Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Rue du Bac, Cycles 1, 2, 3

Beoordeling 6.8
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 4e klas vwo | 1270 woorden
  • 17 november 2003
  • 23 keer beoordeeld
Cijfer 6.8
23 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
6 Le mariage het huwelijk
Le chef de rayon de afdelingschef
La vente de verkoop
Découvrir ontdekken
Avoir l’intention de van plan zijn
Un rafraîchissement een verfrissing Également eveneens
Mettre à disposition de ter beschikking
Ne … guère nauwelijks
Le repos de rust
Continuer voortzetten 7 De constructie en + participe présent noemen we de gérondif. Bijv.: Il complète son instruction en étudiant la langue anglaise. Hij vult zijn opleiding aan door de Engelse taal te bestuderen. De gérondif wordt meestal vertaalt met een bepaling die begint met door, terwijl, daar of toen. Als de gérondif wordt gebruikt in combinatie met tout bevat meestal een bepaling die begint met hoewel. 8 1) En allant à son travail, Sophie lisait toujours le journal. Terwijl ze naar haar werk gaat, las Sophie de krant. 2) Elle commençe à rire en voyant son frère glisser sur une peau de banane. Zij begon te lachen toen haar broer uitgleed over een bananenschil. 3) En sortant du métro, elle vit sa copine Alice. Toen ze uit de metro stapte, zag zij haar vriendin Alice. 4) En travaillant dur, Alice a pu s’acheter une nouvelle voiture. Door hard te werken heeft Alice een nieuwe auto kunnen kopen. 5)Ayant économisé de l’argent, Sophie a pu acheter aussi une voiture. Hebbend spaargeld heeft Sophie ook een nieuwe auto kunnen kopen. 6) Tout en ayant une voiture, Sophie continue à prendre le métro pour aller à son traivail. Hoewel ze een auto had, pakte Sophie toch nog steeds de metro om naar haar werk te gaan. 7) En lisant le Figaro, Sophie a vu que le Bon Marché avait besoin de vendeuses. Toen ze Le Figaro las, had Sophie gezien dat le Bon Marché verkoopsters nodig had. 8) Le directeur du personnel du Bon Marché lui a offert une place, en lui disant qu’elle devait suivre des cours d’anglais. De personeelschef van le Bon Marché heeft haar een baan aangeboden, terwijl hij zei dat ze Engelse lessen moest volgen.
11 Un écran een scherm
Un ordinateur een computer
Un quotidien een dagblad
Directement rechtstreeks
Un réseau een net(werk) Une page een bladzijde
Le sujet het onderwerp
Ainsi aldus
Un projet een plan
Proposer aanbieden
Grâce à dankzij À distance op afstand
Coûteux kostbaar 17 Partager verdelen
Domestique huis(houd)elijk
Le tir het schot
Le but het doelpunt
Le cuir het leer
Fuir (ont)vluchten
Au cours de tijdens
Sagement verstandig
Sans cesse onophoudelijk
L’entraînement de training
La chance het geluk
Convaincre overtuigen
Une vedette een ster 18 Het werkwoord worden (hulpwerkwoord en koppelwerkwoord) wordt in het Frans op verschillende wijzen weergegeven: Il sera un grand footballeur - Hij zal een groot voetballer worden

Il est frappé par le jeu génial - Hij wordt getroffen door het geniale spel
Il deviendrait un grand joueur - Hij zou een groot speler worden 19 1) Bandian est un grand joueur. Bandian is een groot speler. 2) Il sera sûrement une grande vedette. Hij zal zeker een grote ster worden. 3) Il a été sélectionné pour l’équipe nationale de son pays. Hij is geselecteerd voor het nationale team van zijn land. 4) Maintenant il est célèbre dans toute l’Afrique. Nu is hij in heel Afrika bekend. 5)Il deviendra certainement très riche. Hij zal zeker erg rijk worden. 6) Bandian et ses parents ont été reçus à l’Ambassade. Bandian en zijn ouders werden ontvangen op de Ambassade. 7) Ils seront également reçus par le Premier Ministre. Zij zullen ook ontvangen worden door de premier. 8) Le voyage en France est très fatigant pour ses parents. De reis naar Frankrijk is erg vermoeiend voor zijn ouders. 9) Bandian est vraiment content pour ses parents. Bandian is werkelijk tevreden over zijn ouders. 10) Ils sont fiers de lui. Zij zijn trots op hem. 11) Il a été toujours bien aidé par son manager Bithar. Hij wordt altijd goed geholpen door zijn manager Bithar. 24 Oser durven
Conseil advies
Il vaut mieux het is beter
S’entendre avec kunnen opschieten met
L’inverse het omgekeerde
Dès vanaf
La location de huur Économiser bezuinigen
Un enregistrement een opname
Louer verhuren 25 Uitdrukkingen met mieux: Il fait de son mieux - Hij doet zijn best
Mieux vaut rester ici - Het is beter hier te blijven
Faute de mieux il a pris un crayon - Bij gebrek aan beter heeft hij een potlood genomen
Il ferait mieux d’y rester - Hij zou er beter aan doen er te blijven

Elle va mieux maintenant - Het gaat nu beter met haar
Tant mieux! - Des te beter! 31 Probablement waarschijlijk
Gagner verdienen
Participer deelnemen
Survivre overleven
Orphelins wezen
Nourrir voeden
Habiles handig
Dociles slaafs
Dangereux gevaarlijk
Lourds zwaar
Emplois banen
Promesse belofte
Chaque ieder
Droit recht 33 La façon de manier
Se débrouiller zich er doorheen slaan Être obligé de verplicht zijn
S’occuper de zorgen voor À force de door voortdurend te
La loi de wet
Signer tekenen
Pour que opdat 34 Être kan zijn en worden betekenen: Beaucoup d’enfants sont obligés de travailler - Veel kinderen zijn verplicht te werken
D’autres sont vendus par leurs parents - Anderen worden door hun ouders verkocht

Comme heeft verschillende betekenissen: Blanc comme la neige - Zo wit als sneeuw
Nous entrâmes comme il partait - Wij kwamen binnen toen hij vertrok
C’est comme il faut - Het is zoals het hoort
Comme ils ne vont pas à l’école, … - Daar/Omdat ze niet naar school gaan, … Elle fait comme si elle sait tout - Zij doet alsof ze alles weet 35 1) Comme il est malade il ne peut pas venir. Daar hij ziek is kan hij niet komen. 2) Il fait comme sa mère, il est resté au lit. Hij doet als zijn moeder, hij is in bed gebleven. 3) Hier ils sont allés à la pharmacie pour acheter des médicaments. Gisteren zijn ze naar de apotheek gegaan om medicijnen te kopen. 4) Comme ils quittaient la pharmacie, leurs voisins sont entrés aussi. Ils se sont dit bonjour. Toen zij de apotheek verlieten zijn hun buren ook binnengekomen. Ze hebben elkaar goedendag gezegd. 5) Les médicaments en France sont vendus souvent sans ordonnance. De medicijnen in Frankrijk worden vaak zonder recept verkocht. 6) Ce n’est pas comme aux Pays-Bas où il faut presque toujours une ordonnance du médicin. Het is niet zoals in Nederland waar men altijd een recept van de medicijnen moet hebben. 7) Les Français sont très au courant de ce qui se vend dans une pharmacie. De Fransen zijn goed op de hoogte van wat er verkocht wordt in de apotheek. 8) Les pharmaciens aux Pays-Bas sont obligés de demander une ordonnance à leurs clients. De apothekers uit Nederland zijn verplicht hun klanten om een recept te verzoeken. 9) Les pharmaciens sont aidés par leur personnel pur servir les clients. De apothekers worden geholpen door hun personeel bij het dienen van de klanten. 10) Les pharmaciens sont obligés de rester ouverts pendant certaines heures de weekend. De apothekers zijn ver plicht open te blijven tijdens bepaalde uren in het weekend. 40 Ce qui en ce que betekenen wat of hetgeen: C’est ce qui explique tout - Dat is hetgeen/wat alles verklaart
Voilà ce qu’il a voulu dire - Dat is wat hij wilde zeggen
Commencer par geeft aan dat iets eerst gebeurt, later gebeurt er wellicht iets anders. Commencer à geeft het begin van iets aan: Il a commencer par tout expliquer - Hij is ermee begonnen alles uit te leggen
Il a commencé à pleuvoir - Het is begonnen te regenen
Het woord il betekent, behalve hij, ook vaak het of er.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.