Hoofdstuk 2 Arbeidsdeling en ruil
2.1
Antwoord A is juist. Bewering I is juist. Omdat iedereen slechts een klein deel (of in het geheel niets) van zijn of haar consumptiepakket maakt, ontstaat er een scheiding tussen productie en consumptie. Bewering II is onjuist. Arbeidsdeling vergroot doorgaans de totale productie.
2.2
A Juist. Het kost nu minder moeite na te gaan wie de werkelijke eigenaar is.
B Juist. De ruil zou worden belemmerd als er onzekerheid bestaat over wie de eigenaar is.
2.3
Antwoord C is juist. De opofferingskosten van 1 extra telefoontje zijn 4/8 = ½ dossier. De opofferingskosten van 1 extra dossier zijn 8/4 = 2 telefoontjes.
2.4
a Beide soorten kostenvoordelen kunnen worden behaald. Henk kan zowel X als Y in minder uren maken dan Wouter en heeft dus een absoluut voordeel. Er is ook sprake van relatieve kostenvoordelen, omdat de kostenverhoudingen verschillen.
b Als Henk 1 extra eenheid X maakt, doet hij daar een uur over; hij offert dan de productie van 1/3 = 0,33 eenheid Y op.
Als Wouter één extra eenheid X maakt, doet hij daar 1,5 uur over. Gedurende die tijd offert hij de productie van 1,5/5= 0,30 eenheid Y op. De opofferingskosten voor het maken van 1 eenheid X liggen voor Wouter lager dan voor Henk.
Conclusie: Henk gaat Y maken en Wouter X.
We kunnen ook uitgaan van de productie van 1 extra eenheid Y. Als Henk 1 extra eenheid Y maakt, offert hij de productie van 3/1 = 3 eenheden X op. Als Wouter 1 extra eenheid Y maakt, offert hij de productie van 5/1,5 = 3,33 eenheid X op. De opofferingskosten voor het maken van 1 eenheid Y liggen voor Henk lager dan voor Wouter.
c Als Henk 25 eenheden X en 25 eenhedenY maakt, kost hem dat 25 × 1 uur + 25 × 3 uur = 100 uur.
Als Wouter 25 eenheden X en 25 eenheden Y maakt kost hem dat 25 × 1,5 uur + 25 × 5 uur = 162,5 uur.
In totaal kost de productie dan 262,5 uur.
Bij volledige specialisatie gaat Wouter X maken: 50 × 1,5 uur = 75 uur.
Henk gaat Y maken: 50 × 3 uur = 150 uur.
In totaal kost de productie dan 225 uur.
2.5
a Als Iris een extra eenheid A maakt, offert ze 8/40 = 0,2 eenheden B op. Als Johan een extra eenheid A maakt, offert hij 12/50 = 0,24 eenheden B op.
Als Iris een extra eenheid B maakt, offert ze 40/8 = 5 eenheden A op. Als Johan een extra eenheid B maakt, offert hij 50/12 = 4,17 eenheden A op.
De opofferingskosten verschillen, er zijn dus comparatieve kostenvoordelen te behalen.
b Gegeven de comparatieve kostenverschillen kan Iris zich het best toeleggen op de productie van A, Johan op de productie van B.
- Beslissingen in het gezin
2.6
Antwoord A is juist. Bewering I is juist. Huishoudelijke activiteiten kunnen vaak worden uitbesteed (het criterium is echter niet waterdicht). Bewering II is onjuist. De mannelijke gezinsleden zijn inderdaad minder gaan werken, maar de vrouwelijke juist aanzienlijk meer. Sámen zijn mannen en vrouwen meer uren per jaar gaan werken.
2.7
Antwoord B is juist. Vrouwen werken relatief vaak in sectoren als de zorg en het onderwijs, waar de lonen in verhouding gemiddeld lager liggen dan bijvoorbeeld in het bedrijfsleven.
2.8
Antwoord B is juist. Bewering I is onjuist. Mannen zijn juist minder uren gaan werken. Bewering II is juist. Deze apparaten maken het mogelijk minder tijd aan het huishouden te besteden.
2.9
A Juist. Mannen verdienen (nog steeds) gemiddeld per uur meer dan vrouwen. Voor elk uur dat ze in het huishouden werken, offeren ze een relatief hoog uurloon op.
B Onjuist. In Nederland neemt het aantal uren dat gezinnen aan betaald werk besteden toe en het aantal uren huishoudelijk werk af. Zie ook figuur 2.4 in het theorieboek.
C Onjuist. Dat vrouwen meer zijn gaan werken, is grotendeels te danken aan een verandering in sociale normen.
2.10
a Deze budgetlijn geeft per dag alle mogelijke combinaties weer van uren besteed aan betaalde arbeid en uren besteed aan andere activiteiten, zoals werk in de huishouding en vrije tijd.
b De ontwikkeling was er één van B naar A. Mannen zijn weliswaar minder betaald gaan werken, maar vrouwen (veel) meer. Per saldo werd er meer betaald gewerkt.
2.11
Om het onderzoekje niet te ingewikkeld te maken, moet je op zoek gaan naar huishoudingen waar zowel een man als een vrouw aanwezig is. Dan stel je een aantal enquêtevragen op. Stel deze zo op dat ze gemakkelijk verwerkt kunnen worden. Bijvoorbeeld:
Het geschatte aantal uren per week dat de man betaald werkt:......
Het geschatte aantal uren per week dat de vrouw betaald werkt:......
Achteraf kun je het aantal uren betaald werk in klassen indelen, bijvoorbeeld van 0-5 uren, van 5-10 uren, enz.
De resultaten van je onderzoek kun je bijvoorbeeld weergeven met één of meer cirkeldiagrammen, die je in Excel kunt maken.
- Internationale arbeidsdeling
2.12
Antwoord B is juist. Bewering I is in het algemeen onjuist. Doorgaans zijn er naast absolute voordelen ook relatieve kostenvoordelen en in dat geval is arbeidsdeling zinvol. Bewering II is juist; relatieve kostenvoordelen maken het altijd zinvol tot arbeidsdeling over te gaan
2.13
Antwoord D is juist. IJzererts is een grondstof die niet in Nederland en wel in Zweden worden gedolven; kostenverschillen spelen in dat geval geen rol. Bij de mogelijkheden A, B en C worden producten genoemd die zowel in Nederland als in het andere land worden geproduceerd (of gewonnen).
2.14
Antwoord B is juist. Bewering I is onjuist. Als er naast absolute ook relatieve kostenverschillen zijn – en dat is bijna altijd zo – zal er toch specialisatie tussen de landen optreden. Bewering II is juist (zie het theorieboek).
2.15
a De kostenverhoudingen zijn in beide landen 1 : 21/2. De opofferingskosten zijn gelijk in de twee landen. Er zijn dus geen comparatieve kostenverschillen.
De antwoorden gaat verder na deze boodschap.
Verder lezen
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden