1. B
2.
a - alinea 4
b - alinea 7
c - geen (deze blijft over)
d - alinea 6
e - alinea 3
f - alinea 5
3. Om zijn familie te bezoeken
4. Hij had goede cijfers op school afgelopen jaar
5a. C
5b. De reis naar Tahiti duurt 22 uur maar het tijdsverschil is 12 uur.
6a. vooral negatief
6b. Hij heeft het ook over leuke dingen maar hij heeft het vooral over dingen die hij niet leuk/jammer vindt.
7. Hij kon de boottocht om walvissen te zien niet doen omdat hij er buiten het seizoen was.
8. D
9. De vervuilding van de zee en de rest van het milieu, vooral de plastic soep.
10. In alinea’s 1 t/m 4 heeft hij het over leuke dingen maar ook dingen die hij jammer vond, maar alinea 6 gaat over een veel groter probleem dan bijv. niet naar het museum kunnen omdat het verbouwd wordt.
11.
a - vrai
b - vrai
c - faux
d - faux
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
een scholier
een scholier
Hebje ook unite 3 leestoets?
11 maanden geleden
Antwoorden