1. Stoffen
1a chemie
1b chemicus
2 stofeigenschappen
3 kleur, geur, smaak, kookpunt, smeltpunt, brandbaarheid
4a suiker, zout, melkpoeder
4b smaak, geur
5 pictogram
6 gevarensymbolen, stofhandelsnaam
8 door een ballon op te blazen
10a A
10b anders gaan de tegels kapot
11 ze kunnen denken dat het limonade is, het kan gaan lekken
12 brandbaarheid, het is lichter dan lucht
13 grote door laat baar heid van de laserstraal, minimale lichtverstooring, geringe vochtgevoeligheid
2. Scheikunde, een natuurwetenschap
18 biologie, natuurkunde, scheikunde
19a iets wat blijvend veranderd
19b lucifer die je afstrijkt, het roesten van een fiets
20 vaste, vloeibaar, gasvormig
22 de ene is een blijvende verandering en de andere herhaalt zich steeds
23a medicijnen, onderzoeken
23b permanent, haarverf
24a scheikunde
24b natuurkunde
24c biologie
25 ijzer+water+zuurstof(pijltje)roest
26 alcohol+zuurstof(pijltje)azijnzuur+water
27a voedsel+zuurstof(pijltje)koolstofdioxide+water
27b om allerlei processen te laten verlopen in je lichaam
28a natuurkundig
28b scheikundig
28c natuurkundig
28d natuurkundig
28e scheikundig
3. Het deeltjesmodel
30 iedere stof heeft moleculen. elke stof staat daar uit. moleculen bewegen voort. moleculen trekken elkaar aan
31a ijs
31b waterdamp
32a natuurkundig
32b vloeibaar
33 (s) - vast (l) - vloeibaar (g) - gas
34 conderseren
35a zeer groot
35b groot
35c klein
36 scheikundig want het eiwit blijft ook vast
37a ijs, water, waterdamp
37b ijs
38a moet het verhitten boven het smeltpunt van ijzer
38b gaan ze sneller bewegen
39a gasvormige fase
39b omdat je allen gassen kunt ruiken
4. Zuivere stoffen en mengsels
42a mengsel
42b zuivere, 1
42c meerdere soorten
42d een stof
43a blijft de temparatuur gelijk
43b verandert de temparatuur
43c smelttraject, kooktraject
44a soda, diamant
44b drinkwater
45 zuivere stoffen - soda, kristalsuiker, keukenzout, alcohol
mengsels - schoonmaakmiddelen, verf, drank, voedingsmiddelen, medicijnen, deo, parfum
46b bij een mengsel veranderd te temparatuur als de stof smelt
47a je let op de temparaturen bij het smelten, stollen en koken van de stof
47b bij een mengsel stijgt de temparatuur tijdens het smelten
48a 40 graden
48b 50 graden
48c mengsel, want de temparatuur stijgt bij het smelten
5. Soorten mengsels
52 eshter, want lucht is een mengsel van stikstof en zuurstof
53 suiker in de thee
54 frisdrank, ranje
55 frisdrank
56a helder, soms
56b verschillende
56c oplosmiddel
56d troebel, vaste stof. vloeistof
57 melk jus-orange
58 dat het naar de bodem zakt
59a troebel, vloeistof
59b emulgator
60 water
61a vet
61b nagellak
61c lijm
63a wasbenzine
63b nee, dan kun je niet zien wat voor verf je hebt
63c het vloeistof is een subspensie
63d terpetine
64 oplossing, ze worden samen een geheel
65 aceton
66a water is een oplossing, olie is een emulsie, olie is lichter dan water. de stoffen mengen niet goed
66b tekening D
66c een emulgator, want die zorgt er voor dat je water en olie kunt mengen
67 emulgator
6. Stoffen en afval
75a gebruiken meer kunstmest
75b storte het ergen op straat
76 papier, glas, flessen
77a 9200
77b 50000
78 ijzer en steengruis
80a dioxinen en andere giftige zware metalen
80b stevig inkapselen in koolstof
81 plastic, glas, papier, gft-afval
82 makkelijk te scheiden met een magneet
83 die is niet magnetisch
84 het land vruchtbaar maken
85 dat is brandbaar
86a 90%
86b 50000:100x90=4500kt
86c 4500 miljard kg
Test Jezelf
1c
2d
3d
4a
5b
6a
7d
8b
9b
10b
11c
12a
13b
14b
15d
16a
17b
18b
19a jordy want de warme thee en het suiker klontje worden een geheel
19b 3 moleculen
19c water
20a 4
20b 1
1a chemie
1b chemicus
2 stofeigenschappen
3 kleur, geur, smaak, kookpunt, smeltpunt, brandbaarheid
4a suiker, zout, melkpoeder
4b smaak, geur
5 pictogram
6 gevarensymbolen, stofhandelsnaam
8 door een ballon op te blazen
10a A
10b anders gaan de tegels kapot
11 ze kunnen denken dat het limonade is, het kan gaan lekken
12 brandbaarheid, het is lichter dan lucht
13 grote door laat baar heid van de laserstraal, minimale lichtverstooring, geringe vochtgevoeligheid
2. Scheikunde, een natuurwetenschap
18 biologie, natuurkunde, scheikunde
19b lucifer die je afstrijkt, het roesten van een fiets
20 vaste, vloeibaar, gasvormig
22 de ene is een blijvende verandering en de andere herhaalt zich steeds
23a medicijnen, onderzoeken
23b permanent, haarverf
24a scheikunde
24b natuurkunde
24c biologie
25 ijzer+water+zuurstof(pijltje)roest
26 alcohol+zuurstof(pijltje)azijnzuur+water
27a voedsel+zuurstof(pijltje)koolstofdioxide+water
27b om allerlei processen te laten verlopen in je lichaam
28a natuurkundig
28b scheikundig
28c natuurkundig
28d natuurkundig
28e scheikundig
3. Het deeltjesmodel
30 iedere stof heeft moleculen. elke stof staat daar uit. moleculen bewegen voort. moleculen trekken elkaar aan
31a ijs
32a natuurkundig
32b vloeibaar
33 (s) - vast (l) - vloeibaar (g) - gas
34 conderseren
35a zeer groot
35b groot
35c klein
36 scheikundig want het eiwit blijft ook vast
37a ijs, water, waterdamp
37b ijs
38a moet het verhitten boven het smeltpunt van ijzer
38b gaan ze sneller bewegen
39a gasvormige fase
39b omdat je allen gassen kunt ruiken
4. Zuivere stoffen en mengsels
42a mengsel
42b zuivere, 1
42c meerdere soorten
42d een stof
43a blijft de temparatuur gelijk
43b verandert de temparatuur
44a soda, diamant
44b drinkwater
45 zuivere stoffen - soda, kristalsuiker, keukenzout, alcohol
mengsels - schoonmaakmiddelen, verf, drank, voedingsmiddelen, medicijnen, deo, parfum
46b bij een mengsel veranderd te temparatuur als de stof smelt
47a je let op de temparaturen bij het smelten, stollen en koken van de stof
47b bij een mengsel stijgt de temparatuur tijdens het smelten
48a 40 graden
48b 50 graden
48c mengsel, want de temparatuur stijgt bij het smelten
5. Soorten mengsels
52 eshter, want lucht is een mengsel van stikstof en zuurstof
53 suiker in de thee
54 frisdrank, ranje
55 frisdrank
56a helder, soms
56b verschillende
56c oplosmiddel
56d troebel, vaste stof. vloeistof
57 melk jus-orange
59a troebel, vloeistof
59b emulgator
60 water
61a vet
61b nagellak
61c lijm
63a wasbenzine
63b nee, dan kun je niet zien wat voor verf je hebt
63c het vloeistof is een subspensie
63d terpetine
64 oplossing, ze worden samen een geheel
65 aceton
66a water is een oplossing, olie is een emulsie, olie is lichter dan water. de stoffen mengen niet goed
66b tekening D
66c een emulgator, want die zorgt er voor dat je water en olie kunt mengen
67 emulgator
75a gebruiken meer kunstmest
75b storte het ergen op straat
76 papier, glas, flessen
77a 9200
77b 50000
78 ijzer en steengruis
80a dioxinen en andere giftige zware metalen
80b stevig inkapselen in koolstof
81 plastic, glas, papier, gft-afval
82 makkelijk te scheiden met een magneet
83 die is niet magnetisch
84 het land vruchtbaar maken
85 dat is brandbaar
86a 90%
86b 50000:100x90=4500kt
86c 4500 miljard kg
Test Jezelf
1c
2d
3d
4a
5b
6a
7d
8b
9b
10b
11c
12a
13b
14b
15d
16a
17b
18b
19a jordy want de warme thee en het suiker klontje worden een geheel
19b 3 moleculen
20a 4
20b 1
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
J.
J.
Dit zijn echt slechte antwoorden, ze slaan nergens op en hebben niet eens iets met de vragen te maken..
9 jaar geleden
Antwoorden