Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 1 en 2

Beoordeling 6
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 2481 woorden
  • 12 december 2002
  • 25 keer beoordeeld
Cijfer 6
25 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 Opdracht1
Literatuur is een verzamelterm voor alle soorten teksten in verhaal-, gedicht-, of toneelvorm. Opdracht2
1) Alles wat mensen lezen is lectuur. Lectuur is te verdelen in non-fictionele teksten en fictionele teksten. Non-fictionele teksten gaan over onderwerpen die echt bestaan of gebeurtenissen die echt zijn voorgevallen. Fictionele teksten gaan over onderwerpen die een schrijver geheel of gedeeltelijk verzonnen heeft. Geschreven feiten gaan over de eerste werkelijkheid. De schrijver gebruikt de werkelijkheid en zijn eigen visie daarop en creëert in zijn tekst een tweede werkelijkheid. De werkelijk die je als lezer uit de tekst haalt noem je de derde werkelijkheid. 2) Literatuur is een vorm van communicatie. De zender (de schrijver) die door middel van een medium (een tekst) communiceert met een ontvanger (de lezer). Schrijven moet geleerd worden door een studie. De schrijver moet zijn gevoelens zo onder woorden kunnen brengen dat de lezer geboeid raakt door zijn tekst. De schrijver schrijft vanuit zijn eigen referentiekader het resultaat is de schrijvertekst. Al lezend krijg je persoonlijke opvattingen over een tekst. Zo ontstaat de lezertekst. 3) Geëngageerde auteurs leggen op een persoonlijke manier maatschappelijke problemen bloot. Ze willen bij de lezer een kritische houding tegenover de maatschappij bewerkstellen. Amusementsschrijvers leiden de lezer juist af van de maatschappelijke problemen (escapefunctie). Natuurlijk zijn er allerlei tussenvormen. Boeken die over dingen gaan die echt niet kunnen worden op de zwarte lijst geplaatst. 4) Elk kunstwerk is een uniek werkstuk. Kunst roept individuele gevoelens op zoals persoonlijke gevoelens, herinneringen en herkenning. Argumenten voor een goede literaire tekst: - men vindt het werk mooi - men is het eens met de morele waarden die een werk uitdraagt - men vindt dat het werk de werkelijkheid goed weergeeft - men vindt het werk knap gemaakt - men waardeert de bedoeling die uit het werk spreekt
In kunst is altijd een zekere spanning tussen traditie en vernieuwing. Kunstenaars worden beïnvloed door de maatschappij waar ze in leven en ook door de kunst die in de wereld een rol speelt. Ook kun je vaak een lijn trekken tussen verschillende kunstgenres. 5) Je kunt lezen om verschillende redenen: - om te ontspannen - om een wereld te verkennen die je zelf niet kent - uit nieuwsgierigheid - om bewust te worden van de werkelijkheid om je heen Kracht van goede fictionele teksten schuilt in de herkenning door de lezer, bijv. van: - aspecten van zijn leven (dit heb ik ook meegemaakt) - zijn wensen, zijn dromen (zo´n avontuur wil ik best eens meemaken) - zijn politieke of geloofsovertuiging (de schrijver is het met mij eens) - zijn liefde voor een vrouw, man, natuur en andere mooie dingen

Er zijn ook andere overwegingen om een tekst wel of niet te waarderen: - wel of niet kunnen meevoelen met de gevoelens in de tekst - je kunt vinden dat en tekst mooi of lelijk geschreven is - je kunt het eens of oneens zijn met de menig van de schrijver - de wereld die het boek weergeeft, spreekt je sterk aan of je vindt die vergezocht - Je vindt dat de tekst wel of niet goed opgebouwd is - het thema van een tekst spreekt je wel of niet aan
6) Opinion leaders maken uit wat officiële literatuur is. Jij maakt zelf uit of je het Literatuur of literatuur vindt. Het is goed jou oordeel te verglijken met die van bekwame schrijvers. Literatuur kan ook nog een andere waarde voor je hebben dan alleen vermaak: - een boek dat je ontroerd hebt en dat je nog een keer wil lezen - een boek dat zo goed is dat je bij herlezing weer allerlei nieuwe dingen ontdekt - een boek dat je aan het denken heeft gezet over een onderwerp, die je niet vergeet
Teksten die alleen waarde hebben als ontspanning, hebben vaak weinig diepgang en er blijft weinig hangen. Door identificatie met bepaalde verhaalfiguren kan je als lezer als het ware de verhaalfiguren beleven. Opdracht11
Schoonmaak
Heel voorzichtig
met een ragebol
veegt de huisvrouw
in de oksel van het plafond
giechelend
lacht het gebouw zich in puin Karel Soudijn - De werking van het gedicht heeft weinig invloed op mij gehad. Ik ben niets nieuws te weten gekomen over mijzelf, over de wereld en over het bestaan. Ik tekst had ook niet echt een escapefunctie bij mij omdat ik me niet lekker kan ontspannen als ik zo’n kort gedichtje lees. - Ik herken wel veel uit dit gedicht. Mijn moeder gaat ook vaak met een ragebol het
Plafond afstoffen. Ik vind het wel stom dat het gedicht zo onrealistisch afloopt. Het is wel verrassend dat de schrijver opeens schrijft dat het gebouw zich in puin lacht. Ik had niet gedacht dat het na een realistisch stuk zo zou eindigen. - De tekst stelt geen vooroordelen, stereotype opvattingen en heersende moraal aan de kaart. Dit vind ik wel jammer want daar houd ik wel van. - Ik vind dat het gedicht heel verrassend afloopt. Giechelend lacht het gebouw zich in puin. Als deze beeldspraak is begrijp ik echter niet wat er wordt bedoeld. Dit vind ik jammer omdat ik graag begrijp wat ik lees. - Ik kan de stijl van de schrijver niet herkennen omdat dit het eerste gedicht is wat ik van deze dichter lees. De structuur is wel herkenbaar. Ik had niet anders verwacht bij dit gedicht. - De tekst stelt geen belangrijke levensvragen. Het heeft volgens mij ook geen diepere

betekenis. Ik denk dat het humoristisch bedoeld is. Ik vind dit gedicht erg saai. Omdat er niet veel in gebeurt en het zo kort is zou ik het liefst het helemaal niet hebben gelezen. Hoofdstuk2 Opdracht1
Stijl=> karakteristieke manier waarop mensen zich uitdrukken in taal manier van schrijven
Stijl is: - persoonlijk - tijdgebonden - onderhevig aan literaire`mode`. Persoonlijke schrijversstijl wordt bepaald door: - taalvaardigheid - bedoeling tekst - gekozen publiek. Groepsstijl=> karakteristieke manier van schrijven van bepaalde groep auteurs
In de literatuur volgde de periodes met bepaalde stijlkenmerken elkaar voortdurend op. Voorbeeld groepsstijl : Nieuwe zakelijkheid (±1930 zakelijke werkelijkheid) Stijlmiddelen: - stijlmiddelen - tekststijlen - beeldspraak
Opdracht2
1 ) parallellisme / enumeratie
2 ) paradox
3 ) herhaling
4 ) retorische vraag
5 ) parallellisme / (climax?) 6 ) anticlimax
7 ) paradox
8 ) climax
9 ) antithese
10) hyperbool
Opdracht3
1 ) tautologie
2 ) eufemisme
3 ) pleonasme
4 ) understatement
5 ) litotes
6 ) pleonasme
7 ) chaise / antithese
8 ) woordspeling
9 ) litotes
10) woordspeling (chiasme?) Opdracht4
1 )´Van dat kruis kun je twee galgen maken, ´ sprak de vakman geringschattend. (cynisme) 2 ) De dronken drenkeling schreeuwt dat hij niet van water houdt. (pleonasme) 3 ) Pedagoochelaars (woordspeling) 4 ) Zijn zus is ijverig, lui is zijn broer. (chiasme) 5 ) Dat is helemaal nog niet zo gek bedacht. (litotes) 6 ) Eenzaamheid, wat ben je overbevolkt. (paradox) Opdracht5
a ) - naar de geheimen van bloemen en bijen op zoek - voor de schoorsteenmantel. - Je lag er maar waker van zijn hij. - haar klapperende boodschap van vrede. b ) - open en bloot / Iedereen kan het zien. (het figuurlijk bedoelde bloot wordt hier letterlijk opgevat. - een koe als een oude dichter uit de sloot (is afgeleid van oude koeien uit de sloot halen). Opdracht6

a ) De levensstijl van de Haags schrijfster. Hij vindt dat ze te overdreven bewust eet en te serieus nadenkt over bepaalde zaken. Het is allemaal iets te overdreven vind hij. b ) - godsdienstige stuip - deze Haagse pauzin der naaikransjes Opdracht7
Samenvatting §3 Tekststijlen
De vorm en de inhoud van fictionele teksten zijn ook bepalend voor de stijl waarin geschreven is. Naar de vorm kunnen teksten in twee hoofdlijnen verdeeld worden: proza (verhaalvorm) en poëzie (gedichtvorm). Zowel bij proza als bij poëzie is er sprake van vier tekststijlen wat de inhoud betreft. Epiek: verhalende literatuur, komt gewoonlijk voor in proza vorm maar er bestaan ook
epische (verhalende) gedichten. Lyriek: fictionele teksten waarin rechtstreeks gevoelens in uitgedrukt worden. Lyriek komt vooral voor in poëzie vorm. Dramatiek: fictionele teksten in toneelvorm, werd omstreeks1800 vooral in poëzievorm geschreven, maar sinds die tijd voornamelijk in proza. Didactiek: verzamelnaam voor teksten in verhaal-, gedicht-, of toneelvorm die vooral zijn geschreven met opvoedkundige bedoelingen. Humoristische teksten
Humor is een tekststijl. In een humoristische tekst kunnen allerlei ´losse´ stijlfiguren voorkomen, bijvoorbeeld overdrijvingen en woordspelingen. Een humorist is iemand die achter het grappige de ernst blijft zien. Niet altijd is er in humor een vorm van wijsheid te vinden. Humoristische effecten kunnen op verschillende manieren bereikt worden. Twee humoristische procédés zijn: satire: wordt geschreven met de bedoeling mensen of toestanden te bespotten en te bekritiseren om daarmee mensen aan het lachen te krijgen (cabaret). Stijlfiguren: ironie en sarcasme. Satires in poëzievorm worden meestal hekeldichten genoemd. parodie: is een bijzondere vorm van een satire. In een parodie wordt een bekend libertair wek nagebootst. Terwijl de vorm van de oorspronkelijke tekst min of meer bewaard wordt, wordt de inhoud aangepast aan het voorwerp van bespotting. Opdracht9
De taal
De taal behoort aan de vogels
ik ben te mens om te vliegen. Ik sta als een huis op de wereld
gebouwd dik uit aarde. Ik ben ongeveer degene
die schuilgaat achter de muren
en uitvloeit achter de ramen
van de blauwe kamer. Het geurt naar mest en naar liefde
er staat een plant in de kooi. De taal behoort aan de vogels, De mens schuilt weg in het woord. Gerrit Kauwenaar, uit Hand o.a. 1956
Taal (parodie) De taal behoort aan de mens. Zij hebben vliegtuigen om te vliegen. Fabrieken staan op de wereld, Rokend en gebouwd op aarde. Harde werkers zijn degene
die schuilgaan binnen de muren. Vierentwintig uurs economie achter de ramen

Van de s´nachts vel verlichte kamers. Het geurt naar rook en stress, er zit een vogel in de kooi. De taal behoort tot aan de vogels, De mens is teveel aan het woord
Opdracht10
1 ) vergelijking (jong-koningswelp-warme pracht) 2 ) personificatie (dagen-slapen) 3 ) metafoor (ezelsoren) 4 ) synesthesie (warme woorden) personificatie (troost het vaderland) metonymia (het vaderland i.p.v. enkele militairen) 5 ) metafoor (een spijker in mijn kop) 6 ) metonymia (een glaasje) 7 ) vergelijking (de wereld-een krentenbol) 8 ) metonymia (soaps: deze series werden oorspronkelijk rond zeepreclames geprogrammeerd) synesthesie (zoutloze dialogen) 9 ) vergelijking (schatten van kinderen) 10) homerische vergelijking
11) vergelijking (ervandoor gaan als een speer) synesthesie (bittere verwijten) metafoor (naar het hoofd slingerde) 12) personificatie (de tijd heelt) metafoor (het hele spreekwoord) 13) personificatie (tandenknarsende tribune) metonymia (tribune i.p.v. de toeschouwers) Opdracht11
Vergelijking met als Object is als beeld
Vergelijking met van Beeld van het object
Asydetische vergelijking Object, beeld
Homerische vergelijking Uitgebreide, uitgewerkte vergelijking
Metafoor Alleen beeld, geen object
Allegorie Uitgebreide, uitgewerkte vergelijking
Metonymia Kenmerk van object
Synesthesie Vermenging zintuiglijke indrukken
Personificatie Object wordt levend, menselijk voorgesteld
Bombast / retoriek Slechte, overdreven beeldspraak
Cliché Verouderde, afgesleten beeldspraak
Opdracht12
1 ) synesthesie (zoete woorden) metafoor (kabouter) 2 ) synesthesie (doffe pijn) personificatie (pijn nam bezit) 3 ) vergelijking (een kreng is een dierlijk) 4 ) vergelijking (de rector, veldheer) 5 ) personificatie (het toeval wilde) 6 ) metonymia (de hele bus i.p.v. de inzittende) 7 ) synesthesie (felle bewoordingen) 8 ) personificatie (de goede regen wordt (iets) verweten) personificatie (dat hij treurig is) personificatie (hij druppelt in ons hart) synesthesie (kille woorden) 9 ) metonymia (blauwe spijkerbroeken) 10) personificatie (het plein zwijgt) personificatie (de echo … op) personificatie (huizen hijsen een vlag) metafoor (hijsen hun rode vlag) Opdracht13
1) mee eens - stijlfiguren zijn afwijkingen van de gebruikelijke woordkeus en zinsbouw. Stijlfiguren hebben als doel een bepaald effect te bereiken, zoals nadruk, verrassing, levendigheid, humor en dergelijke. - een veelvuldig gebruikt stijlmiddel is beeldspraak, letterlijk: ´spreken in beelden´. Iets wordt vervangen door iets anders, ofwel een object wordt vergleken met, of vervangen door een beeld. 2) mee eens - tekstijl is de stijl waarin een tekst geschreven is

3) mee eens - ik weet inderdaad deze drie vormen van beeldspraak uit elkaar te houden
4) mee eens - ik kan in literaire teksten stijlfiguren en beeldspraak herkennen
Hoofdstuk3
Opdracht1
Soort volks verhaal kenmerken voorbeeld
Legende Godsdienstig, wonderlijk ingrijpen Marialegende, bijv.Beatrijs
Sage Historische kern, magie belangrijk Heldensage, bijv.Koning Arthur
Mythe Godenverhaal, verklarend Mythen van Homerus
Sprookje Goed wint van kwaad, toverij volkssprookje, oud cultuur- sprookje Roodkapje
Fabel Dieren verhaal, met een moraal Vanden vos Reynaerde
Parabel Verheven taalgebruik, onverwacht einde, heeft vormende waarde De barmhartige Samaritaan
Opdracht2
Volkssprookje. De basilisk is een wezen uit een toverachtige wereld, zoals een draak. Er komen wreedheden in het verhaal voor. Goed wint van kwaad. Opdracht3
Mijn ouders hebben mij de naam Merle gegeven, wat in het Frans ´merel´ betekent. Lang geleden, toen mijn moeder zwanger van mij was, waren mijn vader en moeder op bezoek bij familie in Frankrijk. Die kant van de familie had financieel niet te klagen want ze waren al jaren de eigenaar van een camping die elke zomer bakken vol geld opleverden. Mijn vader en moeder hadden daar een hele mooie tijd, net een hele lange vakantie. Een week voordat mijn ouders weer naar huis zouden vertrekken was er een kermis in een buurdorpje . Mijn moeder wou graag met mijn vader naar de kermis. Omdat mijn moeder toen hoogzwanger was ging ze alleen in de rustige attracties. Een attractie was een reuzenrad en daar kon mijn moeder wel in. Omdat het reuzenrad kapot ging moesten mijn vader en moeder er erg lang in blijven zitten. Tot de grote schrik van mijn ouders kreeg mijn moeder weeën. Om dat het reuzenrad nog geen aanstalten maakte om door te draaien schreeuwde mijn vader om hulp. Omdat dit een best kritische toestand was is er snel de brandweer bij gehaald die mijn moeder en vader uit het reuzenrad haalde. Mijn moeder werd snel baar een ziekenhuis vervoerd waar ze mij kreeg. Toen ik net geboren was vroeg mijn moeder aan mijn vader: ´Hoe heette het reuzenrad ook al weer´? Mijn vader antwoordde daar op: ´Het heette Merle`. Mijn moeder had daaruit besloten dat ze mij naar het reuzenrad zou noemen: ´Merle`. Opdracht6

Romansoorten trefwoorden
Ridderroman/avonturenroman Avonturen van de hoofdfiguur. Schelmenroman (picareske roman) Avonturen van de slimme ‘vrije jongen’. Psychologische roman
Tendens- strekkings- of ideeënroman Vanaf de 18de eeuw, uitbelding geestesleven, protest tegen mistanden ofwel propageren van filosofische, politieke, of religieuze ideeën. Zedenroman Zeden, normen spelen een rol, opvoedende taak. Historische roman Vanaf 19de eeuw, speelt in de geschiedenis, vaak avontuurlijk. Boeiende geschiedschrijving. Oorlogsroman over verzet, vervolging in oorlog (vaak1939-45) Steekroman (regionale roman) Speelt in provinciale omgeving, geromantiseerd beeld van de streek, dialect. Politie roman (detective), misdaadroman, thriller (oplossing van) misdaad, spanning, ingenieus
Sciencefiction- en fantasieroman Fantasiewereld in verleden en/of toekomst
Opdracht10
a) 1e fragment: cursiefje 2e fragment: recensie 3e fragment: column 4e fragment: essay 5e fragment: column (cursiefje?) b) 1 Typering van de fluitende mens: beetje zielig 2) de avonden van Reve geeft een goed sfeerbeeld van het naoorlogse decennium. Goed boek. 3) Televisie en commercie hebben zich meester gemaakt van ‘het voetbal’ en het daarmee vermoord. 4) Moeilijke woorden en taaluitingen mogen niet meer in Nederland. De schuld ligt bij het onderwijs, dat moet vooral leuk zijn. 5) De rust en folklore van onze landelijke provincies worde aangevreten door toerisme en commercie. Opdracht13
a) Ik vind persoonlijk strips niet afstompend omdat het juist makkelijker leest en er vaak veel humor in zit. b) Pornografische strips, wrede sword en sorcery enz. c) Strips met humor zoals Noortje en Jan, Jans en de kinderen.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.