Abonnee = iemand die zich geabonneerd heeft.
Chimpansee = aapsoort
Corvee = werkdienst
Coryfee = hoogste uitblinker
Diarree = buikloop
Dieet = voorgeschreven voedingswijze
Dominee = titel voor aanduiding van een predikant
Dragee = tablet
Entree = binnenkomst
Gedwee = meegaand
Hachee = gerecht van stukjes vlees
Heelal = universum
Heimwee = verlangen naar huis
Marechaussee = korps van de militaire rijkspolitie
Matinee = middagvoorstelling
Merendeel = grootste deel
Moskee = islamitisch bedehuis
Onderzeeër = duikboot
Onderzeese = van onder het wateroppervlak
Portemonnee = geldbeurs
Puree = brij van fijngewreven erwten
Scarabee = mestkever
Toffee = snoepgoed
Tweeling = tweetal broers/zusters die zich tijdens de zwangerschap hebben ontwikkeld en kort na elkaar zijn geboren
Veelal = vaak
Wreedaard = gruwelijke man
Zeearm = lange, smalle inham van een zee
Bochel = verkromming van de ruggengraat
Goochelen = toverkunstjes verrichten
Goochem = slim
De grote opening =
Rochelen = met keelgeluid ademen
3.2
Academie = genootschap van letterkundige en geleerde
Affiche = aanplakbiljet
Alibi = het bewijs dat men elders was
Amfibie = gewervelde diersoort
Analist = iemand die analyses verricht
Antisemitisme = vijandigheid
Archivaris = beheerder van een archief
Artiest = kunstenaar
Artikel = handelswaar
Artistiek = in overeenstemming met de regels
Asiel = toevlucht
Automobilist = iemand die in de auto zit
Chemisch = scheikundig
Chic = modieuze verfijning in uiterlijk of gedrag
Cilinder = rolrond lichaam
Cipres = altijd groene naaldboom uit Zuid-Europa
Conditie = toestand waarin iemand verkeert
Confetti = gekleurde papiersnippers
Cursiveren = met schuine letters drukken
Detective = rechercheur
Elektrisch = betrekking hebbend op
Elite = de beste
Fabrikant = eigenaar van een fabriek
Facsimile = nauwkeurige nabootsing van geschriften
Fanaticus = fanatiekeling
Februari = 2e maand van het jaar
Felicitatie = gelukwens
Giechelen = gesmoord lachen
Graffiti = gemaakte opschriften
Gummiknuppel = gummistok
Hiërogliefen = tekens van een beeldschrift
Intimiteit = vertrouwelijkheid
Intrige = verwikkeling van een roman of toneelstuk / kuiperij, konkelarij
Januari = 1e maand van het jaar
Juridisch = rechtskunde
Kaki = grauwgele kleur
Kolibrie = vogelsoort
Komedie = blijspel
Kopie = afschrift
Kwibus = vreemd persoon
Logies = onderdak
Logisch = behorend tot de logica
Macaroni = spijs met fijn deeg
Magnetisch = magneetkracht bezittend
Minimaal = op ze minst
Minieme = zeer klein
Monopolie = bordspel/alleenheerschappij
Motiveren = van argumenten voorzien / enthousiast maken => begeesteren
Mummie = gebalsemd en gedroogd lijk
Muzikaal = voor muziek begaafd
Naïviteit/naïveteit = uiting van onnozelheid
Normaliter = gewoonlijk
Oxide = verbinding met zuurstof
Piramide = lichaam van een veelhoek/Egyptisch grafmonument
Polikliniek = inrichting waar aanlopende patiënten geneeskundige hulp wordt verleend
Praktisch = zinvol/handig, efficiënt/met betr. tot de praktijk
Primitief = oorspronkelijk
Principe =grondoorzaak
Provisorisch = provisioneel
Recidivist = iemand die een examen moet herhalen
Regime = bestuur
Remise = overmaking van geld / stelplaats
Repetitie = toets / herhaalde oefening
Routine = geregelde gang van zaken
Salami = gerookte worst met uien en knoflook
Silo = voederkuil
Souvenir = aandenken
Spaghetti = meelproduct
Sperziebonen = groente soort
Sportiviteit = het sportief zijn
Stabiliseren = laten voortduren
Steriliseren = onvruchtbaar maken
Stimuleren = prikkelen
Surprise = verrassing
Timide = verlegen
Tiran = gewelddadige heerser
Tribune = spreekgestoelte
Vehikel = voertuig
Vermicelli = spijs van draadvormige gewonden meelpijpjes
Vitrine = etalage
3.3
baby = zuigeling
chrysant = uit Oost-Azië afkomstige samengesteldbloemige plant met grote, stervormige bloemen
cyaankali = zeer giftig zout, dat door het maagsap in blauwzuur wordt omgezet
cycloon = tropische wervelstorm / lagedrukgebied
cycloop = reus met één rond oog in het midden van het voorhoofd / klein zoetwaterkreeftje
cynisch = een pijnlijk ongeloof in het goede aan de dag leggend / deugd of hogere waarde gelovend
dynamiet = springstof (waarin nitroglycerine door een poreuze stof wordt vastgehouden)
dynamisch = beweging betreffend
dynastie = regerende familie => vorstenhuis
encycliek = pauselijke brief van algemene strekking aan alle bisschoppen
encyclopedie = zaakwoordenboek
fysicus = natuurkundige
fysiek = 1 lichamelijke gesteldheid => gestel
2 (bn) wezenlijk bestaand => werkelijk
3 (bn) lichamelijk
glycerine = dikvloeibare, zoet smakende vloeistof
gymnastiek = lichaamsoefeningen
hiëroglyfen = tekens van (Egyptisch) beeldschrift
hyacint = bolplant met gekleurde, geurige trosbloemen
hygiënisch = schoon, zodat infectie wordt voorkomen
hyperventilatie = het te snel en diep ademhalen wat tot benauwdheid en hartkloppingen leidt
hypnose = trance
hysterie = 1 zenuwziekte, die zich uit in de gemoedsstemming, krampen en andere verschijnselen / zenuwziekte waarbij het onderbewuste een zelfstandig optreden krijgt
2 daarmee vergeleken, overdreven opwinding
idyllisch = schilderachtig landelijk en vreedzaam (landschap)
labyrint = doolhof
lymfeklieren = lymfknoop = orgaantje in het lymfvaatstelsel dat de aangevoerde lymfe van ongerechtigheden zuivert
lynchen = (een van misdaad verdachte persoon) in samenwerking met anderen zonder proces vermoorden
lyrisch = enthousiast
lysol = sterk ruikend ontsmettingsmiddel met bruinachtig gele kleur
mysterie = iets onbegrijpelijks, onverklaarbaars => geheim, verborgenheid
mythologie = godenleer
nylon = kunststof, bestaande uit vezels => polyamide, synthetische kunststof
polygamie = samenleving van een mens of dier met meer dan één partner
pony = klein soort paard
psychiater = specialist voor psychische aandoeningen / arts voor geestesziekten
psycholoog = beoefenaar van de psychologie
pyromaan = iemand die aan pyromanie lijdt (pyromanie = ziekelijke neiging tot brandstichten)
rally =1 wedstrijd per fiets, auto enz.
2 reünie
3 slagenwisseling bij sporten met een net zoals tennis, badminton en volleybal
sherry = witte Spaanse wijn => xeres, xereswijn
symbool =
1 verdichting van een begrip in een enkele voorstelling => teken, zinnebeeld
2 [rel.] doop- of geloofsbelijdenis => belijdenis
3 een teken dat in formules een begrip, stof of bewerking voorstelt
symfonie = meestal vierdelig, veelstemmig muziekstuk voor vol orkest zonder solist
symmetrisch = symmetrie bezittend, aan twee of meerdere kanten gelijk
sympathiek = aardig
synoniem = gelijkbetekenend
systeem =
1 de wijze waarop iets is ingericht en de regels die dienen ter instandhouding daarvan => bestel, gestel
2 het geheel van handelingen die dienen om een gesteld doel te bereiken => methode
tectyleren = (een auto) behandelen met tectyl (antiroestmiddel)
teddybeer = speelgoedbeertje met plucheachtige pels
type = model / kenmerkend voorbeeld / eigenaardig, wonderlijk individu => zonderling
typisch = karakteristiek, kenmerkend/ eigenaardig => vreemd
typiste = machineschrijfster
3.4
Applaus = handgeklap
Audiëntie = terechtzitting
Aula = gehoorzaal
Aureool = omgevende glans
Autochtoon = uit het land zelf afkomstig
Benauwd = angstig
Clausule = toevoegsel bij een voorschrift
Dauw = vochtigheid in de lucht
Fraude = valsheid
Kabeljauw = zeevis
Kauwgom = plakje waarop men kan kauwen
Klauteren = met inspanning klimmen
Klauw = scherpe, kromme nagel
Knauwen = kauwen
3.5
Beiaardier: klokkenspelbespeler
Beits: Chemisch middel voor het veranderen van de kleur van hout / waterige, beschermende kleurstof voor hout, leer, metaal
Eigengereid: op eigen gezag
Feilloos: zonder fouten
Geiser: waterdamp spuitende bron
Vruchtengelei: jam
Heiig: wazig in de lucht
Kastelein: slotvoogd
Lakei: livreiknecht (huisbediende in livrei), kamerdienaar
Livrei: uniform van een mannelijke huisbediende
Meineed: valse eed
Onfeilbaar: nooit falend
Pastei: gebak van fijn deeg, gevuld met gehakt vlees, gevogelte en dergelijke.
Postelein: zurig smakende bladgroente
Sociëteit: vereniging voor gezellig verkeer
Uitweiden: van de hoofdzaak afwijken
Verbreiden: over een grote ruimte uitstrekken
Weifelen: aarzelen
Accijns: belastingen
Benijden: afgunstig zijn op
Bijt: in het ijs gehakt gat, voor bijv. vissers
IJle (lucht): dunne (lucht)
Kopij: stof voor artikelen in de krant, tijdschrift enz.
lijzige (stem): saaie, zeurderige (stem)
Mijmeren: peinzen
(hooi)mijt: spinachtig diertje
Patrijspoort: rond glazen raam met waterdichte sluiting in de wand van een schip
Respijt: uitstel van betaling
Rijstebrij: brij van rijst en melk
Spijl: staaf in een raam of traliewerk
Schrijnende (pijn): brandende (pijn)
Venijnig: gemeen
Wijlen (mijn opa): (mijn) overleden (opa)
REACTIES
1 seconde geleden