Paragraaf 1-Wie is de mens?
Opdracht 1
Een mens blijft altijd een mens. Maar mensen gedragen zich niet altijd als mensen, want mensen in koele bloede doodschieten is gewoon niet menselijk meer. Opdracht 4
Ras: in de 2e wereldoorlog hadden de joden niet veel te zeggen. Ze hadden niet dezelfde rechten als de anderen rassen. Kleur: op een bepaald moment mochten zwarte niet meer in bepaalde cafés komen. Taal: Verschillende talen. Ieder volk vindt zijn eigen taal de beste en voor hen zijn andere talen minderwaardig. Geslacht: vrouwen mochten bepaald werk niet doen, omdat dat dat het werk was van mannen. In het buitenland moeten vrouwen ook een hoofddoekje dragen. Godsdienst: in bepaalde landen mag er maar 1 godsdienst zijn. Politiek: iedereen kiest voor zijn eigen partij en vind die partij dus beter dan andere partijen. Nationale of maatschappelijke afkomst: Bijv. Nederlanders tegenover Turkse mensen. De Nederlanders voelen zich superieur en de Turkse mensen inferieur. Eigendom: Mensen die veel bezitten voelen zich superieur en mensen die weinig bezitten voelen zich inferieur. Geboorte: Heeft ook weer iets te maken met afkomst, waar je geboren bent, dus als voorbeeld Nederlanders en Turkse mensen, de Nederlanders voelen zich superieur tegenover de Turkse mensen, die in dat geval inferieur zijn. Opdracht 5
Ik vind dat het wezen van de mens gevormd wordt door het bijzondere. Ieder mens heeft wel iets unieks en bijzonder. Ieder mens is anders.
Paragraaf 2- Plato
Opdracht 8
Het leven dat wij in ons dragen kent geen begin en geen eind, het is er altijd geweest en zal altijd voortleven. Plato denkt dat de ziel als het ware opgesloten zit in een lichaam. Als het lichaam sterft, dan stijgt de ziel op. Het wordt dan een soort engeltje. Als dat engeltje zijn vleugels verliest valt het naar beneden waar het zich aan iets vastklampt en dan wordt het weer een levend wezen. Plato gelooft dus in reïncarnatie. Paragraaf 3- christelijk mensbeeld Opdracht 9
Volgends Genesis dankt de mens zijn bestaan aan God. Hij heeft de mens gemaakt. Elk mens is nageslacht van Adam en Eva, de mensen die God in het begin van de wereld schiep. Opdracht 10
De mens is voor God heel belangrijk. Hij heeft dus volgens het spreekwoord het beste en belangrijkste voor het laatst bewaart. Opdracht 12 God is een soort geest die de aarde geschapen heeft en de mens gemaakt heeft naar zijn beeld. De mens is dus een soort kloon van God. Opdracht 13
God had behoefte aan mensen, en hij wilde dat mensen ook behoefte aan elkaar zouden hebben, daarom heeft hij de vrouw gemaakt, zodat de man niet alleen bleef. Opdracht 19
Er zijn bepaalde kerken waar alleen maar wordt verteld dat de mens erg slecht is en geheel van genade afhankelijk. In andere kerken wordt er alleen maar verteld over de goede dingen in de mens zoals gevoelens van liefde, vrede enz. En wordt er niks gezegd over de genade die mensen daarnaast ook nodig hebben. Opdracht 20
a. Nadat God alles geschapen had bekeek Hij alles en zag dat het goed was. Daarom is het niet de bedoeling dat de mens zelf leven gaat maken, omdat het al goed is. b. Nee vanuit mijn idee mag dit absoluut niet. Paragraaf 4- Thomas Hobbes
Opdracht 24
1) School omdat je weet dat je andere mensen nodig hebt om je bepaalde dingen te leren. 2) Vrienden moet je goed behandelen en niet in de steek laten omdat je anders zelf ook in de steek gelaten wordt of niet goed wordt behandeld. Opdracht 25
a - Eigenbelang: Ben ik het gedeeltelijk met Hobbes eens. Omdat een mens van nature wel egoïstisch is maar lang niet altijd ten koste van alles en iedereen z’n eigen belang nastreeft. - Geweld: hierin ben ik het wel met Hobbes eens dat alle mensen naar vrede moeten streven, omdat er anders oorlogen en conflicten ontstaan. - Sociaal contract: ik ben het hierin met Hobbes eens dat een sociaal contract goed is voor de mens, zolang de heerser aan wie ze hun rechten overdragen de onderdanen veiligheid bieden en hun gezag van God accepteren. - Verstand: ook hierin ben ik het met Hobbes eens dat de mensen hun verstand gebruiken om een contract te maken. Zouden ze dit niet doen dan wordt het chaotische geheel in deze wereld. - Zelfbehoud: ik ben het eens met Hobbes omdat de mens toch wel vaak zijn best doet om zichzelf te beschermen. b. Ik vind de mening van Hobbes vrij tijdloos omdat wel veel kan worden toegepast in de tijd van nu. Alleen laat Hobbes te weinig plaats over voor God en te veel denkt hij aan dat de mens alles alleen moet doen, zonder de hulp van God. Paragraaf 5- Karl Marx
Opdracht 26 ‘De omstandigheden maken evenzeer de mensen als de mensen de omstandigheden maken.’ Dit betekent dat de mens wordt gevormd door zijn omgeving en de gebeurtenissen om hem heen. Maar ook dat de mens alles om zich heen creëert en dus ook vaak de omstandigheden. Opdracht 29
Hobbes: Ik denk dat Hobbes voor straf zou zijn omdat andere mensen die zich wel aan het sociaal contract houden en geen geweld gebruiken in hun rechten worden aangetast. Marx: Ik denk dat Marx tegen straf zou zijn geweest omdat hij vindt dat de mens van nature goed is. Wanneer iemand zich slecht gedraagt zou dit komen door vervreemding. Hij is veranderd door zijn omgeving. Paragraaf 6 Jean Paul Sartre
Opdracht 30
De positieve zijde van vrijheid is dat de mens in staat is bewuste keuzes te maken, hij kan zelf plannen maken en ook uitvoeren. De negatieve zijde van vrijheid is dat iemand de vrijheid heeft om te kiezen om dat te doen wat in de bijbel staat of te luisteren naar personen die boven hem staan en daar mee zijn vrijheid vrijwillig afgeeft. Opdracht 36
Mijn eigen mensbeeld: Ik denk, zoals Sartre, dat mensen als ze geboren worden nog niet goed of slecht zijn. Volgens mij is een mens helemaal niet goed of slecht, maar hangt het er altijd een beetje tussenin. Zijn levensstructuur wordt bepaald door invloeden vanuit de omgeving en de omstandigheden waarin hij leeft, wat Marx beschrijft. Ook, zoals Sartre zegt, is de mens vrij. De mens richt zijn eigen leven in door keuzes te maken. De mens is een individu, aldus Hobbes, ieder mens is anders. Dat is in mijn ogen inderdaad waar. Ik denk dat Sartre, Hobbes, Marx en Plato alle vier wel iets in hun theorie hebben zitten wat klopt. Ik denk dat als de mens doodgaat, hij niet weer opnieuw geboren wordt, maar dat de ziel naar een soort van hemel gaat en dat alle zielen daar samenkomen. Ik denk dus niet dat de ziel doorgaat, zoals Plato zegt.
Een mens blijft altijd een mens. Maar mensen gedragen zich niet altijd als mensen, want mensen in koele bloede doodschieten is gewoon niet menselijk meer. Opdracht 4
Ras: in de 2e wereldoorlog hadden de joden niet veel te zeggen. Ze hadden niet dezelfde rechten als de anderen rassen. Kleur: op een bepaald moment mochten zwarte niet meer in bepaalde cafés komen. Taal: Verschillende talen. Ieder volk vindt zijn eigen taal de beste en voor hen zijn andere talen minderwaardig. Geslacht: vrouwen mochten bepaald werk niet doen, omdat dat dat het werk was van mannen. In het buitenland moeten vrouwen ook een hoofddoekje dragen. Godsdienst: in bepaalde landen mag er maar 1 godsdienst zijn. Politiek: iedereen kiest voor zijn eigen partij en vind die partij dus beter dan andere partijen. Nationale of maatschappelijke afkomst: Bijv. Nederlanders tegenover Turkse mensen. De Nederlanders voelen zich superieur en de Turkse mensen inferieur. Eigendom: Mensen die veel bezitten voelen zich superieur en mensen die weinig bezitten voelen zich inferieur. Geboorte: Heeft ook weer iets te maken met afkomst, waar je geboren bent, dus als voorbeeld Nederlanders en Turkse mensen, de Nederlanders voelen zich superieur tegenover de Turkse mensen, die in dat geval inferieur zijn. Opdracht 5
Ik vind dat het wezen van de mens gevormd wordt door het bijzondere. Ieder mens heeft wel iets unieks en bijzonder. Ieder mens is anders.
Het leven dat wij in ons dragen kent geen begin en geen eind, het is er altijd geweest en zal altijd voortleven. Plato denkt dat de ziel als het ware opgesloten zit in een lichaam. Als het lichaam sterft, dan stijgt de ziel op. Het wordt dan een soort engeltje. Als dat engeltje zijn vleugels verliest valt het naar beneden waar het zich aan iets vastklampt en dan wordt het weer een levend wezen. Plato gelooft dus in reïncarnatie. Paragraaf 3- christelijk mensbeeld Opdracht 9
Volgends Genesis dankt de mens zijn bestaan aan God. Hij heeft de mens gemaakt. Elk mens is nageslacht van Adam en Eva, de mensen die God in het begin van de wereld schiep. Opdracht 10
De mens is voor God heel belangrijk. Hij heeft dus volgens het spreekwoord het beste en belangrijkste voor het laatst bewaart. Opdracht 12 God is een soort geest die de aarde geschapen heeft en de mens gemaakt heeft naar zijn beeld. De mens is dus een soort kloon van God. Opdracht 13
God had behoefte aan mensen, en hij wilde dat mensen ook behoefte aan elkaar zouden hebben, daarom heeft hij de vrouw gemaakt, zodat de man niet alleen bleef. Opdracht 19
Er zijn bepaalde kerken waar alleen maar wordt verteld dat de mens erg slecht is en geheel van genade afhankelijk. In andere kerken wordt er alleen maar verteld over de goede dingen in de mens zoals gevoelens van liefde, vrede enz. En wordt er niks gezegd over de genade die mensen daarnaast ook nodig hebben. Opdracht 20
a. Nadat God alles geschapen had bekeek Hij alles en zag dat het goed was. Daarom is het niet de bedoeling dat de mens zelf leven gaat maken, omdat het al goed is. b. Nee vanuit mijn idee mag dit absoluut niet. Paragraaf 4- Thomas Hobbes
1) School omdat je weet dat je andere mensen nodig hebt om je bepaalde dingen te leren. 2) Vrienden moet je goed behandelen en niet in de steek laten omdat je anders zelf ook in de steek gelaten wordt of niet goed wordt behandeld. Opdracht 25
a - Eigenbelang: Ben ik het gedeeltelijk met Hobbes eens. Omdat een mens van nature wel egoïstisch is maar lang niet altijd ten koste van alles en iedereen z’n eigen belang nastreeft. - Geweld: hierin ben ik het wel met Hobbes eens dat alle mensen naar vrede moeten streven, omdat er anders oorlogen en conflicten ontstaan. - Sociaal contract: ik ben het hierin met Hobbes eens dat een sociaal contract goed is voor de mens, zolang de heerser aan wie ze hun rechten overdragen de onderdanen veiligheid bieden en hun gezag van God accepteren. - Verstand: ook hierin ben ik het met Hobbes eens dat de mensen hun verstand gebruiken om een contract te maken. Zouden ze dit niet doen dan wordt het chaotische geheel in deze wereld. - Zelfbehoud: ik ben het eens met Hobbes omdat de mens toch wel vaak zijn best doet om zichzelf te beschermen. b. Ik vind de mening van Hobbes vrij tijdloos omdat wel veel kan worden toegepast in de tijd van nu. Alleen laat Hobbes te weinig plaats over voor God en te veel denkt hij aan dat de mens alles alleen moet doen, zonder de hulp van God. Paragraaf 5- Karl Marx
Opdracht 26 ‘De omstandigheden maken evenzeer de mensen als de mensen de omstandigheden maken.’ Dit betekent dat de mens wordt gevormd door zijn omgeving en de gebeurtenissen om hem heen. Maar ook dat de mens alles om zich heen creëert en dus ook vaak de omstandigheden. Opdracht 29
Hobbes: Ik denk dat Hobbes voor straf zou zijn omdat andere mensen die zich wel aan het sociaal contract houden en geen geweld gebruiken in hun rechten worden aangetast. Marx: Ik denk dat Marx tegen straf zou zijn geweest omdat hij vindt dat de mens van nature goed is. Wanneer iemand zich slecht gedraagt zou dit komen door vervreemding. Hij is veranderd door zijn omgeving. Paragraaf 6 Jean Paul Sartre
Opdracht 30
De positieve zijde van vrijheid is dat de mens in staat is bewuste keuzes te maken, hij kan zelf plannen maken en ook uitvoeren. De negatieve zijde van vrijheid is dat iemand de vrijheid heeft om te kiezen om dat te doen wat in de bijbel staat of te luisteren naar personen die boven hem staan en daar mee zijn vrijheid vrijwillig afgeeft. Opdracht 36
Mijn eigen mensbeeld: Ik denk, zoals Sartre, dat mensen als ze geboren worden nog niet goed of slecht zijn. Volgens mij is een mens helemaal niet goed of slecht, maar hangt het er altijd een beetje tussenin. Zijn levensstructuur wordt bepaald door invloeden vanuit de omgeving en de omstandigheden waarin hij leeft, wat Marx beschrijft. Ook, zoals Sartre zegt, is de mens vrij. De mens richt zijn eigen leven in door keuzes te maken. De mens is een individu, aldus Hobbes, ieder mens is anders. Dat is in mijn ogen inderdaad waar. Ik denk dat Sartre, Hobbes, Marx en Plato alle vier wel iets in hun theorie hebben zitten wat klopt. Ik denk dat als de mens doodgaat, hij niet weer opnieuw geboren wordt, maar dat de ziel naar een soort van hemel gaat en dat alle zielen daar samenkomen. Ik denk dus niet dat de ziel doorgaat, zoals Plato zegt.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden