Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Karel ende Elegast door Onbekend

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
Boekcover Karel ende Elegast
Shadow
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas havo | 3079 woorden
  • 18 januari 2010
  • 133 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
133 keer beoordeeld

Boekcover Karel ende Elegast
Shadow

Karel de Grote (742-814), de illustere Frankische vorst die in 1165 zelfs heilig werd verklaard, is uit vele middeleeuwse verhalen bekend. Hoewel hij altijd de rol van monarch vervult, is het niet zo dat deze rol altijd op dezelfde wijze is ingevuld. Soms verschijnt hij als een daadkrachtig strijder en aanvoerder, soms als een twijfelaar en een enkele keer zelfs als e…

Karel de Grote (742-814), de illustere Frankische vorst die in 1165 zelfs heilig werd verklaard, is uit vele middeleeuwse verhalen bekend. Hoewel hij altijd de rol van monarch verv…

Karel de Grote (742-814), de illustere Frankische vorst die in 1165 zelfs heilig werd verklaard, is uit vele middeleeuwse verhalen bekend. Hoewel hij altijd de rol van monarch vervult, is het niet zo dat deze rol altijd op dezelfde wijze is ingevuld. Soms verschijnt hij als een daadkrachtig strijder en aanvoerder, soms als een twijfelaar en een enkele keer zelfs als een despoot die zich door slechte raadgevers laat misleiden. In Karel ende Elegast zien we hem in een opmerkelijke dubbelrol: de grote koning speelt – in opdracht van God nog wel – voor dief. Maar door aan het goddelijk gebod te gehoorzamen, krijgt Karel de gelegenheid om de trouw van twee van zijn vazallen te toetsen. Hij ontdekt dat hij de trouwe ten onrechte te zwaar gestraft heeft en dat hij de verraderlijke ten onrechte vertrouwt. Door deze ontdekking kan hij een aanslag op zijn leven voorkomen en ervoor zorgen dat ieder krijgt wat hij verdient.

Karel ende Elegast door  Onbekend
Shadow

Oefenen voor je mondelingen?

Komen je mondelingen er aan en wil je oefenen? Probeer onze Boekenquiz. We stellen je open vragen over de gelezen boeken.

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Antwoorden Karel en Elegast

1. Een koning op dievenpad
A1. De luisteraar verwacht op grond van andere verhalen van Karel een verhaal waarin de grootheid en de macht van Karel centraal staat, zoals de afrekening met de heidenen. In dit verhaal moet Karel echter iets ongehoords doen: als hoogste in zijn rijk moet hij iets doen wat schandalig is, namelijk. op dievenpad gaan.
2. De maatschappij is als een piramide opgebouwd. Bovenaan, direct onder God, staat de vorst, die bij de gratie Gods regeert. Hij geeft als leenheer aan zijn leenmannen of vazallen stukken land in leen in ruil voor een eed van trouw en militaire steun. Dezen moeten over het gebruik ervan op een hofdag rekening en verantwoording afleggen. Op de hofdag, die drie keer per jaar werd gehouden, werd verder het beleid doorgesproken, recht gesproken en feest gevierd. De vazallen hebben op hun beurt weer vazallen in dienst die kleinere gebieden besturen. Op die manier vormde het feodale systeem een piramide, met God en de keizer aan de top en talrijke vazallen daaronder.
3. Voor Karel gold, net als voor alle middeleeuwers: alle goede dingen in drieën (verwijzend naar de heilige Drie-eenheid: God de Vader, zijn Zoon en de Heilige Geest). Als de engel, een boodschapper van God, hem voor de tweede keer wekt, raakt hij in paniek. Hij denkt dat de duivel het op hem gemunt heeft (twee is het getal van de duivel). Pas bij de derde opdracht is het voor hem duidelijk dat God iets bijzonders met hem voorheeft.

B4.
Woord Betekenis Associatie
lijf Leven life (Engels), Leib (Duits)
evel Kwaad evil (Engels)
Wijf Vrouw wife (Engels), Weib (Duits)
riddersgewand ridderkleding (= harnas) Gewand (Duits)
Ors Paard Horse (Engels), ros (Nederlands)
luttel klein, weinig little (Engels)
5. Karel probeert de engel duidelijk te maken dat het voor hem niet nodig is te stelen. Tegelijk laat de verteller Karel het publiek duidelijk maken dat hij de rijkste persoon op aarde is als het om roerend en onroerend goed gaat. Met andere woorden: het is Karel er tegenover de engel bepaald niet om te doen om op te scheppen over zijn rijkdom; toch krijgt het publiek die rijkdom wel uitgebreid voorgeschoteld.
6. Karel heeft geen vaste woon- en verblijfplaats. Nu eens houdt hij hof op de ene, dan weer op de andere plaats. Bovendien reist hij, ook met het oog op de veiligheid, steeds overdag. Anderen hebben dan de weg voor hem gebaand. Nu moet hij dat helemaal alleen uitzoeken en nog wel ’s nachts.


2. Een vorst uit het verleden. Karel de Grote als literair personage
A
11 Antwoord te vinden op blz. 23. Het is een aanwijzing voor het feit dat liederen als het Roelandslied veel ouder zijn dan je uit de schriftelijke overlevering kunt opmaken. Er deden dus al voor het jaar 1000 in het mondelinge circuit verhalen de ronde over Karel de Grote en ridders als Olivier en Roelant. [Deze moeten een positieve rol hebben gespeeld en tot de verbeelding hebben gesproken, anders vernoem je je kinderen er niet naar. Dit verschijnsel is te vergelijken met de vernoeming in onze tijd naar beroemde voetballers, pop- en filmsterren.]
12 Antwoord te vinden op blz. 26. Karel werd gerekend tot die historische figuren die iets bovenmenselijks bereikt hadden. Zij konden op grote bewondering rekenen, ongeacht de vraag of ze nog leefden of al dood waren. Ze dienden ook als voorbeeld om na te volgen. Karel was niet alleen op ridderlijk gebied de machtigste vorst, ook zijn economische, culturele en geestelijke verdiensten waren indrukwekkend. Daarom spande hij de grootheden uit het verleden de kroon.
13 Omdat hij klonk als het getrompetter van een olifant en over grote afstand te horen was; omdat hij gemaakt was van de ivoren slagtand van een olifant.
15 Iemand heeft een pelgrimstocht naar Aken gemaakt, kocht daar een pelgrimsteken en is dat in Dordrecht verloren. De pelgrim kan in Dordrecht gewoond hebben, maar hij of zij kan het teken ook op doorreis kwijtgeraakt zijn.

3. Nachtelijke ontmoeting in het woud
A.
18 a.Het bos stond in de Middeleeuwen symbool voor een oord van inkeer, waarin je over jezelf kon nadenken. [Tevens was het een symbool voor de onbekende, gevaarlijke, ongeordende en vijandige (onbeschaafde) wereld.]
b. De zelfbespiegeling blijkt uit vers 196 en 203: ‘Doen kwam hij in een woud binnen […] Doe zo peinsde die koning […]. [Het feit dat Karels gedachten onmiddellijk afdwalen naar de misdaad, hangt samen met het bos als symbool van ongeordendheid].
19 Elegast berooft rijke (= zich verrijkt hebbende) geestelijken als bisschoppen, kanunniken, abten, monniken, dekens en papen, die volgens velen tot een hypocriete en inhalige klasse behoorden, die niet beter verdiende. Op deze manier herstelt hij de orde in de maatschappij. Adelbrecht wendt voor in kerken en heilige plaatsen in te breken; dat was een doodzonde. De mededeling dat hij bovendien kluizenaars bestal, maakt het nog erger: zij genoten grote sympathie onder het volk en waren bovendien zo arm als een kerkrat.

20 a. Karel deed dat voorstel om op die manier gemakkelijk en zonder veel risico te stelen en zo aan de opdracht van de engel te voldoen. [Bovendien kon hij zo Elegast op de proef stellen.]
b. Karel ontdekt dat hij Elegast ten onrechte verbannen heeft en hij neemt zich voor hem, als dit avontuur goed afloopt, in ere te herstellen.
21 a. Het valt op dat Karel tot twee keer toe verzucht dat het een donkere, duistere nacht is, terwijl het volgens de verteller een prachtige maanbeschenen nacht is, met flonkerende sterren en helder zicht.
b. Karel is zo benauwd over de opdracht van de engel dat het in zijn beleving veel donkerder is dan in werkelijkheid: hij vreest vooral de gevaren en onzekerheden van de nacht.
22 a. In deze passages wordt zo precies beschreven wat beide ruiters doen, dat je de scène aan je geestesoog voorbij ziet trekken.
b. Het is niet gemakkelijk zijn deze scène te verfilmen omdat de zwarte ridder gedurende deze scène voortdurend in zichzelf praat (monologue intérieur).
23 Hierop keerden zij hun sterke en behendige paarden. Ze waren beiden goed gewapend, hun lansen waren sterk. Ze trokken ten strijde op een open plek met bij beiden zoveel strijdlust dat de paarden doorbogen op hun benen. Elk van hen greep zijn zwaard als zij die begeren te vechten. Zij vochten zo’n lange poos dat men (ondertussen) een mijl zou kunnen afleggen.

A 27 Heel wat edelen waren geschoold en konden in de volkstaal lezen en schrijven. Dat ze in de Middeleeuwen toch worden aangeduid als ‘illiteratus’ (ongeletterde) komt omdat ze het Latijn niet machtig waren.

A 28 Bekende motieven en thema’s uit bijvoorbeeld de Karelepiek (machtige vorst, onterecht veroordeelde vazal, valse vertrouweling) worden zo gerangschikt en gekoppeld dat er een nieuw verhaal ontstaat. In deze visie is niet een origineel basisgegeven, maar een originele rangschikking van motieven de hoogste vorm van kunst.

B 29 Vers 8 ‘Hoort hier wonder ende waarhede’;

Vers 694 ‘Verstaat, zo moogt hij wonder horen’.

A 33 Omdat een ploegijzer wel geschikt was om lemen muren mee door te snijden en koffers mee open te maken, maar niet om door burchten met stenen muren van twee tot vijf meter dikte heen te breken. Daar was een breekijzer voor nodig. Karel laat voor de zoveelste keer zien dat hij geen doorgewinterde crimineel is.

A 34 Als Karel niet was gaan stelen, had hij niet vooraf van de moordaanslag geweten, had hij geen voorzorgsmaatregelen genomen en zou hij op de hofdag door Eggerik en zijn bondgenoten zijn vermoord.

A 35 Antwoorden te vinden op blz. 43 in vers 616-630, waar Elegast verontwaardigd het voorstel afwijst om bij de koning te gaan stelen; op blz. 61 in vers 998-1010, waar Elegast nog verontwaardigder het voorstel afwijst om Eggerik z’n gang te laten gaan en de koning te laten doden. Elegast wil juist zijn trouw bewijzen door opnieuw het kasteel binnen te gaan om Elegast voorgoed het zwijgen op te leggen.

B 36 a. Geen, want hoewel Elegast zeker zegt te weten dat de koning in de buurt is (vs. 803-804), laat hij daardoor zijn verdere gedrag niet beïnvloeden; hij gaat gewoon Eggeriks burcht binnen zoals hij van plan was en ook later horen we er niets meer over. Dat Karel een onhandige dief was wist Elegast al.
b. We ontdekken in deze komische scène dat Elegast over magische krachten beschikt en dat hij een meesterdief is; bovendien blijkt dat Karel van stelen inderdaad geen verstand heeft, zoals hij zelf stilletjes toegeeft (vs. 832). Karel moet hier in Elegast zijn meerdere erkennen.

B 37 Omdat in de Middeleeuwen slechts een handjevol ‘litterati’Latijn verstonden was het voor het grootste deel van de bevolking, de ‘illiterati’, een onbegrijpelijke taal. ‘Latijn’ werd daarom ook wel in een figuurlijke betekenis gebruikt, namelijk ‘een taal die een gewoon mens niet kan verstaan’.

A 42 Vanuit zijn historisch waarheidsbegrip: hij vond dit gegeven niet terug in de Latijnse bronnen, die naar middeleeuwse opvattingen de hoogste waarheid bevatten; het was dus niet gebeurd. En vanuit zijn moreel waarheidsbegrip: een koning hoort niet te stelen, dus dan heeft Karel de Grote, de grootste onder de vorsten, zeker niet gestolen.

A 43 a. Het was, vooral bij de adel, belangrijker wat de buitenwereld over je dacht dan wat God over je dacht: overspel (zoals tussen de gehuwde borchgravinne en haar minnaar) was geoorloofd, zolang het maar niet onder de mensen bekend was. Voor edelen was het ergste wat hun kon overkomen dat hun goede naam te grabbel werd gegooid. Koste wat het kost wilden zij schande voorkomen. Daarom deelden zij ook, goed zichtbaar voor iedereen, gaven uit aan de armen, bouwden zij kerken en kloosters.
b. Het was, vooral bij de geestelijkheid, belangrijker wat God over je dacht dan wat de buitenwereld over je dacht: vals beschuldigd worden van een misdaad was niet zo erg, omdat je geweten tegenover God zuiver was. Omgekeerd: als je zondigt tegen de geboden van God (de tien geboden bijvoorbeeld), ben je van Zijn genade afhankelijk om met Hem in het reine te komen. In beide gevallen stond God dus centraal en niet het aanzien bij mensen.


B 44 Omdat Boendale onder meer een moreel waarheidsbegrip toepaste, was zijn redenering: als mensen horen dat een voorbeeldfiguur als Karel de Grote heeft gestolen, zullen ze misschien denken dat stelen moreel verantwoord is. Als ze Karels voorbeeld volgen, zal de misdaad toenemen.

B 45 Naar de handel en wandel van historische figuren is doorgaans grondig onderzoek gedaan. Hun doen en laten ligt in de historische bronnen vast en kan door de lezers gecontroleerd worden. Om te voorkomen dat schrijvers van historische romans op onjuistheden worden betrapt, verzinnen zij meestal zelf een hoofdpersoon, die in dezelfde tijd en omgeving van de historische persoon leeft. Met hem kunnen zij zich literaire vrijheden veroorloven die met de historische persoon niet mogelijk zijn. Het is gemakkelijk om een schildknaap van Karel de Grote een reis naar Egypte te laten maken, dan Karel zelf, omdat die daar aantoonbaar nooit geweest is. Bijkomend voordeel is dat zo’n ‘getuige’ voor de luisteraar of kijker een mooie identificatiefiguur biedt: beiden zijn kleine luiden die kijken naar grote personen of gebeurtenissen.

7. Ontknoping op de hofdag
A49 Je kon alleen maar gedaagd worden door iemand die even hoog op de maatschappelijke ladder stond, door iemand met evenveel status. Door het aangeven van beider hertogelijke status wordt dus de wettigheid van het tweegevecht beklemtoond. Ook wordt hiermee aangegeven dat Elegast en Eggerik volledig aan elkaar gewaagd waren; de afloop van het gevecht zou dus bepaald worden door goddelijk ingrijpen, niet door een verschil in rang.

A50 Als de koning in geval van brute schending van koninklijke vrede (zoals roof, moord, verkrachting of opstand) op niet mis te verstane wijze de orde in zijn rijk wilde herstellen. In dit geval gaat het om een staatsgreep onder leiding van Eggerik van Eggermonde.

A51 Omdat in het middeleeuwse rechtssysteem op elk vergrijp een bepaalde straf stond. Pas als die straf voltrokken was, had de misdadiger ervoor geboet. Dit hielp de crimineel als hij voor God in het hiernamaals rekening verantwoording moest afleggen. Daarom moest Eggerik na zijn dood nog opgehangen worden wegens hoogverraad. In het tweegevecht was alleen maar aangetoond dat hij schuldig was.

B52 God kon alleen maar goed zijn. De mensen op aarde horen Hem en zijn Zoon na te volgen door in hun voetsporen te treden. Dat houdt dus in: leven in soberheid en gehoorzaam zijn aan God. Het tweeslachtig beeld ontstond doordat er door veel geestelijken misbruik gemaakt werd van hun invloed. Ze waren uit op persoonlijke eer, status en rijkdom. Dit gaat vaak lijnrecht in tegen de geloften die ze hebben afgelegd (kuisheid, armoede, gehoorzaamheid). Daardoor ontstond er in de publieke opinie een kloof tussen God en Zijn trouwe dienaren (zoals kluizenaars) aan de ene kant en de ontrouwe geestelijken (waaronder het rijtje in vers 251 tot 253) aan de andere kant.

B54 a Niet omdat Elegast sterker is dan Eggerik, maar omdat hij het recht aan zijn zijde heeft; God beslist de strijd door degene die in zijn recht staat, te laten overwinnen. Eggerik had de koninklijke vrede geschonden en is daarmee ingegaan tegen de van God gegeven maatschappelijke ordening. God zal hem daarvoor straffen met de dood tijdens het tweegevecht.
b Eggerik stelt zijn vertrouwen niet – zoals Elegast – op God, maar rijdt zomaar doldriest het strijdperk in. De verteller beklemtoont in deze twee verzen dat Eggerik geen gebed uitsprak en geen kruis sloeg; voor het publiek was dat een extra signaal dat hij deze strijd zou verliezen.

B55 Uit de conclusie die de graaf vlak voor deze woorden uit het verhaal heeft getrokken, blijkt dat hij het stuk vooral ziet als een moreel voorbeeld voor zijn eigen hof. Hij hanteert dus niet zozeer een historisch waarheidsbegrip (hij gaat er niet in op de vraag of Karel werkelijk gestolen heeft) maar op het morele waarheidsbegrip (God beloont trouw en bestraft ontrouw).


A59 Aan de tekst(fragment)en die zijn overgeleverd, is af te lezen dat het verhaal in de loop van de jaren een ontwikkeling heeft ondergaan. In de tekst wordt het voorbeeld genoemd van het eerste woord, dat oorspronkelijk ‘Vraye’ (‘ware’) luidde, en in de drukken als ‘Fraeye’ (‘fraaie’) wordt geschreven. Bovendien is aan de onevenwichtige opbouw van het personage Elegast af te lezen dat dit verhaal niet ‘vanuit het niets’ is verzonnen, maar is opgebouwd uit motieven die al veel ouder zijn.

A60 Middeleeuwse boeken werden met de hand geschreven; omdat elke kopiist zowel bewust als onbewust veranderingen aanbracht, zijn geen twee exemplaren hetzelfde.

A61 De prozaromans zijn – zoals het woord al zegt – in proza overgeleverd. Het zijn doorgaans ‘ontrijmde’ verhalen. De incunabelen van Karel en Elegast hebben opvallend genoeg allen de rijmvorm behouden.

B63 De opsteller van de tekst werd in verwarring gebracht door het Middelnederlandse voegwoord ‘ende’; hij las het als een combinatie van moderne voegwoord ‘en’ en het lidwoord ‘de’: Karel en de Elegast. Daardoor verkeerde hij in de onjuiste veronderstelling dat ‘Elegast’ een soortnaam is, namelijk een soort gast.
Opdrachten over het hele verhaal
64 a Enkele mogelijkheden: laten zien dat een koning op bijzondere bescherming van God kan rekenen (opdracht engel, bijstand onderweg, gelukkige afloop); het publiek een ware geschiedenis te vertellen (vers 1 en 8); de macht en rijkdom van Karel bij publiek in herinnering te roepen (vers 63-76); het publiek te stichten met een morele waarheid (vers 1400-1403 en 1411-1413)
b Enkele mogelijkheden: een vorst kon weliswaar fouten maken (verbanning Elegast, bijzondere positie Eggerik), maar God zorgt ervoor dat de door Hem gewenste orde hersteld wordt; trouw wordt beloond (Elegast is trouw aan Karel en Karel aan God), ontrouw gestraft (Eggerik en kornuiten); wie God dient, is wijs, wie tot Hem bidt, zal Hij helpen en raad geven (vers 1400-1403 en 1400-1413).

65 Enkele elementen op blz. 24 en 29. Karel en Elegast behoort tot de positieve verhalen over Karel de Grote. Hoewel Karel geportretteerd wordt als een feilbare vorst (hij heeft Elegast verbannen om ‘kleine zake’) en als een ietwat lachwekkende dief-op-bevel, hoewel hij als Adelbrecht op een kwalijke manier bluft en uiteindelijk Elegast nodig heeft om zijn zwager Eggerik als schurk te ontmaskeren, bezorgt hem dat bepaald geen negatief imago. Hij kan dankzij Gods ingrijpen aan het einde van het verhaal het recht in zijn rijk herstellen en de luisteraar houdt een positief beeld van hem over. In verhalen als Renout van Montalbaen is dat anders: daar is Karel een wrede vorst die onder meer een onschuldig paard laat ombrengen.

66 De politieke toekomst van Karel ziet er aan het eind van de hofdag veel rooskleuriger uit dan hij de vorige avond kon vermoeden – er heerst weer vertrouwen en recht, voor een machthebber die goed wil regeren, onontbeerlijke elementen; de feodale samenleving, die als de ideale werd gezien, blijft in stand.

Zonder Gods ingrijpen (eerst via de engel, daarna via het gerechtelijk tweegevecht) had Karel het einde van de hofdag niet gehaald – de noodzaak om God te dienen en een christelijk leven te leiden is voor het publiek zonneklaar; de positieve figuren Karel en Elegast bidden dan ook, terwijl de schurk Eggerik dat nadrukkelijk niet doet.

67 a Zowel toen als nu: gaan officiële gebeurtenissen waarin de vorst een functie vervult, gepaard met de tekenen van de koninklijke waardigheid; gebeurt het uiteenzetten van de beleidslijnen en het feestvieren met de onderdanen op speciale dagen (toen hofdag, nu prinsjes- en koninginnedag); wordt de regeringsverantwoordelijkheid van de vorst (groten)deels gedelegeerd aan anderen (toen leenstelsel, nu constitutionele monarchie).
b Absolute tegenover constitutionele monarchie; absolute tegenover ministeriële verantwoordelijkheid; vereniging van wetgevende, uitvoerende en controlerende macht in één persoon tegenover zorgvuldige scheiding van deze machten; een groot tegenover een klein grondgebied.

68 Parallellen: ook in het bedrijfsleven tref je vaak een hiërarchische gezagsstructuur aan, waarbij iedereen een directe chef heeft aan wie hij verantwoording verschuldigd is. Op die manier ontstaat een gezagsstructuur in piramidevorm, waarin de uiteindelijke macht geconcentreerd is bij een relatief kleine groep kopstukken. Zij zijn het hoofd van verschillende divisies, die weer onderverdeeld zijn in kleinere werkeenheden onder leiding van een afdelingshoofd. De raad van commissarissen is te vergelijken met de groep paladijnen (in Arthurverhalen de Tafelronde) die de middeleeuwse vorst om zich heen had.
Verschillen (naast talloze voor-de-hand-liggende): in het moderne bedrijfsleven is vrijwel nooit meer sprake van erfopvolging, ook niet in de top, terwijl de middeleeuwse lenen en titels doorgaans wel overefbaar waren; in het moderne bedrijfsleven is er veel aan gedaan om de structuur zo zuiver mogelijk te houden (zo is de directe chef niet verantwoordelijk voor de betaling van zijn ‘onderdanen’ en functioneren de commissarissen niet zelf in het bedrijf), in de middeleeuwse feodale structuur waren de macht, het recht en de controle doorgaans niet gescheiden.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.

Andere verslagen van "Karel ende Elegast door Onbekend"