Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 3

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 2e klas vmbo | 909 woorden
  • 5 maart 2014
  • 19 keer beoordeeld
Cijfer 6
19 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

1       Een zoute smaak in je thee is niet lekker.

2       Voorbeelden: eieren, hout, aardappels en chocola.

3       Water wordt ijs als je het heel koud maakt en het wordt waterdamp als je het heel heet maakt.

4       paarse kleur, bessen geur (zoete prikkelende smaak)

5       grijsachtig van kleur en buigbaar

6a     plasticmoleculen

6b     zuurstofmoleculen

7       verschillend

8       gelijk

9

Vast

Vloeibaar

Gas

Hout

melk

zuurstof

Steen

water

lucht

Plastic

olie

aardgas

Wol

cola

stikstof

Glas

wijn

chloor


10a    afkoelen

10b    verwarmen

11a    geen

11b    geen

11c    een

12a    niet

12b    ijs

13      asvormig

14      Water dat uit een bron komt.

15      Nee, het bestaat uit verschillende stoffen.

 16a    vloeistof

16b    vaste stof

17      vaste stof

18      vast

19      smelten

20      stollen

21      bevriezen

22a    vaste stof

22b    vloeistof

22c    vloeistof

23      vaste stof

24      0 °C

25      het metaal verwarmen

26      Je kunt die stof daaraan herkennen.

27      goud

28      vloeibaar

29a    verdampen

29b    condenseren

30a    Condens is water dat ontstaat bij het condenseren van waterdamp.

30b    afkoelen

30c    de koudste plaats

31a    heel kleine druppeltjes water

31b    heel dunne laagjes ijs

32a    dampbellen in de vloeistof (de vloeistof is in beweging)

32b    100 °C

32c    78 °C

32d    De temperatuur waarbij een stof kookt.

33      Het water uit de warme ruimte condenseert op de koude bril.

34a    Uitblazen of een deksel erop doen.

34b    De gaskraan dicht draaien

35      Dan komt er roet op het voorwerp. De vlam is minder heet dan de blauwe vlam.

36      Je ziet dat de brander aan is.

37      Daar worden lucht en aardgas gemengd.

38      LPG (of Autogas) is niet gasvormig als je het tankt. Er wordt vloeistof in de tank van de auto geperst.

 39a    De dichtheid is de massa van 1 cm3 van die stof.

39b    Je kunt een stof herkennen aan de dichtheid.

40      dichtheid, kleur (smeltpunt, kookpunt)

41      alcohol

42a    dichtheid = image002.gif = 0,8 g/cm3

42b    dichtheid = image004.gif = 7,3 g/cm3

42c    dichtheid = image006.gif = 10,6 g/cm3

43      spiritus, alcohol (aceton)

44a    het zinkt want de dichtheid is groter dan de dichtheid van water

44b    dichtheid = image008.gif = 1,29 g/cm3

44c    ebbenhout

44d    nee, want de dichtheid is groter dan de dichtheid van water

 45      C

46      C

47      D

48a    vast, vloeibaar, gas

48b    ijs, water, waterdamp

49      gasvormig

50      TEKENING

51a    De temperatuur waarbij die stof smelt.

51b    0 °C

51c    0 °C

52a    vast

52b    vast

52c    vloeibaar

53      Condens is water dat ontstaat bij het condenseren van waterdamp.

54      De stof kan vloeibaar worden.

55a    dampbellen in de vloeistof

55b    de temperatuur waarbij een stof kookt

56      Bij verdampen verandert een vloeistof in gas. De moleculen in het bovenste laagje vloeistof ontsnappen dan uit de vloeistof.

57      Het water op je huid verdampt. De warmte die hiervoor nodig is, wordt ook uit je huid gehaald.

58a    waterdamp gecondenseerd op gras of bladeren

58b    heel kleine waterdruppeltjes in de lucht

58c    een laagje ijs op takken of op de weg

59      Bj koken ontstaan er overal in de vloeistof dampbellen, bij verdampen alleen maar aan het oppervlak.

60      dichtheid = image002.gif = 19,2 g/cm3

61      groter

62      De dichtheid van ijs is 0,9 g/ cm ; de dichtheid van cola is gelijk aan die van water dus 1,0 g/ cm3

         De ijsblokjes zullen dus op de cola drijven.

De antwoorden gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Eindexamens

Alles wat je moet weten over de eindexamens

         De ijsblokjes zullen dus op de cola drijven.

63      Alcohol en water mengen zich volledig. De watermoleculen kruipen als het ware tussen de alcoholmoleculen in.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.