waar zij kwam in het telefoonboek zocht of Rudy er soms woonde. Haar huwelijk met Menno werd een redelijk uitvallende wanhoopsstap. Op het moment dat Dollie besluit bij Rudy te blijven, heeft deze net te horen gekregen dat hij binnen twee weken overgeplaatst zal worden naar Lagos, nigeria. Hij wacht het geschiktste moment af om het haar te zeggen, maar aarzelt te lang, en kan het op een gegeven moment niet meer zeggen. Zonder haar nog te zien of te spreken vertrekt Rudy. Ook bij zijn officiële afscheid blijkt hij echter nauwelijks woorden te vinden die nodig zijn om te zeggen wat hij kwijt wil: "Ik zei in mijn lollige dankwoordje dat ik zelf vond dat ik op mijn eerste post al zoveel mensenkennis had opgedaan, dat.....Daar kwam ik niet uit.Dat ik consulair werk zo bevredigend gevonden had, want, om de woorden van de wijze gastheer en collega te citeren: er kwam altijd iets concreets uit je handen, je kon mensen helpen, je kon... Ik kon bijna niet meer verbergen hoe rot ik me voelde, maar ze dachten waarschijnlijk dat ik ontroerd was en staarden gegeneerd in hun glazen tot ik uitgemompeld was. "Bon voyage!" riepen ze opgelucht." Aan beschouwing komt Springer nauwelijks toe. Zijn kracht ligt in het scherpe typeren van situaties, de lezer moet dan zelf maar tot de conclusie komen, dat Rudy een onzeker iemand is, die in het keurslijf van de diplomatiek in staat is tot handelingen, maar niet in een dagelijks leven waarvoor hij zelf de regels moet bedenken. Springers typeringen zijn vaak er amusant, zodat de betrekkelijke onbekendheid van zijn werk eerder toegeschreven dient te worden aan het feit dat hij niet in Nederland woont -"Tabee, New York", schreef hij in Dacca, Bangladesh -dan aan de kwaliteit van zijn werk. "Tabee, New York" is een parel van diplomatieke literatuur.

Recensie over de literom recensie

Ik vind deze recensie totaal niet kloppen. Hoewel de zelfspot je af en toe een glimlach op het gezicht liet verschijnen, was het onderwerp ontzettend saai. De herinneringen van een oude man aan het leven in Nederlands-Indië interesseren mij niet zo. Bovendien was het einde toch echt een afknapper; het was mij geheel niet duidelijk waarom Rudy Dollie achterliet. Het hele verhaal heeft hij aan haar besteed, alle herinneringen en hoe leuk hij haar wel niet vond, en dan laat hij haar zo achter… Dit boek was, hoe ironisch het ook zij, een ware mislukking. Dus vind ik dat het totaal geen parel van de diplomatieke literatuur is.

 

Oeroeg

Hella Haase

Uitgeverij: Querido, Amsterdam

Jaartal 1e druk: 1948

Aantal bladzijden: 128

Genre: Roman

Samenvatting

De ik-persoon waar je de naam niet van te horen krijgt, denkt terug aan zijn jeugd. Hij woonde in indi¸ in kebon djati. Zijn vader was eigenaar van een plantage. Sinds zijn geboorte heeft hij een sterke vriendschapsband met Oeroeg, zoon van Sidri en Deppoh. Werknemers van zijn vader. Zijn vader is er niet blij mee dat zij zoon slecht Nederlands kan, en huurt iemand in die hem dat bijbrengt: meneer Bollinger.

Oeroeg mag niet bij de lessen zijn, en wordt buitengesloten.

Op een avond hebben de ouders bezoek uit Batavia en besluiten ze te gaan zwemmen in Telaga Hideung, het zwarte meer. De ik persoon mag ook mee en Deppoh gaat mee als begeleider. Hij durft niet te vragen of Oeroeg ook mee mag, want hij is bang dat hij dan niet meer mee mag. De mensen kunnen zich niet goed beheersen, maar het vlot waar ze op staan in het meer is niet stevig en er breekt een stuk af en de ik-persoon valt in het water. Deppoh springt er achteraan en red hem, maar komt zelf vast te zitten in de waterplanten. Hij verdrinkt zonder dat er iemand hem probeert te redden. Doordat de vader een schuldgevoel heeft, mag Oeroeg ook mee naar de lagere school in Soekaboemi, op zijn kosten. Ze gaan elke dag met de trein daarheen. Op een dag gaan zijn ouders scheiden. De moeder gaat er vandoor met meneer Bollinger. Oeroeg's moeder moet gaan verhuizen doordat ze door de dood van Deppoh bijna geen inkomen meer hebben. De ik-figuur zou zijn vervolgstudie in Nederland volbrengen, maar vader heeft ondertussen een nieuwe vrouw gekregen, en dat is nogal een pin dus in Nederland studeren was te duur. Vader moest voor een tijdje naar Nederland voor zaken en de ik ging bij Lida in Soekaboemi wonen. Lida was een Nederlandse vrouw die in indie¸ graag een pension wilde beginnen. Toen Lida hoorde wat Oeroeg voor hem betekende mocht hij er ook komen wonen. De ik-figuur gaat naar de hbs in Batavia en komt daar op een internaat terecht. Op dit moment beginnen de 2 vrienden uit elkaar te groeien. In die tijd scheen ik minder contact met Oeroeg te hebben dan vroeger. Van de puberteitsproblemen waar ik mee worstelde, was bij hem niets te merken. Ik voelde me bij hem vergeleken groen en onnozel.

Oeroeg vindt op zijn school nieuwe vrienden, waar hij vaak mee omgaat omdat de ik 's avonds niet uit het internaat mag.

De ik gaat studeren in Nederland en houd wel contact via brieven met Lida, want Oeroeg is niet zo'n schrijver. Als hij terug komt in indi¸ is hij vervreemd van de mensen die hem eerst zo bekend waren. Hij gaat op bezoek bij de ouders van Oeroeg die hem als vreemde aankijken. Als hij door de wildernis loopt staat er en inlander voor hem, die hem beveelt om weg te gaan omdat hij er niet thuis hoort. Hij denkt dat het Oeroeg is maar blijkt het niet zeker te weten. Ik liep terug en voegde mij bij de patrouille. Was het werkelijk Oeroeg? Ik weet het niet en zal het ook nooit weten. Ik heb zelfs het vermogen verloren hem te herkennen.

Verhaaltechniek

Ruimte en tijd

Het verhaal speelt zich af in Nederlands-Indie. In het begin kwamen ze niet verder dan hun eigen woongebied. Ook in het oerwoud vlakbij komen ze niet veel. Later als ze naar de middelbare school gaan komen zo op veel meer plekken en erken ze dat ze nog veel meer kunnen ontdekken in hun eigen gebied. Het verhaal is chronologisch geschreven. Het is een terugblik, eigenlijk een grote flashback. In het begin en aan het einde is er een klein stukje van hoe de ik-persoon er nu over denkt en dat is in de tegenwoordige tijd geschreven. Het verhaal duur ongeveer 25 jaar vanaf de geboorte tot aan de ontmoeting aan het weer.

Personen

  • De ik-persoon, zijn ouders komen uit Nederland maar hij is geboren in Indie. Hij is de zoon van een Nederlandse administrateur in Indie. Daar woont hij ook een tijd. Over zijn moeder is niet veel bekend.
  • Oeroeg, hij was de oudste zon van de Familie Deppoh. De ik persoon vertelt veel over hem maar je komt niet veel te weten over de gevoelens en gedachtes van hem.

Vertelwijze

Het verhaal is geschreven vanuit de ik persoon. Wat opvallend is is dat je nooit de naam van de ik-persoon te weten komt maar dat hij altijd Ik heet.

Motieven

  • Discriminatie: alle Javanen worden als minder beschouwd. zo mag de Ik-persoon wel naar school maar Oeroeg niet. De vader heeft ook liever niet dat de twee jongens met elkaar omgaan.
  • Vriendschap: er wordt heel duidelijk gemaakt hoe hecht een vriendschap kan zijn er wat dat allemaal tot kan lijden. Ook is het moment dat zal elkaar weer ontmoeten een heel mooi bewijs dat de vriendschap nog steeds niet over is.

Thema

De vriendschap tussen de twee jongens uit verschillende culturen. Met de gevolgen die er waren vanuit het bestuur van dat land.

 

Literatuurgeschiedenis

Hella Haasse wordt op 2 februari 1918 in Batavia geboren. Als ze twee is gaat ze naar Nederland. Ze krijgt een broertje en ze gaan weer terug naar Indie. Ze gaat daar ook naar school. In 1924 wordt haar moeder ziek en gaat de familie naar Europa. In 1928 is haar moeder herstelt en gaan ze weer naar Indie. Na haar eindexamen in 1938 gaat ze naar Nederland om te studeren. Haar gezin zou later ook komen maar door de oorlog lukt dit pas in 1946. Hella is inmiddels getrouwd en heeft drie dochters. In 1981 verhuist ze naar Frankrijk. Het boek Oeroeg werd in 1948 uitgegeven als boekenweekgeschenk. In het najaar van 1993 wordt de verfilming van Oeroeg uitgebracht. In de tijd dat het boek verscheen speelde de onafhankelijkheidsoorlog erg in Nederland. Het verhaal stond symbool voor het onbegrip tussen Nederland en het Indonesische volk. Hella Haase komt zelf uit de streek waar het boek over gaat. Dat was alleen ver voor de oorlog maar ze zal dus ook een beetje over haar eigen ervaringen hebben geschreven. Volgens Hella Haasse zelf schrijft zij haar boeken om inzicht te krijgen in de mens en in de werkelijkheid. Hella Haasse wil er achterkomen waarom mensen zijn zoals ze zijn, zich gedragen zoals ze zich gedragen. Een belangrijk thema in haar werk is dan ook de zoektocht door de hoofdpersoon naar de samenhang van gebeurtenissen. Steeds blijkt er dan een verband te bestaan tussen zaken en gebeurtenissen die op het eerste gezicht niks met elkaar te maken hebben. De boeken van Hella Haasse hebben vaak als thema de conflicten tussen politieke ambities en lief. Oeroeg voldoet aan beide eisen en is dus een erg typerend boek voor de schrijver.

Literomrecensie Oeroeg

Debuut Haasse centraal in 'Nederland Leest'

Vandaag start de landelijke campagne Nederland Leest. Initiator, de CPNB, nodigt lezers uit om in discussie te gaan over één boek. In 2008 was dat Twee vrouwen van Harry Mulisch. Dit jaar staat Oeroeg van Hella S. Haasse centraal. De grande dame van de Nederlandse literatuur, inmiddels 91, is vereerd dat haar debuut uit 1948 weer in de belangstelling staat.

'Oeroeg was mijn vriend.' De magische beginzin van Haasses prozadebuut prikkelt de verbeelding. Nog steeds. Weemoed naar een voorbije tijd, spijt over een verloren vriendschap, associaties met exotische gebieden. Het verhaal van de band tussen de Nederlandse ikfiguur en zijn inlandse vriend werd in 1947 door Hella Haasse in twee weken, "zonder ophouden", geschreven, bekent ze in Ik besta in wat ik schrijf. Enkele maanden daarvoor was haar oudste dochtertje aan difterie gestorven. "Ik moest op de een of ander manier weer leren leven", zegt de auteur. "Om mezelf tot concentratie te dwingen, begon ik aan een verhaal waarvan alleen de eerste regel vaststond."

Sterk

Tweeënzestig jaar later, broos van lichaam maar sterk van geest, vertelt Hella S. Haasse over de drijfveren achter Oeroeg. Wonend in Nederland had ze "heimwee" en "een diep verlangen" naar het Indië dat ze kende uit haar kindertijd. De natuur, overweldigend met de bittere geur van theestruiken, het klateren van heldere stroompjes, de ruisende wind in bamboebosjes en de magische boomwortels van de waringin, heeft haar wezen gevormd. Hoewel op de hoogte van de politionele acties, en ongerust daarover, focust Hella Haasse zich daar niet op. "Ik heb geen sociale of politieke bedoeling met Oeroeg gehad. Als kind van het interbellum wilde ik de sfeer vangen van het land zoals ik dat kende. Maar", verzekert Haasse, "ik stond aan de goede kant."

Hella Haasse werd op 2 februari 1918 in Weltevreden geboren, een buitenwijk van Batavia, het huidige Jakarta. Haar moeder was concertpianiste, haar vader commiesredacteur bij de Gouvernementsbedrijven in Nederlands-Indië. Met haar geboorteplek voelt ze nog steeds een bijzondere band, zegt de 91-jarige in Amsterdam. "Ik ben wie ik ben door dat land." Enigszins ambivalent zijn die gevoelens wel. "Ik voel me er thuis, maar bén er niet thuis."

Vriendschap

Naast een ode aan het Indië van haar kindertijd is Oeroeg een verhandeling over een vriendschap tussen twee jongens uit verschillende culturen. Over 'anders zijn' filosofeert de thuisleraar van de ikfiguur in de roman: "Anders zijn - dat is gewoon. Iedereen is anders dan een ander. Een panter is anders dan een aap, maar is een van de twee minder dan de ander?"

Vriendschap en cultuurverschillen is ook het onderwerp van Abdelkader Benali in zijn speciaal voor de campagne geschreven essay Een soufflé in de oven. Acteur Willem Nijholt bezingt Oeroeg in een Lofrede. Hij vertelt daarin dat hij het boek dat hij als scholier van een tante kreeg, pas tijdens zijn toneelschooltijd zou lezen.

De campagne Nederland Leest duurt tot en met 20 november. Leden van de bibliotheek krijgen Oeroeg van Hella S. Haasse tijdens de campagneperiode cadeau. De 'Lofrede' van Willem Nijholt is hierin opgenomen. Vandaag verschijnt ook een luxe jubileumeditie van 'Oeroeg' met het essay van Abdelkader Benali.

Eigen recensie over de recensie

Ik ben het wel een beetje eens met de recensie. Het is een dun maar wel lastig te lezen boek. Dat was voor mij ook de eerste reden om het boek te lezen; Ik wilde een boek wat niet te dik was, zodat ik er niet te lang mee bezig was, om het te lezen. De achterflap maakte me nieuwsgierig, dus besloot ik dit boek te nemen. Maar het viel tegen dat het zo moeilijk te lezen was. Ik vond het wel een gevoelig boek, ik had af en toe ook wel medelijden met Oeroeg. Oeroeg woonde in een heel klein huisje met een heleboel mensen, en de hoofdpersoon in een heel groot huis maar met zijn drieën. Ook krijgt De hoofdpersoon allemaal mooie kleren en krijgt Oeroeg alle afgedankte spullen. Het is niet echt het soort boek waar ik van hou, ik kon me dus ook niet zo heel goed inleven, omdat het me niet zo interesseerde. Ik vond het zielig voor de hoofdpersoon dat Oeroeg geen brieven meer aan hem schreef. Ook als de hoofdpersoon in de gaten krijgt dat zijn vriendschap met Oeroeg wel een beetje over is, en dat Oeroeg een nieuwe vriend heeft is dat wel zielig voor de hoofdpersoon. Ik vond de afloop wel een beetje vaag, maar ook wel mooi. Het verhaal is wel bijzonder geschreven, want in het begin van het boek wordt helemaal een hechte vriendschap beschreven. Dat Oeroeg en de hoofdpersoon alles samen doen. En als de jongens dan in de puberteit komen en ouder worden dan groeien ze juist uit elkaar. Aan het eind gaat het dan ook juist over het uit elkaar groeien van de jongens. Ik vind het einde wel het mooiste aan het boek, omdat er zo een heel hard einde komt aan de jaren lange vriendschap. Maar dat vind ik wel bij dit boek passen, omdat je echt goed ziet hoe de jongens uit elkaar gegroeid zijn.

Verwerkingsopdracht

Titelverklaring: Tabee New York

Ik heb opgezocht wat het woord ‘Tabee’ betekent in het Maleis. Dit betekent in het Maleis ‘Welkom’. Dit slaat op het moment in het boek dat Ruud naar New York gaat omdat hij daar gaat werken als vice-consul. Dat gaat hij doen om Nederlanders in New York te helpen. Als ik in het Nederlands denk aan Tabee dan denk ik aan Dag of vaarwel. Dit slaat dan weer op het einde van het boek op het moment dat Ruud overgeplaatst wordt naar Afrika om daar te gaan werken en dus New York en ook zijn vriendin Dolly verlaat.

Mij lijkt een passende titel: Het vertrek of Ruud, de verrader.

Het vertrek lijkt erg veel op Tabee maar dit is voor een Nederlander sneller te begrijpen waar het boek over zou gaan. De verrader Klinkt nog wat spannender en trekt nog wat meer de aandacht. Ook vind ik dat je Ruud best een verrader mag noemen. Hij doet dingen die niet kunnen daarom vind ik verrader een goede titel.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.