Hoofdstuk 1
Opdracht 3
1. verrichtte
2. stoofden - rookten
3. maakte - duimde
4. vond - werd
5. kefte - passeerde
6. durfden - bonsde
7. beleefden
8. wachtten
9. tobde - kraste
10. mistte - landde
Opdracht 4
1. barbecueden
2. parkeert - verspert
3. braadt - brandt
4. volleybalt
5. zuchtten
6. squashte
7. emigreerde - kocht
8. lustte - smult
9. bridgete
10. schuurt - verft
Hoofdstuk 2
Opdracht 1
1. 'Dat de KRO-gids zo weinig verkocht wordt, valt me erg tegen,' zei Helen.
2. Op de kermis zijn leuke attracties: een draaimolen, een achtbaan, botsautootjes en een reuzenrad.
3. De president zei: 'We kunnen nu eenmaal niet alles tegellijk aanpakken, mijne heren.'
4. 'Wat doe je toch altijd achter die computer, Jan?' vroeg moeder. 'Je bent er niet achter weg te slaan.'
5. 'Wie alles af heeft,' zei de docent, 'mag zijn werk laten nakijken en kan daarna naar huis.'
Opdracht 2
1. Renate van der Velde vroeg haar man: 'Gaan we dit jaar weer eens naar Zuid-Spanje op vakantie, Ruud?'
2. 's Morgens gaat Jan ter Horst altijd zwemmen in het zwembad De Fontein en 's middags gaat hij joggen; 's avonds na de koffie zoekt hij ontspanning, dan dart hij in café De Gouden Tap.
3. 'Wat zeg je me daar!' riep mevrouw Van de Wal - in de Sloot vol verbazing uit. 'Dat kan ik niet geloven; zoiets zou mijn echtgenoot nooit doen.'
4. 'Als je het leuk vindt,' zei Elout tegen Janneke, 'mag je wel een keer met me meevliegen naar Hamburg of Kiel in Noord-Duitsland.'
5. De presentator zei tegen de familie Van Tamelen: 'U wint een excursie naar het Archeon waar u een dagje in de Hollandse prehistorie kunst meemaken.'
Opdracht 3
1. dosissen
2. luiwammesen
3. historici
4. gedachten / gedachtes
5. video's
6. pygmeeën
7. kolonies
8. pyjama's
9. laboratoria
10. democratieën
11. introducees
12. garages
13. cafés
14. baby's
15. filosofieën
Opdracht 4
1. cadeaus
2. sprays
3. pony's
4. pinda's
5. cursussen
6. gewoontes
7. ideeën
8. bewijzen
9. traktaties
10. rioolbuizen
11. vaarskalveren
12. filosofen
13. seismografen
14. comités
15. gemeneriken
Opdracht 6
1. paardenmiddel
2. gerstekorrel
3. zonnebank
4. aspergekweker
5. beroepsziekte
6. groenteman
7. zeuzeleuk
8. boekenbal
9. lindehout
10. knorrepot
11. apetrots
12. giraffehok
13. huizenverkoop
14. tarwebrood
15. dwingeland
Opdracht 3
1. verrichtte
2. stoofden - rookten
3. maakte - duimde
4. vond - werd
5. kefte - passeerde
6. durfden - bonsde
7. beleefden
8. wachtten
9. tobde - kraste
10. mistte - landde
Opdracht 4
1. barbecueden
2. parkeert - verspert
3. braadt - brandt
4. volleybalt
5. zuchtten
6. squashte
7. emigreerde - kocht
8. lustte - smult
9. bridgete
10. schuurt - verft
Hoofdstuk 2
Opdracht 1
1. 'Dat de KRO-gids zo weinig verkocht wordt, valt me erg tegen,' zei Helen.
2. Op de kermis zijn leuke attracties: een draaimolen, een achtbaan, botsautootjes en een reuzenrad.
4. 'Wat doe je toch altijd achter die computer, Jan?' vroeg moeder. 'Je bent er niet achter weg te slaan.'
5. 'Wie alles af heeft,' zei de docent, 'mag zijn werk laten nakijken en kan daarna naar huis.'
Opdracht 2
1. Renate van der Velde vroeg haar man: 'Gaan we dit jaar weer eens naar Zuid-Spanje op vakantie, Ruud?'
2. 's Morgens gaat Jan ter Horst altijd zwemmen in het zwembad De Fontein en 's middags gaat hij joggen; 's avonds na de koffie zoekt hij ontspanning, dan dart hij in café De Gouden Tap.
3. 'Wat zeg je me daar!' riep mevrouw Van de Wal - in de Sloot vol verbazing uit. 'Dat kan ik niet geloven; zoiets zou mijn echtgenoot nooit doen.'
4. 'Als je het leuk vindt,' zei Elout tegen Janneke, 'mag je wel een keer met me meevliegen naar Hamburg of Kiel in Noord-Duitsland.'
5. De presentator zei tegen de familie Van Tamelen: 'U wint een excursie naar het Archeon waar u een dagje in de Hollandse prehistorie kunst meemaken.'
Opdracht 3
1. dosissen
2. luiwammesen
3. historici
4. gedachten / gedachtes
5. video's
6. pygmeeën
7. kolonies
8. pyjama's
9. laboratoria
10. democratieën
12. garages
13. cafés
14. baby's
15. filosofieën
Opdracht 4
1. cadeaus
2. sprays
3. pony's
4. pinda's
5. cursussen
6. gewoontes
7. ideeën
8. bewijzen
9. traktaties
10. rioolbuizen
11. vaarskalveren
12. filosofen
13. seismografen
14. comités
15. gemeneriken
Opdracht 6
1. paardenmiddel
2. gerstekorrel
3. zonnebank
4. aspergekweker
5. beroepsziekte
6. groenteman
7. zeuzeleuk
8. boekenbal
9. lindehout
10. knorrepot
11. apetrots
12. giraffehok
13. huizenverkoop
14. tarwebrood
15. dwingeland
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
G.
G.
'tegellijk' ??
12 jaar geleden
Antwoorden