Hoofdstuk 4, Schoonmaken

Hoofdstuk 4 : Schoonmaken.

1a: reinigende cosmetica, versierende cosmetica, verzorgende cosmetica,
1b: Om jezelf schoon te wassen, om jezelf mooi te maken, om jezelf te verzorgen
2: Houd zich bezig met het verfraaien en verzorgen van het uiterlijk.
3: Als je op het vbo of het mavo heb gezeten?
4: spiritus, schuurmiddel, aceton.
5: oplossen en spoelen.
6: met aceton.
7: -oplossen.
- Schuren.
- bleken.
- omzetten.
8 : Het soort vuil, soort ondergrond, het milieu

9a: groene zeep, schuurmiddel, schoonmaakazijn, soda, spiritus.
9b: je moet vaker schoonmaken en harder boenen.
10a: met as en olie
10b: zeepzieden
11: om geen last te hebben van stank
12: uit natuurlijke vetten en oliën.
13a: uit aardolie
13b: detergent
13c: ze zijn minder goed afbreekbaar
14a: De talgklier in het haarzakje maakt talg
14b: Talg maakt haar en huid soepel
15: als huidcellen los komen van de huis
16: talgklier maakt teveel talg
17: ?
18: Zeep zorgt ervoor dat vet wel in water oplost
19: gewone zeep geeft aanslag met de kalk uit leidingwater.
20: zorgt ervoor dat een mengsel van water en olie niet ontmengt.
21: om make-up te verwijderen
22: kun je een te kort aan vet aanvullen.

23: is de stevigheid van een vloeistofoppervlak.
24: omdat zeep de oppervlaktespanning klein word.
25: dan vloeit het water uit elkaar
26: stoffen die niet in water oplossen
27: zelf een tekening maken
28: de zeepdeeltjes steken in het vuil.
29:voorwasmiddel, bontwasmiddel, witwasmiddel, fijnwasmiddel, hoofdwasmiddel
30: is een combinatie van die wasmiddelen bij opdracht 29
31a: verwijderd vlekvlekken.
31b: bleekt gekleurde vlekken zodat ze niet meer zichtbaar zijn.
31c: breken eiwitten af.
32: anders is het schadelijk voor de natuur.
33: anders komt het vuil niet goed los.
34a: dan rekt het uit, in warm water lost vuil beter op.
34b: anders krimpt het en verkleurd het
35: het kost niet zo heel veel energie.
36: (1)het draaien van de trommel (2) de temperatuur van het waswater (3) de wastijd
37: aceton,wasbenzine, terpentine

38a: dry cleaning.
38b: Omdat het niet met water gewassen
39a: dat bevat veel kalk
39b: duitsehardheidsgraad.
39c: D..
40a: als je hard water verwarmt
40b: het alles aantast en kapot maakt
41a: als je hard water met zeep mengt
41b: er is meer zeep nodig en het wasgoed krijgt een grauwe kleur.
42: (1) Door koken (2) met een geschikte stof (3) met een ionenwisselaar.
43a: om water te ontharden
43b: schadelijk voor nikel
43c: nta, sasiul, colut.
44: demiwater maken en water ontharden
45: want sommige zuren en basische zijn zeer agressief
46 onmiddellijk spoelen met veel water
47a: kun je testen of een stof zuur of basisch is.
48a: kleiner, (b) groter (c) gelijk aan

49a: om kalkaanslag te verwijderen
49b: azijnzuur
50: omdat speciale ontkalkingsmiddelen vaak agressieve zuren bevatten.
51: met zoutzuur
52a: om te ontvetten
52b: ammonia
53a: natriumhydroxide.
53b: kan ernstige huid en oog beschadigingen geven
54a: dieren gaan dood
54b: bomen gaan dood
55: omdat kalk een basische stof is.
56: zure stof word minder zuur door basische stof.
57: een stof waarmee je kunt onderzoeken of een stof zuur of basisch is.
58: gram per liter of milligram per milliliter.
59 dan slaat de kleur van de indicator om.