Extra Opgaven bij hoofdstuk 1
1 a) In Zwitserland betalen ze niet met euro’s maar met Zwitserse franken.
b) 2 x 244 = 488 Zwitserse franken.
c) Zw. Fr. € ’s
100 63,98
488 312,22
2. a) 1. Heeft geen onderpand. 2 . Af te lossen in termijnen. b) Een periode waarin een gedeelte van de aflossing betaald moet worden. c) € 405 x 36 = € 14.580,00 € 14.580,00 - € 12.000,00 = € 2.580,00 bedraagt de rente. 3. Nieuwwaarde over 3 jaar: € 16.146,00 Inruilwaarde over 3 jaar: € 7.100,00 - € 9.046,00 € 9.046,00 : 36 = € 251,28 dus antwoord D. 4. 1. Benzine. 2. Accijns. 3. Wegenbelasting. 5. a) Betaling in goederen of diensten. b) Inkomen in natura. 6. a) Budgetteren. b) Inkomsten: vakantiegeld: € 520,00 Uitgaven: Reiskosten: € 1.120,00 Voeding: € 660,00 Logies: € 370,00 Skipassen: € 320,00 Onvoorzien: € 300,00 c) Voor de inkomsten is er een tekort. d) Ja, als er iets ernstigs gebeurd heb je geen geld en dat lijkt me niet handig. 7. a) 1. Hoogte van het erop gezette bedrag. 2. Tijd dat het bedrag erop staat. b) Ja, dat mag. c) Dat kunnen ze niet meer uitlenen aan anderen en dus hebben ze iets verlies. 8. D: Euro’s en Creditcard. 9. a) Creditcardmaatschappij betaald eerst, later krijg jij de rekening. b) Giraal verkeer. c) 1. Pinpas. 2. Chipknip. 10. A: Bij het betalen van de klok is geld een ruilmiddel en bij het betalen van de boete is geld een ruilmiddel. 11. a) € 1120 € 660 € 370 € 320 € 200 + € 2670 b) € 2770 - € 2670 = € 100 c) € 2670 X 100 = 96,4% € 2770
12. a) € 312,22 x 52 = € 1352,95 12 b) meer, er kunnen nog wat extra kosten bij komen.
Extra Opgaven bij hoofdstuk 2
1. a) Freeler is de beste gratis privider en kleine providers scoren ook goed.
b) 1. bekendheid van de bedrijven.
2. (extra) sevice van de bedrijven.
2. provider: CompuServe.
startpakket: zelf aanleggen.
Verbinding: redelijk.
Andere mogelijkheden: geen.
Eindoordeel: 7
3. Je betaalt vaak voor de extra service en ook het startpakket kost dan geld. 4. 1. waaraan het geld besteed wordt. 2. hoeveel geld er daad werkelijk naar dat goede doel gaat, dat niet een of andere directeur 75 % van de opbrengst krijgt. 5. a) als mensen dan een lening afsluiten moeten ze bij hoge rente meer terugbetalen. b) de bouwmaterialen zijn duurder geworden, alles is gewoon duurder geworden. 6. € 158.000 : 100 x 16,3 = € 25.754. € 158.000 - € 25.754 = € 132.246 = afgerond € 132.00 dus antwoord: A. 7. Ja, waarschijnlijk moeten hun dan ook meer betalen. 8. de 1ste 712 x 739 : 684 = 769. de 2de 740 x 769 : 712 = 799. 9. Zie bijlage 1. 10. van dag naar jaar: € 25 x 365 = € 9.125. van jaar naar 1 week: € 9.125 : 52 = € 175,48. van 1 week naar 4 weken: € 175,48 x 4 = € 701,92. 11. - het kost ongeveer iets rond de € 100. - de auto wordt 10 per maand gebruikt. - 10 dagen per maand: 10 x € 35 = € 350. Een auto in eigendom zou goedkoper zijn, waarschijnlijk komt het omdat de verhuurder er ook nog winst op wil maken en je kan je eigen auto pakken als je hem nodig hebt en dan huur je hem voor een bepaald aantal dagen. Bijlage 1: Lijngrafiek E.O. hfst 2 vraag !maak zelf maar een grafiek met deze gegevens! Aantal jaren Bij 4% 5% 1 520 525
2 541 551
3 562 579
4 585 608
5 608 638
6 633 670
7 658 704
8 684 739
9 712 769
10 740 799
Extra Opgaven bij Hoofdstuk 3
1. Gezin Europa (met kinderen van 5 t/m 20 jr) € 73,00
2. Portemonnee: € 19,00 Inhoud portemonnee: € 240,00 Nieuwe reisdocumenten: € 85,00 + Totale schade: € 344,00 Eigen risico: € 100,00 - Vergoeding: € 244,00
3. a) niet doen, je weer niet of de bromfiets is opgevoerd en als dat zo is en het wordt ontdekt krijg je een hoge boete. b) nee, als de bromfiets is opgevoerd en je schade aan een motorvoertuig toebrengt krijg je niks terug van de verzekering. 4. zie Bijlage 2
5. D alleen 1 en 2.
6. Als er bijvoorbeeld een ongeluk gebeurd dan wordt de schade die je bij een ander aanricht vergoedt en hoef je zelf de kosten niet te betalen.
7. Verzekeren op naam.
8. a) % €
100 3.906
62,9 2.458
b) % €
100 26.500
14,7 3.906
9. A: Arbeidsongeschiktheidsverzekering. 10. Bij een levenhypotheek blijven je woonlasten, bij een gelijkblijvende rente, gedurende de hele looptijd gelijk. Je betaalt een vast bedrag per maand. Een deel van dit maandbedrag wordt opzij gezet voor de premie van een levensverzekering. Het overige is rente. Je lost niets af en daardoor blijven de rente en dus ook het fiscaal voordeel in principe gelijk. Op de einddatum wordt met het bijeengespaarde bedrag van de levensverzekering in 1 klap de hele hypotheek afgelost. De hoogte van de uitkering van een levensverzekering is afhankelijk van beleggingen. Het is dus mogelijk dat je op de einddatum geld overhoudt, maar ook dat je moet bijbetalen. Die onzekerheid heb je met een spaarhypotheek niet. Er is overigens wel een garantie voor een bepaald gedeelte van het gespaarde kapitaal.
488 312,22
2. a) 1. Heeft geen onderpand. 2 . Af te lossen in termijnen. b) Een periode waarin een gedeelte van de aflossing betaald moet worden. c) € 405 x 36 = € 14.580,00 € 14.580,00 - € 12.000,00 = € 2.580,00 bedraagt de rente. 3. Nieuwwaarde over 3 jaar: € 16.146,00 Inruilwaarde over 3 jaar: € 7.100,00 - € 9.046,00 € 9.046,00 : 36 = € 251,28 dus antwoord D. 4. 1. Benzine. 2. Accijns. 3. Wegenbelasting. 5. a) Betaling in goederen of diensten. b) Inkomen in natura. 6. a) Budgetteren. b) Inkomsten: vakantiegeld: € 520,00 Uitgaven: Reiskosten: € 1.120,00 Voeding: € 660,00 Logies: € 370,00 Skipassen: € 320,00 Onvoorzien: € 300,00 c) Voor de inkomsten is er een tekort. d) Ja, als er iets ernstigs gebeurd heb je geen geld en dat lijkt me niet handig. 7. a) 1. Hoogte van het erop gezette bedrag. 2. Tijd dat het bedrag erop staat. b) Ja, dat mag. c) Dat kunnen ze niet meer uitlenen aan anderen en dus hebben ze iets verlies. 8. D: Euro’s en Creditcard. 9. a) Creditcardmaatschappij betaald eerst, later krijg jij de rekening. b) Giraal verkeer. c) 1. Pinpas. 2. Chipknip. 10. A: Bij het betalen van de klok is geld een ruilmiddel en bij het betalen van de boete is geld een ruilmiddel. 11. a) € 1120 € 660 € 370 € 320 € 200 + € 2670 b) € 2770 - € 2670 = € 100 c) € 2670 X 100 = 96,4% € 2770
12. a) € 312,22 x 52 = € 1352,95 12 b) meer, er kunnen nog wat extra kosten bij komen.
3. Je betaalt vaak voor de extra service en ook het startpakket kost dan geld. 4. 1. waaraan het geld besteed wordt. 2. hoeveel geld er daad werkelijk naar dat goede doel gaat, dat niet een of andere directeur 75 % van de opbrengst krijgt. 5. a) als mensen dan een lening afsluiten moeten ze bij hoge rente meer terugbetalen. b) de bouwmaterialen zijn duurder geworden, alles is gewoon duurder geworden. 6. € 158.000 : 100 x 16,3 = € 25.754. € 158.000 - € 25.754 = € 132.246 = afgerond € 132.00 dus antwoord: A. 7. Ja, waarschijnlijk moeten hun dan ook meer betalen. 8. de 1ste 712 x 739 : 684 = 769. de 2de 740 x 769 : 712 = 799. 9. Zie bijlage 1. 10. van dag naar jaar: € 25 x 365 = € 9.125. van jaar naar 1 week: € 9.125 : 52 = € 175,48. van 1 week naar 4 weken: € 175,48 x 4 = € 701,92. 11. - het kost ongeveer iets rond de € 100. - de auto wordt 10 per maand gebruikt. - 10 dagen per maand: 10 x € 35 = € 350. Een auto in eigendom zou goedkoper zijn, waarschijnlijk komt het omdat de verhuurder er ook nog winst op wil maken en je kan je eigen auto pakken als je hem nodig hebt en dan huur je hem voor een bepaald aantal dagen. Bijlage 1: Lijngrafiek E.O. hfst 2 vraag !maak zelf maar een grafiek met deze gegevens! Aantal jaren Bij 4% 5% 1 520 525
2 541 551
3 562 579
4 585 608
5 608 638
6 633 670
7 658 704
8 684 739
9 712 769
10 740 799
Extra Opgaven bij Hoofdstuk 3
1. Gezin Europa (met kinderen van 5 t/m 20 jr) € 73,00
2. Portemonnee: € 19,00 Inhoud portemonnee: € 240,00 Nieuwe reisdocumenten: € 85,00 + Totale schade: € 344,00 Eigen risico: € 100,00 - Vergoeding: € 244,00
3. a) niet doen, je weer niet of de bromfiets is opgevoerd en als dat zo is en het wordt ontdekt krijg je een hoge boete. b) nee, als de bromfiets is opgevoerd en je schade aan een motorvoertuig toebrengt krijg je niks terug van de verzekering. 4. zie Bijlage 2
9. A: Arbeidsongeschiktheidsverzekering. 10. Bij een levenhypotheek blijven je woonlasten, bij een gelijkblijvende rente, gedurende de hele looptijd gelijk. Je betaalt een vast bedrag per maand. Een deel van dit maandbedrag wordt opzij gezet voor de premie van een levensverzekering. Het overige is rente. Je lost niets af en daardoor blijven de rente en dus ook het fiscaal voordeel in principe gelijk. Op de einddatum wordt met het bijeengespaarde bedrag van de levensverzekering in 1 klap de hele hypotheek afgelost. De hoogte van de uitkering van een levensverzekering is afhankelijk van beleggingen. Het is dus mogelijk dat je op de einddatum geld overhoudt, maar ook dat je moet bijbetalen. Die onzekerheid heb je met een spaarhypotheek niet. Er is overigens wel een garantie voor een bepaald gedeelte van het gespaarde kapitaal.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
A.
A.
som 11 klopt niet van hfd 1 mijn docent zegt dat het 1.2% is staat in antwoorden boekje
12 jaar geleden
Antwoorden