Hoofdstuk 1-3: Criminaliteit

Beoordeling 5.6
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 1607 woorden
  • 26 augustus 2008
  • 8 keer beoordeeld
Cijfer 5.6
8 keer beoordeeld

Taal
Nederlands
Vak
Onderwerpen

ADVERTENTIE
Fix onze energie!

Studeer energie & techniek. Iedereen staat te springen om jou! We hebben namelijk veel technische toppers nodig die de energie van morgen fixen. Met een opleiding in energie & techniek ben je onmisbaar voor de toekomst. Check Power Up The Planet en ontdek welke opleiding het beste bij je past! 

Check Power Up The Planet!

Ho. 1 Criminaliteit

1) Geef 2 voorbeelden van maatschappelijke normen die geen rechtsnormen zijn.

Niet naakt of schreeuwend over straat lopen, met bestek eten.

2) Leg uit waarom onmaatschappelijk gedrag moeilijker is vast te stellen dan crimineel gedrag.

Crimineel gedrag wordt gestraft met regels, onmaatschappelijk gedrag niet.

3) Bestaan er ook sancties ten aanzien van onmaatschappelijk gedrag? Licht je antwoord toe met een voorbeeld.

Ja, je wordt bijvoorbeeld buitengesloten.

4a) Geef 2 voorbeelden van gedrag dat vroeger strafbaar was en nu niet meer.

Overspel, nudisme.

4b) Bedenk ook een voorbeeld van gedrag dat vroeger niet, maar tegenwoordig wel als strafbaar gedrag wordt beschouwd.

Verkrachting binnen relatie/huwelijk, spijbelen.

5)Noem 2 gevolgen van de opheffing van het wettelijk verbod op homoseksualiteit.

Maatschappelijke opschudding, mensen zijn het er niet mee eens.

6) Waarom is het belangrijk dat rechtsnormen maatschappelijk worden geaccepteerd?

Anders wordt het een chaos, dan doet iedereen wat hij wil.

7) Rechtsnormen hebben een aantal functies voor de overheid. Noem deze functies en geef van elke functie voorbeelden.

· Ongewenst gedrag tegengaan (graffiti)
· Orde aanbrengen in de maatschappij (rechts blijven rijden, werkgevers <-> werknemers)
· Conflicten naar behoren toe regelen (rechtsvormen à wie moet wat doen?)
· Onafhankelijke rechtsspraken (eerlijk proces, niet gestraft voor iets dat onstrafbaar is)

9) Waarom is het verschil tussen een misdrijf en een overtreding belangrijk als je verdachte bent?

Overtredingen worden niet tot criminaliteit gerekend.

10) Amerika kent schrikbarend hoge cijfers voor moord en doodslag. Toch wordt de vrijheid om een vuurwapen te dragen niet aan banden gelegd. Hoe komt dit?

De persoonlijke vrijheid wordt hoog gewaardeerd.

11) Het Wetboek van Strafrecht onderscheidt diverse soorten misdrijven. Waaronder valt witteboordencriminaliteit?

Onder vermogensmisdrijf.

12) Vaak wordt niet gesproken van veelvoorkomende criminaliteit, maar van ‘kleine criminaliteit’. Waarom is deze term misleidend?

Omdat het lijkt alsof deze vorm van criminaliteit niets voorstelt.

13a) Wat bedoelen we met het witwassen van zwart geld?

Geld dat je oneerlijk verdiend hebt in het normale circuit brengen.

13b) Geef een voorbeeld van de manier waarop criminele organisaties zwart verdiend geld witwassen.

Opmaken in een casino.

14a) De politiestatistieken zijn weinig betrouwbaar vanwege 4 redenen. Vat deze redenen telkens in 1 zin samen.

· Mensen doen niet altijd aangifte.
· Diverse delicten worden niet ontdekt.
· De opsporingsactiviteit is van invloed op de cijfers.
· De registratie gebeurt niet voldoende nauwkeurig en systematisch.

14b) Welke reden is volgens jou het belangrijkst?

Diverse delicten worden niet ontdekt.

15) Welke redenen kunnen mensen hebben om geen aangifte te doen van een delict?

Er heerst een taboe op het strafbare feit, de slachtoffers gaan er vanuit dat de daders nooit gepakt worden.

16) Welke methode levert volgens jou de betrouwbaarste gegevens op, de politiestatistieken of de slachtofferenquêtes? Waarom?

De slachtofferenquêtes, omdat hier waarschijnlijk ook de niet aangegeven misdaden naar buiten komen.

17) Bij geregistreerde criminaliteit wordt vaak gesproken over een ‘dark number’. Wat zou daarmee bedoeld worden?

Getal dat niet duidelijk is (veel delicten niet bekend of opgegeven).

18) Formuleer een antwoord op de vraag: “Hoe onveilig is Nederland?” Betrek in je antwoord de kans om slachtoffer te worden van geweld en diefstal.

De kans om slachtoffer te worden is groot: geweld en diefstal zijn toegenomen. Kans op zware criminaliteit blijft gelijk. Meeste kans: a) jong, b) uitgaand, c) stedelijk gebied.

19a) Probeer aan te geven waarom zinloos geweld sterk toegenomen is.

Veranderingen in het uitgaansleven (drugs en alcohol), betere beveiliging.

19b) Welke leeftijdsgroep heeft volgens jou de grootste kans om slachtoffer te worden van zinloos geweld?

20-25 jaar, want die gaan vaak uit.

20) In welk opzicht is de toename van het gevoel van onveiligheid terecht? In welk opzicht onterecht?

Terecht: het aantal misdrijven neemt toe. Onterecht: kans om slachtoffer te worden is voor de meeste mensen erg klein.

21) Waarom zoekt de politie bij een moord meestal eerst in de kennissenkring naar de dader?

Het gaat vaak over persoonlijke drama’s.

22) Geef een voorbeeld van een gevolg van criminaliteit waarbij de immateriële schade de materiële schade overstijgt.

Inbraak op de persoonlijke levenssfeer.

23) Waarom is de hoogte van de materiële schade moeilijk in te schatten?

Het aantal gestolen goederen is niet bekend, belastingontduiking is onbekend.

24) Veiligheid is bij verkiezingen een steeds belangrijker onderwerp geworden. Bedenk 2 redenen waarom partijen dit onderwerp zo prominent in het verkiezingsprogramma opnemen.

Beeld in de massamedia, door gebeurtenissen die ‘zinloos geweld’ worden genoemd.

2) Oorzaken van criminaliteit


1) Probeer zowel een biologische als een culturele verklaring te geven voor de hogere criminaliteit onder mannen dan onder vrouwen.
2) Waarom zullen mensen met een hogere maatschappelijke positie minder snel overgaan tot kleine criminaliteit?
3) Wat is het gevaar van de gegevens die in deze paragraaf staan vermeld?
4) Bepaalde vormen van crimineel gedrag kunnen aangeboren zijn. Geef hiervan een duidelijk voorbeeld.
5) Een zoon van een criminele vader belandt ook in de gevangenis. Is hier sprake van erfelijkheid?
6) Waarom kunnen ernstige gezinsproblemen, zoals verwaarlozing, mishandeling en incest, leiden tot gedragsstoornissen en crimineel gedrag?
7) Leg in j eigen woorden het begrip normvervaging uit.
8) Op welke manier kan crimineel gedrag deel uitmaken van socialisatie?
9) Welke van de genoemde maatschappelijke oorzaken hangt het meest samen met de sociale klasse waartoe iemand behoort?
10) Noem 2 biologische kenmerken waarop de sociologie zich zou kunnen richten bij onderzoek naar oorzaken van crimineel gedrag.
11a) Leg in een paar woorden uit wat het verschil is tussen het id, het ego en superego.
11b) In welk deel van de persoonlijkheid worden de waarden en normen ontwikkeld?
12) Wat kun je met behulp van Freuds theorie veronderstellen over iemand die regelmatig bij vechtpartijen is betrokken?
13a) Vind je dat de aangeleerd-gedrag-theorie toepasbaar is op witteboordencriminaliteit? Leg uit.
13b) En op winkeldiefstal door jongeren? Motiveer je antwoord.
14a) Naar welke oorzaak van criminaliteit verwijst de anomietheorie van Robert Merton?
14b) Waarin schiet de anomietheorie tekort?
15a) Wat bedoelt Hirschi met ‘bindingen’?
15b) Welk verband legt Hirschi tussen crimineel gedrag en bindingen?
16) Waarom heeft de bindingstheorie individuele én maatschappelijke elementen?
17) Welke van de theorieën over crimineel gedrag kun je sociologische verklaringen noemen? Leg uit.
18) Ligt de oorzaak van criminaliteit volgens Howard Becker in of buiten de persoon?
19a) Pas de etiketteringstheorie van Becker toe op hardnekkige voetbalvandalen.
19b) Doe dat vervolgens ook met de anomietheorie van Merton.

3) Bestrijding van criminaliteit


1a) Leg uit wat met het geweldsmonopolie van de overheid wordt bedoeld.

De staat mag als enige geweld gebruiken.

1b) Welk belang heeft de samenleving bij het geweldsmonopolie van leger en politie?

Rechtshandhaving.

2) De Verenigde Naties namen in 1948 de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aan. Wat zal hiervoor de belangrijkste reden geweest zijn?

Het voorkomen van oorlog.

3)Wat is het belang van het legaliteitsbeginsel voor onze samenleving?

Legaliteitsbeginsel = iets is pas strafbaar als dat in de wet staat. Belang: rechtsbescherming.

4) Waarom geldt het ‘ne bis in idem-beginsel’ ook voor iemand die wordt vrijgesproken vanwege een administratieve fout?

Idem, vanwege de rechtsbescherming.

5) De VVD wil criminaliteit bestrijden met meer ‘blauw op straat’ Welke theorie uit het vorige hoofdstuk over criminaliteit past bij deze opvatting? Leg ook uit waarom.

Functie = preventief (voorkomen) repressief (onderdrukkend). De biologische theorie (aangeboren) en de psychologische theorie (aangeleerd).

6) Volgens het CDA kan het maatschappelijk middenveld een rol spelen in de strijd tegen normvervaging. Welke theorie verklaart volgens het CDA het best de oorzaken van criminaliteit?

De bindingstheorie past het best bij het CDA: postitieve bindingen, I.C. (in dit geval) leuke activiteiten van het maatschappelijke middenveld voorkomen criminaliteit.

7) Past de anomietheorie van Merton bij de opvatting van PvdA dat criminaliteit het best bestreden kan worden door het bieden van voldoende perspectief aan mensen?

Ja, want Merton stelt dat crimineel gedrag voortkomt uit een gebrek aan levensdoelen en het bereiken hiervan.

8) Leg een relatie tussen het Nederlandse beleid om criminaliteit te bestrijden en de ideeën van Hirschi.

Hirschi gaat uit van maatschappelijke bindingen die crimineel gedrag voorkomen. Vb: d.m.v. Halt-project een negatief voorbeeld.

9) Wat vind je van het tweesporenbeleid van justitie ten aanzien van drugscriminaliteit?

-

10) Alchoholgebruik wordt wel een directe oorzaak van criminaliteit genoemd. Gebruik van drugs als heroïne en cocaïne wordt dan een indirecte oorzaak van criminaliteit genoemd. Leg het verschil uit.

Alcohol leidt direct tot criminaliteit; drugs leidt niet direct tot criminaliteit, maar is een voorwaarde.

11) Lees het kader ‘Witteboordencriminaliteit’.
a) Welke oorzaak van criminaliteit ligt ten grondslag aan witteboordencriminaliteit?

Afnemende pakkans.

b) Wat betekent handelen in aandelen met voorkennis? Licht je antwoord toe met een voorbeeld
.

-
c) Welke theorie uit het vorige hoofdstuk verklaart witteboordencriminaliteit het beste? Verklaar je antwoord.

-

12) Waarom heeft de politie bij de ordetaak minder bevoegdheden dan bij een opsporingstaak, denk je?

Bij de opsporingstaak gaat het om strafbare feiten.

13) Als een agent zijn wapen heeft gebruikt, wordt heirna altijd een onderzoek ingesteld. Waarom denk je dat dit gebeurt?

Of het geweldsmonopolie niet misbruikt is.

14) Noem enkele rechten die je hebt als je wordt opgepakt door de politie.

Recht om te zwijgen, rechtsbijstand, waar je van verdacht wordt.

15) Mag een verdachte altijd liegen?

Nee, alleen niet bij identiteit.

16) Wat is het verschil tussen staande houden en aanhouden?

Staande houden: uitwisselen van gegevens. Aanhouden: arresteren.

17) De officier van justitie kan tijdelijk aan de politie de bevoegdheid tot preventief fouilleren geven voor een bepaalde wijk. Mag de politie dan ook mensen tegen wie geen verdenking bestaat fouilleren? Waarom wel of niet?

Ja, zonder verdenking als de officier dit heeft beslist.

18a) Wat wordt bedoeld met onrechtmatig verkregen bewijs?

Niet volgens de regels verkregen.

18b) Vind je het terecht dat mensen worden vrijgesproken als de politie het bewijs tegen hen onrechtmatig heeft verkregen? Motiveer je antwoord.

Ja, juist de politie moet zich houden aan regels.

19) Bij grote politieacties, bijvoorbeeld bij een inval in een aantal drugspanden in een stadswijk, gaat vaak een officier van justitie mee. Waarom is de officier hierbij volgens jou aanwezig?

Om toestemming te geven om bepaalde dingen te doen (bijvoorbeeld fouilleren).

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.