Étape 8 (Franconville)

Boek: Franconville
Étape: 8

Opdracht 2A:
Aankruizen: 1, 3, 5 en 6

Opdracht 2B:
1 = A
2 = B
3 = B
4 = B
5 = B

Opdracht 2C:
Aankruizen: 2, 3 en 5

Opdracht 3:
1) Ze praten/bespreken
2) Nee
3) Marion met zijn zakgeld
4) Omdat er geen films in Franconville op dondermiddag draait
5) Om naar het programma (van films) te kijken
6) Om naar een SF-film te gaan
7) Een liefdesfilm
8) In de programma's van de bioscoop
9) Per staatsdeel

Opdracht 4:
1) -
2) Franse film je ziet dat aan de namen van de acteurs/actrices
3) 1e arrondissement

Opdracht 5:
1 = C
2 = A, D, E en F

Opdracht 7:
1 = malade
2 = grave
3 = gym
4 = finalement
5 = séance
6 = tarif
7 = direct
8 = envie
9 = programme
10 = moins de
11 = discuter
12 = guichet
13 = facile

Opdracht 8:
1) choisir/finir
2) -ir
3A) -ir en dan +is
3B) -is en -it
3C) dubbel s
3D) -ons en -ez
3E) +i
4A) finis
4B) finissez
4C) chois
4D) choissez
4E) rougissent
4F) rougi
4G) choisi
6A) bâtir (= opbouwen)
6B) vendre (= verkopen)
6C) récapituler
6D) grogner (= grommen)
6E) verdir (= groen maken)
6F) coller (= lijmen)
6G) perdre (= verliezen)
6H) blanchir (= bleken)

Opdracht 10A:
1) Il est trois heures
2) Il est midi
3) Il est six heures et demie
4) Il est minuit et demi

Opdracht 10B:
A) Il est trois heures et quart
B) Il est une heure et quart
C) Il est onze heures vingt
D) Il est cinq heures vingt-cinq
E) Il est neuf heures moins cinq
F) Il est dix heures moins vingt

Opdracht 11:
1) Il est une heure le quart
2) Il est neuf heures cinq
3) Il est midi et quart
4) Il est quatre heures moins dix
5) Il est cinq heures et demie
6) il est huit heures dix

Opdracht 12:
1) A huit heures et quart je dois aller au college
2) A neuf heures dix il doit travailler
3) A quatre heures moins le quart nous devons chanter
4) A quatre heures vingt-cinq vous devez nager
4) A huit heures moins vingt ils doivent manger

Opdracht 15A:
Actrice is een vrouwelijk woord

Opdracht 15B:
Steenwijk, le 22 avril 2007

Salut (naam),

Comment ça va? Le dernier film que j'ai vu c'est (naam van een film). J'aime les films (een filmsoort opnoemen die je leuk vindt, bv: d'aventure). Et je deteste les films (een filmsoort opnoemen die je haat, bv: d'amour). Mon acteur préféré c'est (acteur opnoemen). Quels films tu aimes? Quel acteur tu préféré où quelle actrice tu préférée?

Au revoir, (je naam)

Opdracht 17A:
1) Over filmmakers

Opdracht 17B:
1) één van de grootste filmmakers
2) 4
3) metro
4) dolfijnen
5) een huurmoordenaar en een klein meisje
6) SF-film
7) de films van Besson kosten 2x zoveel als die van Spielberg

Opdracht 17C:
1) Over de film: Le dernier cinquième elément
2) Amerikaans
3) Een taxichauffeur
4) toekomst
5) hij wil de mensheid redden
6) 2e = water, 3e = vuur en 4e = aarde

Opdracht 18:
1 = A
2 = B
3 = B
4 = A
5 = A
6 = B
7 = A

Opdracht 19:
1 = A
2 = B
3 = A
4 = B

Opdracht 20:
1) être = zijn
2) recontre = ontmoeten
3) jouer = spelen
4) vouloir = willen
5) accepter = accepteren
6) entraîner = meeslepen

Opdracht 21:
1) de maatschappij
2) het tv-gebruik
3) sinds 5 jaar
4) 10%
5) net zoals die mensen (die 90%)
6) shockeren
7) nee dat denkt hij niet

Opdracht 22:
1A = B
1B = C
2 = A, C en E
3A = Bretonse stad
3B = in mei
4 = C
5 = B

Opdracht 23:
A = 5
B = 10
C = 2
D = 8
E = 7
F = 4
G = 9
H = 3
I = 1
J = 6

Opdracht 24:
1) Zullen we naar de bioscoop?
2) De leraar is ziek
3) Voor 1x is dat niet erg
4) Waar draait hij (de film)?
5) Hoelaat is het?
6) Met de metro is het rechtstreeks
7) Is er ook korting voor jongeren onder de 18 jaar?
8) Ik wil graag 2 plaatsen alsjeblieft

Opdracht 25:
1 = het wekker
2 = ik slaap
3 = de toekomst
4 = de toekomst
5 = de held
6 = 2 jaar geleden
7 = een beroep
8 = accepteren
9 = de maatschappij
10 = gebruiken
11 = bewegen
12 = geweld(dadig)
13 = het geweld
14 = daarentegen
15 = beter
16 = ontvangen
17 = leven
18 = rechtvaardig
19 = de oorlog
20 = de ontmoeting
21 = verschillend
22 = geboren
23 = de prijs
24 = de Verenigde Staten