Opdracht 2.1 Wetenschap
A. Beschrijf het belang van en de ontwikkeling van verzamelingen in de Renaissance.
Vanaf het midden van de 14e eeuw willen de intellectuelen niet meer alleen hun vondsten bekijken in de open lucht, maar ze ook hebben en bekijken in hun studeerkamers. Zo worden verzamelingen ontwikkeld.
Het is een belangrijke ontwikkeling omdat hiermee de wetenschap dichter bij de gewone mens wordt gebracht en aantrekkelijk wordt gemaakt.
B. Geef met voorbeelden aan welke invloed de ontwikkeling van de wetenschap heeft gehad op die van de kunst.
Men werd door wetenschappelijke onderzoeken veel intellectueler en intelligenter. Kunst werd hierdoor meer toegankelijk gemaakt voor de gewone mensen. Bovendien sloeg de verzamelwoede over van alleen wetenschappelijke objecten naar ook kunstobjecten. Eerst werd de pauselijke collectie aangelegd en later volgden er meer.
C. Welke betekenis heeft Leonardo da Vinci gehad voor wetenschap en kunsten?
Hij was erg bijzonder omdat hij zich ontwikkelde op heel veel verschillende vlakken. Hij was actief als architect, musicus, dichter, geleerde in grammatica, retorica, dialectica, wiskunde, meetkunde, sterrenkunde en muziek. Bovendien had hij verstand van mythologie en andere oude kunsten. Hij maakte heel veel kennis toegankelijk voor anderen en hij had ontzettend vernieuwende ideeën.
Opdracht 2.2 Verzamelen
A. Er wordt wel beweerd dat de mens is gaan verzamelen als een vorm van jagen. Tracht het verband te vinden tussen het wegvallen van jagen uit levensbehoefte na de steentijd en het verzamelen van objecten in de Renaissance.
De mensen in de prehistorie werden steeds slimmer, en daardoor welvarender. Omdat ze verscheidende ontdekkingen deden was het niet meer noodzakelijk om als nomaden rond te trekken en konden ze zich vestigen in één gebied, om daar door zaden en vruchten te verzamelen in hun levensonderhoud te voorzien.
In de Renaissance verzamelde men veel kunstobjecten. Dit zou niet mogelijk zijn geweest als ze arm waren geweest. Ze hebben dus kennis vergaard waardoor ze welvarender zijn geworden.
In beide gevallen komt het verzamelen voort uit een vergroting van de kennis en welvaart.
B. Zoek voorbeelden met afbeeldingen van verzamelingen uit de Renaissance.
Bepaal aan de hand van de afgebeelde voorwerpen met welk doel deze verzameld worden (status, interesse in de oudheid, exotisme, naturalia, mirabilia, wetenschappelijk onderzoek).
Koraal. Dit hoort in de
categorie naturalia.
C. Ook nu nog zijn er genoeg mensen die iets verzamelen. Zoek voorbeelden (je hoort er zelf waarschijnlijk ook bij). Ga na uit welke behoeften deze vormen van behoeften zijn ontstaan.
Een bekend voorbeeld, hoewel wel iets verouderd, zijn de postzegels. De voornaamste reden om postzegels te sparen in meedoen met de rest, en competitiegedrag.
Een vriend van mij spaart zeepjes en andere kleinigheden uit hotelkamers. Dit komt voort uit zijn interesse in hotels en toerisme, hij doet de Hogere Hotelschool.
Een kennis van mij spaart olifantjes, dit kom voort uit haar herinnering aan een reis naar Afrika die ze lang geleden heeft gemaakt.
Zo verschillen de beweegredenen en de behoeftes van ieder mens.
D. Vergelijk de functie van de kunstverzameling aan het hof in de Italiaanse stadstaatjes en in het Paleis van Versailles.
In het Versailles draait alles om pracht, praal, en bewondering voor de Koning. Hij bewees met zijn collectie hoe geweldig hij was, hoe geweldig zijn gevoel voor kunst en schoonheid. Het draaide eigenlijk allemaal om de Koning.
In Italië draaide het meer om de wetenschap zelf. Het liet kennis zien en macht.
Opdrachten § 2.3 Professionalisering van de kunsten
A. Verklaar aan de hand van de carrière van Michelangelo in hoeverre de positie van de hofkunstenaar in de Renaissance verandert ten opzichte van de positie van de ‘kunstenaar’ in de Middeleeuwen.
Michelangelo mocht zelf bedenken wat hij wilde maken en hoe hij het wilde uitvoeren. Hij was niet gebonden aan de kerk of aan een gilde, hij had veel vrijheid. Een kunstenaar in de Middeleeuwen echter was anoniem. Hij mocht geen handtekening onder zijn werk plaatsen. Hij kreeg ook geen bijzondere waardering, hij was een normale ambachtsman.
B. Michelangelo maakte o.a. in opdracht van de paus van Rome plafondschilderingen in de Sixtijnse Kapel. Bekijk afbeeldingen van deze fresco’s. In hoeverre is er bij de uitvoering door Michelangelo sprake van ‘vrijheid in gebondenheid’?
Hij heeft een bepaalde vrijheid, dat wil zeggen dat hij zelf mag bepalen hoe hij de opdracht in detail wil uitvoeren. Maar hij is gebonden aan de opdracht van de Paus. De Paus bepaald het onderwerp van de fresco’s.
C. Opdracht mag overgeslagen worden
D. Wat betekende de ‘artes liberales’ voor de positie van de kunstenaar? Wat hield de status van de hofkunstenaar in?
Zijn status betekende dat hij eer, aanzien en onafhankelijkheid kreeg.
E. Leg uit hoe op het gebied van muziek en dans de professionalisering tot stand komt.
Er worden nieuwe theorieën ontwikkeld, onder andere het figuurdansen. Monteverdi speelt hierbij een belangrijke rol. De dans en muziek tijdens een voorstelling werd nu door diverse personen ontwikkeld, men ging zich in één onderwerp specialiseren.
A. Beschrijf het belang van en de ontwikkeling van verzamelingen in de Renaissance.
Vanaf het midden van de 14e eeuw willen de intellectuelen niet meer alleen hun vondsten bekijken in de open lucht, maar ze ook hebben en bekijken in hun studeerkamers. Zo worden verzamelingen ontwikkeld.
Het is een belangrijke ontwikkeling omdat hiermee de wetenschap dichter bij de gewone mens wordt gebracht en aantrekkelijk wordt gemaakt.
B. Geef met voorbeelden aan welke invloed de ontwikkeling van de wetenschap heeft gehad op die van de kunst.
C. Welke betekenis heeft Leonardo da Vinci gehad voor wetenschap en kunsten?
Hij was erg bijzonder omdat hij zich ontwikkelde op heel veel verschillende vlakken. Hij was actief als architect, musicus, dichter, geleerde in grammatica, retorica, dialectica, wiskunde, meetkunde, sterrenkunde en muziek. Bovendien had hij verstand van mythologie en andere oude kunsten. Hij maakte heel veel kennis toegankelijk voor anderen en hij had ontzettend vernieuwende ideeën.
Opdracht 2.2 Verzamelen
A. Er wordt wel beweerd dat de mens is gaan verzamelen als een vorm van jagen. Tracht het verband te vinden tussen het wegvallen van jagen uit levensbehoefte na de steentijd en het verzamelen van objecten in de Renaissance.
De mensen in de prehistorie werden steeds slimmer, en daardoor welvarender. Omdat ze verscheidende ontdekkingen deden was het niet meer noodzakelijk om als nomaden rond te trekken en konden ze zich vestigen in één gebied, om daar door zaden en vruchten te verzamelen in hun levensonderhoud te voorzien.
In de Renaissance verzamelde men veel kunstobjecten. Dit zou niet mogelijk zijn geweest als ze arm waren geweest. Ze hebben dus kennis vergaard waardoor ze welvarender zijn geworden.
B. Zoek voorbeelden met afbeeldingen van verzamelingen uit de Renaissance.
Bepaal aan de hand van de afgebeelde voorwerpen met welk doel deze verzameld worden (status, interesse in de oudheid, exotisme, naturalia, mirabilia, wetenschappelijk onderzoek).
Koraal. Dit hoort in de
categorie naturalia.
C. Ook nu nog zijn er genoeg mensen die iets verzamelen. Zoek voorbeelden (je hoort er zelf waarschijnlijk ook bij). Ga na uit welke behoeften deze vormen van behoeften zijn ontstaan.
Een bekend voorbeeld, hoewel wel iets verouderd, zijn de postzegels. De voornaamste reden om postzegels te sparen in meedoen met de rest, en competitiegedrag.
Een vriend van mij spaart zeepjes en andere kleinigheden uit hotelkamers. Dit komt voort uit zijn interesse in hotels en toerisme, hij doet de Hogere Hotelschool.
Zo verschillen de beweegredenen en de behoeftes van ieder mens.
D. Vergelijk de functie van de kunstverzameling aan het hof in de Italiaanse stadstaatjes en in het Paleis van Versailles.
In het Versailles draait alles om pracht, praal, en bewondering voor de Koning. Hij bewees met zijn collectie hoe geweldig hij was, hoe geweldig zijn gevoel voor kunst en schoonheid. Het draaide eigenlijk allemaal om de Koning.
In Italië draaide het meer om de wetenschap zelf. Het liet kennis zien en macht.
Opdrachten § 2.3 Professionalisering van de kunsten
A. Verklaar aan de hand van de carrière van Michelangelo in hoeverre de positie van de hofkunstenaar in de Renaissance verandert ten opzichte van de positie van de ‘kunstenaar’ in de Middeleeuwen.
Michelangelo mocht zelf bedenken wat hij wilde maken en hoe hij het wilde uitvoeren. Hij was niet gebonden aan de kerk of aan een gilde, hij had veel vrijheid. Een kunstenaar in de Middeleeuwen echter was anoniem. Hij mocht geen handtekening onder zijn werk plaatsen. Hij kreeg ook geen bijzondere waardering, hij was een normale ambachtsman.
B. Michelangelo maakte o.a. in opdracht van de paus van Rome plafondschilderingen in de Sixtijnse Kapel. Bekijk afbeeldingen van deze fresco’s. In hoeverre is er bij de uitvoering door Michelangelo sprake van ‘vrijheid in gebondenheid’?
C. Opdracht mag overgeslagen worden
D. Wat betekende de ‘artes liberales’ voor de positie van de kunstenaar? Wat hield de status van de hofkunstenaar in?
Zijn status betekende dat hij eer, aanzien en onafhankelijkheid kreeg.
E. Leg uit hoe op het gebied van muziek en dans de professionalisering tot stand komt.
Er worden nieuwe theorieën ontwikkeld, onder andere het figuurdansen. Monteverdi speelt hierbij een belangrijke rol. De dans en muziek tijdens een voorstelling werd nu door diverse personen ontwikkeld, men ging zich in één onderwerp specialiseren.
REACTIES
1 seconde geleden