Cursus Lezen

Hoofdstuk 1

Opdracht 1
1. Zoekend lezen
2. Zoekend lezen
3. Zoekend lezen
4. Oriënterend lezen
5. Intensief lezen
6. Zoekend lezen
7. Studerend lezen
8. Oriënterend lezen]
9. Zoekend lezen
10. Kritisch lezen

Opdracht 2
1. Via het register
2. Bladzijde 88

Hoofdstuk 2
Opdracht 1

1. Sport
2. Alinea 1
3. Alinea 10
4. Sympathiseert= instemming betuigen of voelen: ergens mee sympathiseren

These= Stelling

Sportadepten= Fanatieke sportbeoefenaar

Kweet zich goed van zijn taak= voldoet aan zijn taak

Erudiet= geleerdheid, kunde, ervarenheid

Controversiële=

Populisme=

Naïviteit=

Trok … van leer= beginnen te vechten

Oppositie=

Autonome=

Competenties=

Relevant=

Antropoloog=

Geafficheerd=

Deugdelijk=

1. Informeren en Opiniëren
2. Sport is zinloos
3. Er is niet bewezen dat sport gezond is. Het is discriminatie: de gedachte als je lichaam niet goed is, is je geest niet goed
4. Sport is leuk en het heeft een maatschappelijke betekenis en een economische waarde.
5. Ze proberen weg te blijven van de dood, van ongezond en oud zijn
6. Het is een sociale activiteit
7. Hij zegt dat Dekkers sport alleen vanuit biologisch oogpunt bekijkt maar dat er veel meer waarde aan zitten die hij nooit heeft ervaren, hij bestudeert namelijk niet het gedrag van mensen
8. Omdat het discriminatie is de gedachte dat als je lichaam niet goed is, je geeft ook niet goed is
9. Ja want er zitten veel meer kanten aan dan alleen de biologische
10. Rapporten over sport geschreven door sporten en het schrijven van een recensie van een film door de hoofdspeler zelf
11. Dat de rapporten onbetrouwbaar zijn omdat ze van voorstanders van sport komen
12. ‘Het hobbelen van de homo Adidas’ ‘wie met een stok loopt is een oude lul, met twee stokken ben je een sportbeoefenaar’.
13. Dekkers, hij geeft namelijk veel goede, verschillende en sterke argumenten

Opdracht 2

1. TBS
2. 1. D

2. B

3. C

1. 1. Informeren

2. Opiniëren

3. Informeren

1. Steevast= geregeld, altijd

Psychiater=

Forensisch=

Psycholoog=

Ambulant=

Observatie=

1. Procedure= werkwijze, methode

Aangescherpt=

Recidive= terugval in misdadigheid

Obsessie=

Proporties=

Escaleren=

Repressie=

Desperado’s=

Cruciaal=

Tornen=

Interactie=

Abrupter=

Alternatieven=

Ironie=

Het tij keren= een ontwikkeling stoppen

1. Therapeuten= begeleider van een persoon die in therapie is

Prognoses=

Impulsieve=

Veinzen=

Psychopathische= persoonlijkheidsstoornis

Manipuleren=

Een rad voor de ogen draaien= iets wijsmaken

Confrontatie=

Specifieke=

Risicotaxatie=

Attent=

Provocerende=

1. Tekst 2
2. Tekst 4
3. Tekst 3
4. Wat houdt TBS precies in?
5. TBS is een vrijheidsbenemende maatregel die de samenleving beschermt tegen mensen die een zwaar misdrijf hebben gepleegd en die dit mogelijk weer doen.
6. TBS en TBS-verlof moet met rust gelaten worden omdat de aandacht die er nu aan gegeven wordt de kansen op een succes volle behandeling verkleinen
7. Het in de gaten houden van Tbs’ers is makkelijk maar wordt in de toekomst steeds moeilijker en mensen maken zich hier druk om
8. 2: Constatering. 3: Mening. 4: Mening
9. 2: Informeren. 3: Overtuigen. 4: Opiniëren
10. 2: Uiteenzetting. 3: Betoog. 4: Beschouwing

Hoofdstuk 3

Opdracht 1

1. Uitvinders
2. Informeren
3. Inleiding: regel 1t/m 10

Slot: de laatste zin

1. A
2. C
3. Uitvinders zijn…

Als je…

Blijkt dat…

En dan…

1. Wat doen uitvinders?
2. Is je idee origineel?
3. Het aanvragen van een octrooi
4. De markt op
5. ‘’Al met … t/m … creatieve geest’’ (laatste zin)

Opdracht 3

1. Flirten
2. Alinea 1
3. Alinea 6
4. Imponeren=

Intonatie=

Blauwdruk=

Setting=

Converseren=

Affectie=

1. Dat wat je zegt tijdens het flirten niet veel uitmaakt
2. Stelling
3. Alinea 1, 2, 3, 4
4. Alinea 5, 6, 7
5. D.m.v. wat men in hun omgeving opvangt door verschillende mensen te zien
6. Omdat je dan weet dat diegene een ander soort afweersysteem heeft
7. Spannende muziek/locaties leiden tot een betere band en meer kans op een relatie
8. Flirten hangt af van veel verschillende factoren

Opdracht 5

1. De lengte van Nederlanders
2. Alinea 1 en 2
3. Alinea 11 en 12
4. Anatomie= leer van de vorm en inwendige bouw van organismen

Fysische antropologie= Vergelijkende studie van de fysieke evolutie van de mens, de variatie en classificatie, vooral door middel van het meten en waarnemen van levende mensen als ook van menselijke overblijfselen

Fluctueert= op- en neergaan; schommelen, variëren

Genetisch= door, betrekking hebbend op de genen, de erfelijkheid: genetische manipulatie het door menselijk ingrijpen veranderen van de samenstelling van het erfelijk materiaal

Sociaaleconomische= zowel het sociale als het economische betreffend

Rachitis= kinderziekte waarbij de beenderen verweken

1. Constatering
2. Toelichting
3. Oorzaak
4. Einde alinea 10
5. ‘’De groei … t/m … fluctueert nogal.’’
6. ‘’Om te … t/m … te groeien.’’
7. ‘’We hebben … t/m … klimaat mee.’’
8. 4: ‘’om te beginnen’’ 5: ‘’ook’’ 6: ‘’verder’’
9. Dat er in de skeletten geen ziektes als scheurbuik of rachitis aanwezig zijn.
10. ‘’Hoe meer … t/m … de geschiedenis’’ laatste regel alinea 6

1. ‘’Maat verwacht … t/m … niet veranderen
2. D. Want in alinea 11 wordt gezegd dat we nog lang door kunnen groeien en in alinea 12 staat dat we weer minder groot gaan worden
3. Voldoende voedsel, weinig stressen en een lange infectiedruk
4. C.
5. E. Verleden/heden/toekomststructuur
6. Uiteenzetting