Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Verhaalanalyse

Beoordeling 6.3
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas havo | 1722 woorden
  • 15 april 2008
  • 103 keer beoordeeld
Cijfer 6.3
103 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Verhaalanalyse bij Laagland 1 t/m 4

Hoofdstuk 2: Open plekken en spanning

Verhaalanalyse 1: Hoela – Cees Nooteboom

Antwoorden:
1. Open plekken in een verhaal laten je vragen oproepen. Die vragen zijn er om jou nieuwsgierig te maken waardoor je door gaat lezen. Of je dan natuurlijk nog antwoord krijgt op zo vraag, zoals niet het geval is bij een open einde, ligt helemaal aan de schrijver zelf!

Ook zijn er open plekken om je over het onderwerp te laten fantaseren. Zo blijft een boek vol vragen zitten die uiteindelijk weer uitkomen op de hoofdvraag.

2. Open plekken sturen de lezer. Door open plekken krijgt de lezer bijvoorbeeld noodzakelijke achtergrondinformatie over de gebeurtenissen of de personen pas na een paar bladzijden. Het uitstel of afstel van een open plek maakt de lezer nieuwsgierig. De schrijver bereikt hiermee dat de lezer actiever, nauwkeuriger en speurend gaat lezen.


3. De belangrijkste vraag die bij mij opkomt na het lezen van ‘Hoela’ is ‘Waarom heeft de neef niet ingegrepen door middel van bijvoorbeeld zijn ouders te waarschuwen of zelf naar buiten te gaan om zijn neefje te helpen toen hij zijn neefje zag verdrinken’.

4. Het wekken van vermoedens wordt als procédé zeer toegepast bij het verhaal ‘Hoela’.

5. In het verhaal ‘Hoela’ worden nog een aantal open plekken gemaakt.
- Regel 10-12: Sigarenrook kwam op hem af, stond achter hem en zei, moet je niet buiten spelen? En parfum kwam op hem af, stond achter hem en zei, Arthur is ook buiten. Dat wist hij, maar hij ging niet naar buiten.

*Dit is duidelijk een voorbeeld van een open plek. ‘Dat’ verwijst naar dat de neef weet dat zijn neefje ‘Arthur’ buiten is maar de neef zelf wilt niet naar hem toe... Het maakt je nieuwsgierig want waarom wilt hij niet naar buiten? Daar wordt geen antwoord op gegeven. Typisch iets dat met achterhouden van informatie te maken heeft maar ook tegelijk vermoedens opwekt want wilt hij soms niet naar buiten omdat daar iets gaat gebeuren…?

- Regel 19: De geur van zijn moeder bracht hem een glas limonade. Kom je niet bij ons zitten? Nee.

*Nu begint het wat duidelijker te worden. De jongen is aandachtig aan het kijken en wil waarschijnlijk geen moment missen van wat zijn neefje buiten doet. Verwacht hij soms toch iets? Het roept bij mij wel wat vermoedens op.

- Regel 39-40: Later, veel later, na een van de miljoenen nachtmerries waarin hij verdronk en verdronk, en verdronk kon hij zich herinneren wat hij die middag gedacht had.

*Kijk, nu krijgen we een kleine vorm van spanning. Een soort van korte spanningsboog. De lezer wilt natuurlijk wel weten wat die neef nou dacht toen hij zijn neefje zag verdrinken. De spanning gaat nog even door doordat er een tussenliggende zin komt tussen de open plek waarin hij zegt dat hij weer weet wat hij gedacht heeft die middag en het antwoord daarop over wat hij die middag gedacht heeft.

Hoofdstuk 3: Fictie, non-fictie, literatuur en lectuur
Verhaalanalyse 2: Alle begin is moeilijk – Bob den Uyl

Antwoorden:

1. Het verhaal ‘Alle begin is moeilijk’ is aan de ene kant fictie en aan de andere kant non-fictie. Dit komt doordat na elk stukje tekst van het verhaal dat zich afspeelt er een beoordeling komt van de schrijver over het geschreven stukje. De schrijver combineert als het ware literatuur en lectuur.

2. Doordat het verhaal als het ware literatuur en lectuur bevat kunnen we de stukjes in deze twee categorieën in gaan delen. De schrijver heeft het ons gemakkelijk gemaakt doordat hij de ene categorie cursief heeft getikt en de andere in rechte letters. De cursieve stukken behoren tot de literatuur en de rechte letters tot de lectuur.

3. Eigenlijk kan je de gebeurtenissen in dit verhaal niet alledaags noemen. Het is allemaal net iets over de top. Het is moeilijk om iets realistisch te vinden maar dan zou ik uiteindelijk gaan voor het één na laatste cursieve stukje. Het overkomt iedereen wel is dat de postbode voor de deur staat met een pakje en dat iemand wel is boos wordt op de postbode…

4. Het verhaal zou heus wel autobiografische elementen kunnen bevatten. Uit bepaalde opmerkingen valt dit ook wel op te maken maar dat zou natuurlijk verzonnen kunnen zijn om te doen als of het zo is, het blijft immers een verhaal.

5. Als we dit verhaal niet tot de literatuur zouden beschouwen zou het een soort van recensie worden over enkele kleine stukken tekst en dat is het zeker niet! De rode draad in het verhaal blijft ook echt over het verhaal gaan. En doordat de schrijver enkele stukjes bekritiseerd of er bepaalde opmerkingen over maakt wordt het verhaal ook logischer.

Hoofdstuk 4: Personages
Verhaalanalyse 3: Birdy – Lyda Rowbos

Antwoorden:
1. In het verhaal ‘Alle begin is moeilijk’ gaat het om een vrouw met een diploma Dieren-EHBO.

2. De vrouw heeft dieren zeer lief maar toen ze haar kat ‘Turbo’ laatst zag aankomen rennen met een mus in zijn bek schoot ze het vogeltje snel te hulp. Het vogeltje had een wondje en ze moest en zou dit vogeltje er weer bovenop helpen.

3. Een opvallende karaktereigenschap van de vrouw is dat ze dieren zo lief heeft dat ze vergeet dat wanneer je ze te lief hebt je ze juist in de problemen helpt. Het is echt zo vrouwtje dat helemaal voor de natuur is en niks mag de natuur doen beschadigen want anders zal zij is even flink er op ingaan.

4. Doordat ze een te lief karakter heeft voor dieren maakt zij het vogeltje totaal tam en zorgt ze er juist helemaal niet voor dat het vogeltje er weer boven op komt en uiteindelijk weer de natuur in kan.


5. De belangrijkste beslissing van de vrouw is dat ze het vogeltje afstaat aan het vogelopvangcentrum. Die vertelt haar namelijk dat het vogeltje weer eens flink asociaal gemaakt moet worden door hem is bij een aantal goede egoïstische vogels neer te zetten. De vrouw accepteert dit maar ze zal het er erg moeilijk mee hebben dat het vogeltje misschien wel hard aangepakt kan gaan worden.

6. Het gevolg van het vogeltje brengen naar het opvangcentrum is dat ze het vogeltje waarschijnlijk nooit meer zal gaan zien. Dit omdat hij na 14 dagen werd vrijgelaten.

7. De vrouw blijft constant in het verhaal een dierenvriend. Ze wordt wel op een gegeven moment milder en neemt ook de beslissing het vogeltje te moeten afstaan.

8. De vrouw is op het einde toch wel wat sympathiek. Ze laat het vogeltje gewoon weer tot in de natuur komen en staat waarschijnlijk ook stil bij wat ze fout heeft gedaan. De fout die ze gemaakt heeft is dan wel onopvallend gegaan maar toen ze de fout door had nam ze ook gelijk maatregelen.

9. Er is totaal geen overeenkomst tussen de vrouw en mij. De vrouw is een onwijs erge dierenvriend, ik ben geen dierenvriend maar ik vind dieren wel leuk. De vrouw geeft haar fout ook toe door maatregelen te nemen, ik zou het zo praten dat het lijkt alsof ik nooit een fout heb gemaakt.

10. De bijpersoon is toch wel de man van de vrouw die ook intensief voor de vrouw bezig is om het vogeltje te verzorgen.

11. Het verhaal hoort in de categorie van fictie. Het zou zeker gebeurd kunnen zijn maar het is te veel poespas.

12. Het verhaal is kort benoemd mede doordat het een goed begin heeft en een sluitend einde. Bij het lezen van het verhaal heb je dan ook niet zoiets dat je wat mist omdat het bijvoorbeeld eerder is gemeld.

13. Met ‘vier jagers’ wordt in het verhaal gewezen naar de katten van de vrouw.

14. ‘Hotelkamer’ staat in regel 45 tussen haakjes omdat de kamer in het huis tijdelijk als verblijfplaats voor de logé ‘het vogeltje’ wordt gebruikt. Het is dus een soort van tijdelijke plek waar de vogel moet gaan verblijven wat ook het geval is bij een echte hotelkamer.

Hoofdstuk 5: Tijd en structuur
Verhaalanalyse 4: Het adres – Marga Minco

Antwoorden:

1. Het verhaal ‘Het adres’ speelt zich een paar jaar na de oorlog af. Dit wordt ook gezegd in het verhaal maar is ook te merken aan dat het verduisteringspapier van in de oorlog nog tegen de ramen hangt in de huurkamer van het volwassen meisje.

2. Er is uit het verhaal op te maken dat het meisje en haar moeder joods waren. In de oorlog bezaten ze over veel kostbaarheden en wilde dat dit niet in handen kwam van de Nazi’s wanneer zij hun huis moesten verlaten. Ze gaven deze spullen aan een zekere vrouw met de naam ‘Dorling’. Tevens moest het joodse meisje onthouden van haar moeder waar Dorling woonde.

Nu na een aantal jaren weet ze nog steeds waar de vrouw woont en gaat er een kijkje nemen. Ze wordt tegelijkertijd geconfronteerd met het verleden maar wil ook tegelijkertijd erg graag weten wie die vrouw nou precies was en wat ze allemaal nog in bezit had van het nu al volwassen meisje en haar moeder.

3. Een schrijver vertelt een verhaal soms niet chronologisch omdat hij dit doet om de lezer meer achtergrondinformatie te geven door middel van een flashback. De schrijver wil de lezer ook nieuwsgierig maken omdat de lezer snel die flashbacks weg wil lezen om terug te komen op het verhaal.

4. Fabel en sujet komen in dit verhaal niet overeen. Dit komt omdat de schrijver flashbacks gebruikt en dus een kunstgreep toepast.

5. a. Flashback, we gaan terug in de tijd om meer te weten te komen.
b. Flashback, we gaan terug in de tijd om meer te weten te komen.
c. Terugwijzing, we blijven bij het heden.
d. Terugwijzing, we blijven bij het heden.
e. Terugwijzing, ze vertelt al blijvend bij het heden over een gebeurtenis.

6. De flashbacks in dit verhaal geven je aan in wat voor tijd het volwassen meisje heeft geleefd.

7. Een vooruitwijzing in het verhaal vertelt hoe het volwassen meisje wist over de woonplaats van ‘Dorling’.

8. De vraag die je jezelf in het begin afvraagt is: ‘Hoe kent dat volwassen meisje die vrouw dan in godsnaam?’

9. Op de titel van het verhaal komt men terug wanner het meisje vertelt over haar eerste ontmoeting met de vrouw.


10. Het einde van het verhaal voelt toch erg open. Dit omdat ik me nu afvraag wat er in dat volwassen meisje omging. Ik snap niet wat haar nu zo pijn heeft gedaan in dat huis waardoor ze echt totaal niet meer wilde blijven.

11. De tekst is fictie maar dit zou zomaar eens echt gebeurd kunnen zijn.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.