Primaire tekst: Catriona Mackenzie – Relational Autonomy, Normative Authority and Perfectionism. (Boek Blz 163) 59. De kandidaten kunnen de opvatting van Mackenzie over relationele autonomie toepassen op een casus.
Geciteerde filosofen in de tekst:
Korsgaard: Praktische identiteit
Atkins: Relationele autonomie
Begrippen voor de eindterm:
Normatieve autoriteit: De autoriteit en recht die aangeeft wat normaal is. Dit lijkt op autonomie maar het is meer de autoriteit om iets zelf te bepalen.
Praktische identiteit: Beschrijving van jezelf over wat jij belangrijk vindt in het leven. Wie een persoon wilt zijn en wilt worden. Het is de identiteit van redenen die jij waardevol vindt.
Bijv. Jouw praktische identiteit is dat je huismoeder bent, sporter, filosoof, enz. (Korsgaard)
Relationele autonomie: Idee dat autonomie als een relationeel begrip gezien moet worden, dat de invloed vanuit jouw sociale omgeving komt. Je bent autonoom als je erkenning krijgt van je sociale omgeving. (Atkins)
Begrippen voor de tekst:
Lichamelijke integriteit: Het mensenrecht van onaantastbaarheid van het lichaam.
Fundamentele medemenselijkheid: Het belangrijke vermogen om je in te leven in een ander mens. (Lijkt op lichamelijke integriteit)
Ambivalentie: tegenstrijdigheid, tegenstrijdig, tweestrijdig
Normatieve zelfbeeld: Het beeld die we van onszelf hebben over wat wij normaal of wenselijk vinden.
Paternalistisch: Door middel van nudges ofwel kleine duwtjes, iemand de goede richting op wijzen.
Samenvatting waarmee de eindterm gemaakt kan worden.
De casus is twee dilemma's van twee individuen die door een erge ziekte niet meer willen leven.
- Mevrouw B: die bewust is van haar praktische identiteit en normatieve autoriteit.
- Mevrouw H: die niet bewust is van rechten.
- Mackenzie: Je hebt het best respect voor iemands normatieve autoriteit door de fundamentele menselijkheid te erkennen. Dit betekent dat je iemands lichamelijke integriteit, oftewel het recht van onaantastbaarheid van zijn lichaam, niet geschonden mag worden.
- Mackenzie onderscheid tussen erkenning van menselijkheid en het respect voor iemands autonomie. Je kan bijvoorbeeld je inleven in de situatie van Mevrouw B, maar het alsnog niet eens zijn met haar manier van haar eigen autonomie toepassen op haar keuze.
- Mackenzie: Autonomie is datgene wat je denkt dat goed is, wat samenhangt met wie je bent. Om daar achter te komen moet je zelfbegrip vormen. Zelfbegrip bestaat uit integriteit en identiteit. Jouw identiteit bepaal je door reflectieve bekrachtiging en integriteit door je te houden aan de normen die jouw zelfbeeld vormen.
- Theorie van Mackenzie: De zwak-substantieve relationele benadering van autonomie. Dit houdt in dat men niet alleen de autonomie van het individu moet respecteren, maar ook bevorderen. Bevorderen als in dat de status en situatie van belang zijn voor iemands normatieve autoriteit van een beslissing.
Moeilijk fragment uit de tekst: Blz 167, regel 12 ''Theorieën van zogenaamde... ...tot één standpunt.''
Dit stukje komt erop neer dat je door middel van reflecteren over je praktische identiteit, tegenstrijdigheid in je autonomie voorkomt.
Stelling: ''Het verbeteren van iemands situatie is in strijd met die gene zijn autonomie.''
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden