Vragen paragraaf 1
Opdracht 2 hooggebergte en diepe dalen, van keerkring tot 60° NB, (uitgestrekt), tropisch klimaat en landklimaat, steppe en woestijn, in oosten rivieren, grondsoorten
Opdracht 5a
egyptenaren – nijl
boeddhisten – ganges (noord india)
eufraat, tygris – babylonieërs
b: vruchtbare grond, goed bereikbaar (handsplaatsen), drinkwater (irrigatie)
c: er zijn toch menselijke zaken voor nodig
d: het werd afgesloten (geïsoleerd) door het Himalaya. Er konden geen andere culturen bij
Opdracht 6a
stroomt over en laat (gele) slib achter
b: er waren nog een kaarten
Vragen paragraaf 2
Opdracht 7a
vruchtbare grond, hooggebergte, woestijn
b. boeren gingen economisch met mest van mens en dier om om. Dreinage-systeem
c de chinezen kende het erfrecht waarbij de zonen een evengroot deel kregen als erfenis ? versnippering van de landbouwgrond in kleinere stukken grond. Deze stukjes waren niet rendabel genoeg en niet groot genoeg om op te verbouwen en vernieuwen.
Opdracht 8 Ze worden afhankelijk van de adel die de grond in werkelijkheid bezat. Bovendien moest er samengewerkt worden voor de waterbeheersing. De landheren hadden de leiding bij die waterverdeling.
Vragen paragraaf 3:
Opdracht 10: a. Het heden komt voort uit het verleden. En als je wil weten waarom dingen zijn zoals ze nu zijn, moet je het verleden (goed) kennen. b. Er wordt geen god vereerd. Ook zijn zijn ideeën aanbevelingen en geen strikte regels. c. Hij wilde het verleden behouden en weinig/ geen veranderingen aanbrengen in de maatschappij. Ook greep hij terug op oude wijsheren voor zijn theorie.
Opdracht 14 Hij wou de hele Chinese maatschappij omver gooien en terug gaan naar de oude maatschappij, waarin vooral de natuur centraal stond.
Opdracht 15 Lao-tse en Boeddha, hun leer is het meest gericht op de natuur en het vreedzaam samenleven met deze natuur.
Vragen paragraaf 4:
Opdracht 18 De kinderen werden erg vertroeteld, maar op het moment waarop ze konden lopen werden ze zindelijk gemaakt en werden meisjes geleerd zich af te zonderen van mannen.
Opdracht 20: De eerste kleertjes die het kindje (op de derde dag = soort doping) aan krijgt is gemaakt uit rode stof. De cadeaus die aan de moeder worden aangeboden bij de doping zitten in een mooie mand bekleed met rode stof. Met een huwelijk wordt alles rood aangekleed.
Opdracht 22: Minder, maar er komen wel normen en waarden in naar voren. En er worden bijvoorbeeld bij Hans en Grietje een beeld gegeven over wat goed en slecht is (ruziënde ouders = slecht, kinderlokker = slecht, etc)
Opdracht 23: Jonge kinderen: Meisjes: werden strenger aangepakt dan jongens, ze leerde van begin af aan zo veel mogelijk af te zonderen van mannen. Meisjes alleen in topdrukte meehelpen op het land, met planten en oogsten. Jongens: van adel gingen naar school, boeren jongens werken op ’t land. Kregen allebei met strengheid te maken. Vanaf 5-6 jaar hele seizoen mee naar het land. Dus geen tijd om te spelen. Tieners: Kinderen minder streng aangepakt. Jongens: daarvan profiteren, mochten niet in contact komen met meisjes in eigen clan, vrouw aangewezen. Meisjes: uitgehuwelijkt, werd veel gedaan om contacten met ander geslacht te voorkomen.
Opdracht 24: De jongens mochten niet in contact of alleen zijn met meisjes uit hun eigen familie of clan. Er bestond dus de mogelijkheid dat die twee op elkaar verliefd zouden worden, en de jongens moesten trouwens met een meisjes uit een andere familie.
Vragen paragraaf 5:
Opdracht 28: In China stichtte de overheid scholen om staatsambtenaren te werven. In Nederland deed dat de geestelijkheid, omdat alleen zij de kennis bezitten.
Opdracht 30: Verkrijgen van kennis door onder andere het uit het hoofd leren van klassieke werken. Kinderen vormen tot gehoorzame staatsburgers
Opdracht 31:
De keizer is van doorslaggevende betekenis. Hij alleen is in staat alle denkbeelden van het rijk
tot een geheel te brengen. Hij moest dus ook eerst alle regels bijgebracht worden voordat hij leiding zou kunnen geven aan het opvoedings- en onderwijssysteem.
Opdracht 32: Ik denk dat het in een groot rijk al China noodzakelijk is geweest, maar dat dit niet ten goede kwam aan de ontwikkeling van het land. En daar merken ze nu de consequenties van. Als de mensen wél hadden mogen denken, waren er misschien veel meer uitvindingen, nieuwe gedachtestromingen etc. ontstaan.
Opdracht 36: Ze konden in aanmerking komen voor een baan als ambtenaar.
Opdracht 38: Het rijk was zo groot en elke ambtenaar had weer contacten met andere ambtenaren. Bovendien had een ambtenaar veel macht en aanzien en kon het gewone volk niets tegen hem beginnen.
Vragen Paragraaf 6
Opdracht 40 Ze deelden de buitenwereld in als verschillende barbaren: Randvolken van China die een beetje aangepast waren aan de chinese cultuur waren “gekookte barbaren” . Volken die niets hadden met de Chinese cultuur waren “rauwe barbaren”. Europeanen: “barbaren van over de Westelijke oceaan”. Nederlanders: “roodharige barbaren”.
Opdracht 42 Men gaf “schattingen” of belastingen aan de keizer uit eerbied voor zijn gezag.
Opdracht 43 De Chinezen zien het puur als eerbied, niet zozeer als het verplicht afstaan van je eigen bezit aan de keizer.
Opdracht 46 Het hoorde bij de bekering van de barbaren tot de Chinese Cultuur, van het succes daarvan hing de grootte van de keizerlijke deugd af.
Opdracht 47 Het bood een gelegenheid van handel tussen de barbaren en China. (dit was vooral bij de barbaren van belang)
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden