Opdracht 16
A Noem twee redenen waarom de partijen regelmatig partijcongressen zullen houden.
- Om de mening van de leden waar te nemen over bepaalde onderwerpen.
- Om de lijst van kandidaten vast te stellen.
B Wat heeft het houden van een partijcongres te maken met democratie.
Democratie houdt in dat het volk beslist over de wetten, bij een partijcongres worden vertegenwoordigers van een bepaalde partij bij elkaar gehaald en bepalen zij samen over het verkiezingsprogramma, het benoemen van het partijbestuur, het goedkeuren van de partijfinanciën enzovoort.
Opdracht 17
A Is standpunt 1 een links of rechts standpunt? Waaruit blijkt dat?
Standpunt 1 is een links standpunt dat blijkt uit de manier waarop ze het probleem van de laagopgeleiden willen oplossen. Het vragen om hulp van de overheid is niet iets wat een rechtse partij zou doen (die willen juist dat de overheid zich zo min mogelijk met het volk bemoeit). Het is dus een links standpunt.
B Is standpunt 2 een links of rechts standpunt? Waaruit blijkt dat?
Standpunt 2 is een rechts standpunt dat blijkt uit de manier waarop er wordt omgegaan met dit probleem. Het laten zakken van het minimum loon zal de hoogopgeleiden niet beïnvloeden maar de laagopgeleiden wel. Liberalen (rechts) zijn meestal hoogopgeleide mensen, als het laagopgeleide mensen zouden zijn dan zouden ze hun eigen inkomsten niet negatief willen beïnvloeden.
C Welk standpunt spreekt je het meest aan? Motiveer je antwoord.
Ik neem aan dat er van mij verwacht wordt dat ik de kant van de liberalen kies, maar geen van de twee standpunten is een goede oplossing voor dit probleem. Door het minimumloon te verlagen zijn er misschien meer bedrijven die laagopgeleiden voor een lagere prijs kunnen inhuren maar de prijzen buiten het werk zullen alleen maar stijgen waardoor de laagopgeleiden zich niks meer kunnen veroorloven. Natuurlijk klopt het dat laagopgeleiden zich niet op de arbeidsmarkt zullen redden zonder hulp van de overheid maar dan moet de overheid geen extra geld gaan geven aan mensen die laaggeschoold zijn want dat is oneerlijk tegenover mensen die wel hebben gestudeerd. Wat de overheid volgens mij moet doen is zorgen dat laagopgeleide mensen makkelijker kunnen instromen op hoger onderwijs dan hebben ze ook meer kans op de arbeidsmarkt.
Opdracht 18
A Uit welke stroming komt deze tekst, en waar leid je dat uit af?
Het fascisme, dat is af te leiden uit de negatieve mening over de democratie.
B Welke punten ontbreken er aan bron 9, die zeker in een tekst van de andere stroming hadden gestaan
Het verheerlijken van geweld om iets in de samenleving te bereiken.
C waarom denk je dat het communisme mensen kan aanspreken?
Communisten preken over de vrijheid van het volk, dat als zij aan de macht komen het volk veel meer inspraak heeft (terwijl dit in de werkelijk het niet zo is). Ook willen communisten alles eerlijk verdelen zodat er geen arm of rijk meer is.
D waarom denk je dat het fascisme mensen kan aanspreken?
Het fascisme zou mensen kunnen aanspreken als zij vinden dat de overheid te weinig actie onderneemt en de burgers te weinig helpt.
Opdracht 22
A Tot welke van de politieke stromingen behoren de genoemde partijen?
CDA: Christendemocratie
PvdA: Socialisme
VVD: Liberalisme
GroenLinks: Socialisme
D66: Sociaalliberalisme
LPF: Liberalisme
B Kun je in het stemgedrag van verschillende partijen duidelijke standpunten herkennen over het opleggen van plichten door de staat? Licht dat kort toe.
Natuurlijk, als partijen voor iets preken dat in het straatje van een stemmer valt zal deze sneller op deze partij gaan stemmen. Bijvoorbeeld als een socialistische partij het heeft over dat er meer hulp en geld van de overheid naar de minderbedeelden moet dan zal dit invloed hebben op het stemgedrag van de minderbedeelden.
C Wat betekend het in dit verband dat er in veel fracties verdeeld is gestemd?
Dat weinig leden van een bepaalde partij dezelfde mening hadden over een bepaald onderwerp.
Opdracht 26
A Wat valt je het meest op bij de zetelverdeling in de Tweede Kamer
Er zijn altijd twee overheersende partijen naast de andere partijen.
B In welk jaar vonden de grootste veranderingen plaats.
1977
C Welke partijen zijn sinds 1963 duidelijk achteruitgegaan?
De CDA & De Ouderenpartijen
D Welke partijen zijn sinds 1963 duidelijk vooruitgegaan?
VVD & SP
E Probeer te verklaren waarom de onder C genoemde partijen achteruit zijn gegaan.
Bij de CDA is te verklaren door ontkerkelijking en bij de Ouderenpartijen is dit te verklaren door vergroening.
F Probeer te verklaren waarom de onder D genoemde partijen vooruit zijn gegaan.
De VVD is een partij voor belasting verlaging is omdat hard werk beloond moet worden de inkomens van Nederlanders zijn omhoog gegaan en dus stemmen ze voor de partij waarbij ze het meeste inkomen overhouden. Bij de SP is dit te verklaren doordat en steeds meer ongeschoolde of oudere burgers komen door te stemmen op de SP is er meer kans op hulp van de overheid.
Opdracht 27
A Leg uit wat het verschil is tussen een stelsel van evenredige vertegenwoordiging en een districtstelsel.
Bij een districtstelsel is het land verdeeld in even grote kiesdistricten en ieder kiesdistrict kiest een afgevaardigde in het parlement bij een evenredige vertegenwoordiging moet het aantal zetels evenredig zijn aan het aantal stemmen dit betekend als een partij 10% procent van alle stemmen krijgt deze ook 10% van de beschikbare zetels krijgt (in dit geval dus 15 want er zijn 150 zetels te verdelen).
B Wat valt je op aan de Britse verkiezingsuitslag? Kijk daarbij o.a. of de zetelverdeling representatief is voor wat de kiezers hebben gestemd en of het mogelijk is een regering van één partij te vormen.
Het percentage dat heeft gestemd is niet te vergelijken met het aantal zetels dat de partij heeft behaald. Het is mogelijk om een regering van een partij te vormen omdat de Labourpartij meer dan de helft van de zetels heeft verzameld.
De antwoorden gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden