Wat veranderde er in manier van werken?
Het veranderde tussen de ambacht en de nijverheid. Nijverheid was een kapitalistische vorm van een bedrijf. Je moest namelijk veel investeren met daarbij dan (meestal) een grote winst. En bij een ambacht kwam het op bestelling en was de prijs meestal duur want, het was met de hand gemaakt en door een persoon. En bij de nijverheid produceerde men voor de markt. In de nijverheid waren er veel mensen die in een grote hal hetzelfde produceerde. Er werd dus veel geproduceerd dus de prijs ging omlaag en dat was beter voor de bevolking. De gilden waren in de zeventiende eeuw nog steeds wel belangrijk maar de nijverheid kwam wel hard op. De Franse koningkwam dit wel goed van pas want, de mensen konden gaan werken en niet in opstand komen tegen de regering en de koning. Door dit grote aanbod aan werk gingen er minder mensen in de landbouw werken en andere boeren meer grond kregen en meer konden produceren.
In grote kapitalistische bedrijven ging het anders dan in kleine werkplaatsen bij ambachtlieden. In een werkplaats bij een ambachtlied kende de meester als zijn werknemers en zijn leerlingen en zijn vazallen. Bij een ambachtslied werd er veel overleg gedaan. Leerlingen en gezellen konden niet zo makkelijk onslagen worden want er was een contract getekend dat de leerlingen en gezellen opgeleid zouden worden tot meester. In een groot bedrijf de baas (meester) zijn werknemers niet of nauwelijks daardoor kwam er ook weinig overleg. De baas kon zijn werk nemers makkelijk ontslaan en de ambachtlied niet(dat was dus een verandering). De ambachtslieden gingen zich nu ook als kleine ondernemers gedragen in de werkplaats. Door dit kregen de gezellen en de leerlingen het slechter en de kans werd kleiner als ze nog meester konden worden. Door de invloed van het ondernemerschap gingen de arbeider en gezellen zich anders gedragen tegen hun bazen. Enkele van hun richtte geheime bonden tegen hen.
welke veranderingen traden op in de wijze van besturen?
Mazarin overleed in 1661, toen besloot Lodewijk de regering te gaan besturen en dus koning te worden van Frankrijk daar werd hij de viertiende Lodewijk die op de troon kwam. De plaats die Lodewijk kreeg was een machtige plaats door die macht vond hij zich zelf wel trots en ook goed hij vond zich zelfs zo goed dat hij zich zelf de ‘ zonnekoning’ noemde. Hij lied duizend schilderijen, beelden, munten en prenten van zich zelf maken. De ministers waren ouder en hadden meer ervaring dan de koning, maar ze kwamen daarvoor niet in opstand tegen de koning. Ze kwamen niet in opstand, want de koning was door god gekozen. Alles wat de koning wilde werd gedaan(de wil van de koning was wet). Dit noemde men met een Frans woord droit-divin oftewel absolute macht hij stond boven de wetten als hij de wet wilde veranderen kon dat gewoon. Hij bemoeide zich overal mee. Elke dag kwam hij met zijn met zijn ministers bij een er werd niet vergadert, maar de koning deelde gewoon dingen mee.
lodewijk XIV
In de tijd toen Mazarin regeerde waren er opstanden geweest waar bijna een burgeroorlog uitkwam. De burger wilde nu wel rust na een tijd van opstanden. Dat kon allen, maar met - 1 leger met 1 bevelhebber - overal dezelfde wetten - een man verantwoordelijk
dat kon allen maar de koning zijn dit is dus centralisatie
Alle ambtenaren van Lodewijk kwamen uit de burgerij ze kregen steeds meer macht, vooral als ze ver van Parijs waren op een post. Lodewijk had ambtenaren uit de burgerij genomen omdat, je die makkelijk kon ontslaan en de adel niet. Maar de koning had toch het voor het zeggen en de ambtenaren konden niet dingen zomaar veranderen daar was toestemming van de koning nodig. Als de koning weg was b.v. op een reis naar een ander land of naar een buiten huis dan gingen de ambtenaren dingen zelf beslissen en overlegde geen dingen met de koning. De banen van de ambtenaren gingen langzaam over van vader op zoon er begon een ‘nieuwe adel’ die ook langzaam bezit kreeg. De ‘oude adel’ was daar niet echt blij mee want, de plaatsen die zij anders kregen werden door andere mensen ingenomen .Lodewijk was bang dat ze in opstand kwamen en liet hij honderden edelen bij hem in het paleis wonnen. Zo kon hij goed op hun letten. Ze werden bezig gehouden met allemaal dingen zonder rol van betekenis b.v. feesten en baantjes. Terug gaan naar hun landhuis ging niet en moch niet. Als je niet in de buurt van het paleis was kon je niet reken op je pensioen, je baantjes, eretitels.
Welke veranderingen traden op in de derde stand
Het werd opvallend dat de burgerij steeds meer grondbezit kreeg dat was vreemd ,want de burgerij verdiende hun geld met ambacht en handel. In de zestiende en zeventiende eeuw waar veel burgers rijk geworden met de handel. Ze staken hun geld in handelondernemingen en daar mee probeerden ze winst te maken oftewel het kapitalisme kwam in trek. Zo waren heel wat burger rijk geworden n ze werden bijna rijken dan de edelman. De burgerij had dus heel veel invloed op de samenleving door die handel en de ambacht. Het volk werd dus ook een beetje rijker ,want er was meer werkgelegenheid. Voor deze mensen gebruikt men een bepaalde naam bourgeoisie(= rijke burgers). Sommige bourgeoisie gebruikte een deel van hun kapitaal voor landhuis te kunnen kopen. De rijke burgers waren heel rijk ,maar ze hoorde toch er niet echt bij daarom kochte sommige rijke burgers een adellijke titels bij en dan hoorde ze er wel bij. De koning liet dat gewoon toe want hij kon daar gewoon geld mee verdienen. Voor de burgers was het ook een voordeel dat sommige burgers bij de adellijke stand werd bijgevoegd. De koning ging dat geld in nijverheid of in het leger doen en dan kwam er weer werkgelegenheid
De antwoorden gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden