Paragraaf 4 Farao’s, keizers en edele heren.

Geschiedenis

Even opfrissen…/paragraaf 4 Farao’s, keizers en edele heren.

1A. In de prehistorie zijn geen geschriften geschreven die aangeven hoe de politiek in elkaar zat, simpelweg omdat er geen schrift was.
1B. De oudsten hadden de meeste levenswijsheid en waarschijnlijk daardoor respect, macht en zegeschap in het bestuur.

2A De farao had met zijn aanzien als zoon van de zonnegod veel macht als alleen heerser in zijn absolutie.
2B In de afbeelding wordt dit kenbaar gemaakt door een stralende zon afgebeeld terzijde van de farao.
2C Het grote nadeel van dit soort politiek voor onderdanen is dat ze op geen enkele wijze nog invloed hebben op het bestuur.

3A In verschillende stadstaten waren verschillende soorten bestuur: een koning, een aristocratie en een democratie.
3B Elk soort bestuur had natuurlijk ook zijn eigen voordelen en zijn eigen nadelen voor de stadsburger.

Soort bestuur Voordeel Nadeel
koning De persoon in kwestie is voor alles verantwoordelijk en wist dus ook van alle zaken af. Wanneer er in kwestie een verkeerd persoonlijk regeert is het hele land overhoop.
aristocratie Meerdere mensen die over het bestuur na denken en meer opzullen letten dan één persoon. Personen in kwestie zijn vaak van hogere standen en denken vaak ook vooral aan eigen stand
democratie Veel mensen kiezen tezamen meerdere bestuurders waardoor een bestuurder door het volk goed gekeurd is en het vertrouwen heeft gewonnen. Er ontstaat vaak onenigheid over wat juist is voor het land doordat er nu eenmaal door verschillende mensen met verschillende meningen is gekozen

4 Augustus is echt als een keizer afgebeeld omdat hij met zijn hand gerezen afgebeeld staat als symbool van macht en orde.

5 Als Romeins staatsburger had je binnen de Romeinse grenzen recht op de staatsburgerrechten.

6 Wanneer een koning een edelman tot vazal sloeg zwoer de edelman zijn trouw en gehoorzaamheid in raad en daad aan zijn heer.

7 In de middeleeuwen ontstond een feodalisme dat door verraad veranderde van een groot gebied in kleine gebieden met allemaal hun eigen bestuur.

8 In de middeleeuwen waren de mensen eerder gebonden aan een stad dan aan de staat, de steden hadden tenslotte hun eigen bestuur.

9A De afbeeldingen hebben gemeen dat ze allemaal over politiek gaan.
9B De afbeeldingen met periodes en jaartallen
afbeelding periode jaartal
26 Oudheid 3000 BC. t/m 500
27 Oudheid 3000 BC. t/m 500
28 Vroege middeleeuwen 500 t/m 900
29 Late middeleeuwen 900 t/m 1500