Veranderingen in de 16e en 17 eeuw

Beoordeling 5
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • Klas onbekend | 2298 woorden
  • 21 juni 2002
  • 85 keer beoordeeld
Cijfer 5
85 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat veranderde er in manier van werken? Het veranderde tussen de ambacht en de nijverheid. Nijverheid was een kapitalistische vorm van een bedrijf. Je moest namelijk veel investeren met daarbij dan (meestal) een grote winst. En bij een ambacht kwam het op bestelling en was de prijs meestal duur want, het was met de hand gemaakt en door een persoon. En bij de nijverheid produceerde men voor de markt. In de nijverheid waren er veel mensen die in een grote hal hetzelfde produceerde. Er werd dus veel geproduceerd dus de prijs ging omlaag en dat was beter voor de bevolking. De gilden waren in de zeventiende eeuw nog steeds wel belangrijk maar de nijverheid kwam wel hard op. De Franse koningkwam dit wel goed van pas want, de mensen konden gaan werken en niet in opstand komen tegen de regering en de koning. Door dit grote aanbod aan werk gingen er minder mensen in de landbouw werken en andere boeren meer grond kregen en meer konden produceren. In grote kapitalistische bedrijven ging het anders dan in kleine werkplaatsen bij ambachtlieden. In een werkplaats bij een ambachtlied kende de meester als zijn werknemers en zijn leerlingen en zijn vazallen. Bij een ambachtslied werd er veel overleg gedaan. Leerlingen en gezellen konden niet zo makkelijk onslagen worden want er was een contract getekend dat de leerlingen en gezellen opgeleid zouden worden tot meester. In een groot bedrijf de baas (meester) zijn werknemers niet of nauwelijks daardoor kwam er ook weinig overleg. De baas kon zijn werk nemers makkelijk ontslaan en de ambachtlied niet(dat was dus een verandering). De ambachtslieden gingen zich nu ook als kleine ondernemers gedragen in de werkplaats. Door dit kregen de gezellen en de leerlingen het slechter en de kans werd kleiner als ze nog meester konden worden. Door de invloed van het ondernemerschap gingen de arbeider en gezellen zich anders gedragen tegen hun bazen. Enkele van hun richtte geheime bonden tegen hen. welke veranderingen traden op in de wijze van besturen? Mazarin overleed in 1661, toen besloot Lodewijk de regering te gaan besturen en dus koning te worden van Frankrijk daar werd hij de viertiende Lodewijk die op de troon kwam. De plaats die Lodewijk kreeg was een machtige plaats door die macht vond hij zich zelf wel trots en ook goed hij vond zich zelfs zo goed dat hij zich zelf de ‘ zonnekoning’ noemde. Hij lied duizend schilderijen, beelden, munten en prenten van zich zelf maken. De ministers waren ouder en hadden meer ervaring dan de koning, maar ze kwamen daarvoor niet in opstand tegen de koning. Ze kwamen niet in opstand, want de koning was door god gekozen. Alles wat de koning wilde werd gedaan(de wil van de koning was wet). Dit noemde men met een Frans woord droit-divin oftewel absolute macht hij stond boven de wetten als hij de wet wilde veranderen kon dat gewoon. Hij bemoeide zich overal mee. Elke dag kwam hij met zijn met zijn ministers bij een er werd niet vergadert, maar de koning deelde gewoon dingen mee.
lodewijk XIV In de tijd toen Mazarin regeerde waren er opstanden geweest waar bijna een burgeroorlog uitkwam. De burger wilde nu wel rust na een tijd van opstanden. Dat kon allen, maar met - 1 leger met 1 bevelhebber - overal dezelfde wetten - een man verantwoordelijk
dat kon allen maar de koning zijn dit is dus centralisatie
Alle ambtenaren van Lodewijk kwamen uit de burgerij ze kregen steeds meer macht, vooral als ze ver van Parijs waren op een post. Lodewijk had ambtenaren uit de burgerij genomen omdat, je die makkelijk kon ontslaan en de adel niet. Maar de koning had toch het voor het zeggen en de ambtenaren konden niet dingen zomaar veranderen daar was toestemming van de koning nodig. Als de koning weg was b.v. op een reis naar een ander land of naar een buiten huis dan gingen de ambtenaren dingen zelf beslissen en overlegde geen dingen met de koning. De banen van de ambtenaren gingen langzaam over van vader op zoon er begon een ‘nieuwe adel’ die ook langzaam bezit kreeg. De ‘oude adel’ was daar niet echt blij mee want, de plaatsen die zij anders kregen werden door andere mensen ingenomen .Lodewijk was bang dat ze in opstand kwamen en liet hij honderden edelen bij hem in het paleis wonnen. Zo kon hij goed op hun letten. Ze werden bezig gehouden met allemaal dingen zonder rol van betekenis b.v. feesten en baantjes. Terug gaan naar hun landhuis ging niet en moch niet. Als je niet in de buurt van het paleis was kon je niet reken op je pensioen, je baantjes, eretitels. Welke veranderingen traden op in de derde stand Het werd opvallend dat de burgerij steeds meer grondbezit kreeg dat was vreemd ,want de burgerij verdiende hun geld met ambacht en handel. In de zestiende en zeventiende eeuw waar veel burgers rijk geworden met de handel. Ze staken hun geld in handelondernemingen en daar mee probeerden ze winst te maken oftewel het kapitalisme kwam in trek. Zo waren heel wat burger rijk geworden n ze werden bijna rijken dan de edelman. De burgerij had dus heel veel invloed op de samenleving door die handel en de ambacht. Het volk werd dus ook een beetje rijker ,want er was meer werkgelegenheid. Voor deze mensen gebruikt men een bepaalde naam bourgeoisie(= rijke burgers). Sommige bourgeoisie gebruikte een deel van hun kapitaal voor landhuis te kunnen kopen. De rijke burgers waren heel rijk ,maar ze hoorde toch er niet echt bij daarom kochte sommige rijke burgers een adellijke titels bij en dan hoorde ze er wel bij. De koning liet dat gewoon toe want hij kon daar gewoon geld mee verdienen. Voor de burgers was het ook een voordeel dat sommige burgers bij de adellijke stand werd bijgevoegd. De koning ging dat geld in nijverheid of in het leger doen en dan kwam er weer werkgelegenheid
De verdeling in derde stand had niet veel temaken met bezit maar de afkomst was ook wel belangrijk b.v. als je vader en moeder van adel waren was jij dat ook en als je vader en moeder van de koninklijkefamilie waren werd jij dat ook maar de geestelijken waren hier bij een uitzonder want alle bisschoppen en priesters zijn trouw met god en dan kinderen krijgen daarom lopen ze allemaal met een ring om ( dat zie je ook bij sinterklaas). De rijke burgers hoorde bij de derde stand maar ook de bedelaars, ambachtlieden en de zwervers. De rijke burgers vonden dat zij de derde stand vormde dat was toch een mooie verhouding - geestelijken - adel - rijke burgers
Maar dat was niet zo want er waren ook de bedelaars, ambachtslieden en de zwervers. De rijke burgers dachten zo zij zijn toch kansloos. Onder tussen kwamen er wel meer bedelaars en zwervers in de 16 en de 17 eeuw. De rijken begonnen zich een beetje onrustig te voelen dat die sloebers in opstand zou kunnen komen. De rijken kwamen met een oplossing ze gingen armenhuizen bouwen dat zijn huizen dat een bejaardenhuis en een gevangenis bij elkaar in zit. Hoe werden huwelijken geregeld? Het was gewoon om je kinderen uit te huwelijken (dat je ouders zeggen met wie je gaat trouwen). Je ouders keken altijd eerst naar bezit van de ander, maar als je zelf geen bezit had kon dat ook niet, want niemand wilde dan met jouw trouwen. Dit was meestal het geval bij arme burgers en boeren. Als je geen bezit kon je zelf als meisje/jongen zelf uitmaken met wie je ging trouwen. De rijke burgers en de adel zochten voor hun kinderen een goede jongen of meisje met veel bezit uit, het duurde meestal lang voordat je een goed meisje of jongen had gevonden want je wilde niet dat je kind met een kansloos iemand trouwden. Als er niet veel bezit was kan kreeg je als jongen de vrije loop en kon je zelf een meisje uitzoeken. Bij die jongens was het ‘nachtvrijen’ heel gewoon ( dat is een beetje knuffelen en soms wel meer met meisjes).
Wat veranderde er in de kunst en in de literatuur (wetenschap)? De renaissance ( wedergeboorte) is de terug keer van de Griekse en de Romeinse stijl dat was een grote verandering mensen die beeldhouwer en schilder gingen zich anders gedragen b.v. Lodewijk ging zich aflatenbeelden in een Romeins harnas, het zelfde soort beeld was ook al van Julius Caesar gemaakt maar allen het haar en de vorm van het lichaam was anders. Hij wilde vergelijken worden Met Caesar. Lodewijk liet een grote palies bouwen Versailles dat twintig kilometer van parijs lag. Bij het bouwen werd natuur lijk rekening gehouden met de Griekse en Romeins stijl Je kan het goed zien aan de zuilen. De Griekse en de Romeinse stijl was niet allen maar mode maar ook gaf het macht, want in de tijd van De Romeinen was Caesar heel machtig en dat wilde hij ook. Hoe lang Lodewijk regeerde hoe machtiger hij werd hij vond zich zelf ook bijna machtiger dan de Romeinse keizer. Het Paleis werd wel een beetje aangepast de binnenkant werd rijk versierd met veel schilderijen en beeldhouwwerken. Je ziet overal goudkleurige voorwerpen. Het is soms zo veel versierd als de Romeinse en de Griekse stijl niet meer. Als het zo erg is versierd noem je dat barok. De barok stijl werd ook bij de rooms-katholieke kerk gebruikt. Maar dat was ook een andere bedoeling de rooms-katholieke wilde veel afbeeldingen en schilderijen van god en andere bijbelse afbeeldingen. Ze deden dat te laten zien hoe machtige ze waren tegen over de mensen, maar natuurlijk ook tegen over de protestanten oftewel ze maakt er een beetje misbruik van. De wetloop tussen de katholieken en de protestanten was er niet meer. Na de hervorming en de godsdienst oorlogen die daarna kwamen wilde elk land weer rust. Ze hadden afgesproken om één officiële godsdienst te hebben dus er was geen godsdienstvrijheid. In Frankrijk was dat rooms-katholiek. Een tijd mochten er in Frankrijk nog wel protestanten wonen. Maar in 1685 besloot Lodewijk XIV toch het protestante geloof te verbieden. Duizenden Franse Protestanten vluchtte veel naar Nederland, want in Nederland was wel godsdienstvrijheid
Ook de wetenschap veranderde. Zo vond Christiaan Huygen die leefde van 1629 tot 1695 het uurwerk uit die nu de klok is. Hij had ook met een handgemaakte telescoop een beter beeld gegeven van de ringen van de planeet Saturnus. Ook Antonie Leeuwenhoek die leefde van 1632 tot 1723. Hij was bekend met lenzen omdat hij van beroep lakenhandelaar was, waarvoor je in die tijd lenzen nodig had om te zien of het laken van goede kwaliteit was. Hij had lensjes met een vergroting van 500 maal. Hierdoor zag hij eencellige dieren in regenwater, de bacteriën in tandaanslag en de parasieten in darmen en vissen. Hij schreef al zijn bevindingen op en stuurde de brieven naar de Royal Society in Londen. Wat voor een rol speelden oorlogen in die tijd? In de 16 en de 17 eeuw was er vaker oorlog dan vrede. Een land die veel oorlog voert of die l oorlog wil voeren kan het nooit allen van af dus hij heeft bondgenoten nodig en in die tijd was dat zo. Maar sommige landen melde zich ook gewoon aan. Daarom waren er veel landen die mee deden met de oorlog. Op verschillende plaatsen werd er gestreden tegen de dezelfde tegenstander. Bondgenoten moest je kunnen vertrouwen maar soms konden ook gewoon naar de tegenstander overstappen en dan kon je informatie die je had verteld zomaar kwijt raken. Meestal gebeurde dit als een land op punt stond van winnen. In de zeventiende eeuw was er in Europa een grote en een machtige staat en dat was Frankrijk. Sommige landen voor of tegen de Frankrijk en dat zorgde voor een groot verschil. Voor de zestiende en de zeventiende eeuw was de godsdienst nog belangrijk maar nu was dat niet zo. In de tijd van Lodewijk was de bedoeling van oorlog om gebied uit te breiden en om machtiger te worden. De concurrentie in de handel was ook een belangrijke manier om oorlog te voeren. Zo was Lodewijk jaloers op de Hollander als zij zo’n succes hadden met de handel overal op de wereld. Bij de franse handelaar was er geen beginne aan om tegen de Hollanders te kunnen opboksen met de handel. Om deze reden viel Lodewijk in 1672 de republiek Nederland binnen alleen om dat zij de een goede handel hadden. Om dezelfde reden jaloezie vielen de Hollanders drie keer Engeland aan. Deze oorlogen eindigde op niks. Hadden de veranderingen in Frankrijk invloed op de rest ven Europa? In de zestiende en de zeventiende eeuw was Frankrijk een machtig en een rijk land veel landen wilde dat ook. Vooral de buurlanden zoals Nederland, Duitsland. Je kan het goed aan de paleisachtige herenhuizen die in die tijd in Nederland zijn gebouwd vooral in Amsterdam en in ‘t Gooi die kan nu nog steeds zien. Je kan het ook goed zien hoe de tuin is aangelegd. De Holanders deden dat om macht uit te kunnen stralen en aanzien. Het kwam ook voor in het interieur b.v. de banken, muren en de plafonds schilderingen. De mode van de Franse vonden andere ook mooi. Vooral gingen de mannen zich nu ook in mode kleren dragen en ook versierde kleren die de vrouwen altijd droegen. In deze tijd kwamen voor de vrouwen de bekende crinoline dat is een rok dat een ijzer koepel en heeft en een door snede had van twee meter. In Nederland was deze vorm wat minder als in andere landen. De mode hier was iets meer statiger en stijver. In Nederland waren de kleuren zwart en grijs meer in trek. Het praten in het Frans vonden de mensen ook sjieken de pruiken om niet te vergeten.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.