Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Redemittel

Beoordeling 4
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas vwo | 663 woorden
  • 28 augustus 2006
  • 51 keer beoordeeld
Cijfer 4
51 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
In was für einem Haus wohnst du? In wat voor huis woon jij?
Und deine Groβmutter? En jouw grootmoeder?
Wohnst du in einem Hochhaus? Woon je in een flat?
Wo wohnt ihre Schwester? Waar woont haar zus?
Wo steht der schrank? Waar staat de kast?
Und wo hängt das Dortmund-Poster? En waar hangt de Dortmund poster?
Liegt die Zeitschrift unter dem Fernseher? Ligt het tijdschrift onder de tv?
Wie sieht dein Zimmer aus? Hoe ziet jouw kamer eruit?
Bist du in der Kuche? Ben jij in de keuken?

Welche Farbe hat dein Zimmer? Wat voor kleur heeft jouw kamer?
Hast du ein groβes Zimmer? Heb jij een grote kamer?
Wo befindet sich die Kuche? Waar bevind zich de keuken?
Ist die Toilette im Flur? Is het toilet in de gang?
Habt ihr auch ein Arbeitszimmer? Hebben jullie ook een werkkamer?
Welche Farbe hat das Haus? Welke kleur heeft het huis?
Ich wohne in einem Zweifamilienhaus. Ik woon in een 2 onder 1 kap huis.
Sie wohnt in einem Altenheim. Ze woont in een bejaardenhuis.
Nein, wir wohnen jetzt in einem Reihenhaus. Nee wij wonen nu in een rijtjeshuis.
Sie wohnt auf einem Bauernhof. Zij woont in een boederij.
Neben dem Bett. Naast het bed.
Über dem Schreibtisch. Boven het bureau.
Nein, sie liegt da auf dem Sofa! Nee het ligt daar op de bank.
An der Wand hängen Poster von ‘’Blümchen’’. Aan de wand hangen posters van ‘’Blümchen’’.
Nein, auf dem Dachboden! Nee op zolder.

Die Wände sind dunkelblau und der fuβboden ist rot. De muren zijn donkerblauw en de vloer is rood.
Nein, ein kleines Zimmer. Nee een kleine kamer.
Zwischen dem Badezimmer und dem Schlafzimmer. Tussen de badkamer en de slaapkamer.
Ja, neben der Haustür. Ja naast de voordeur.
Ein groβes sogar. Een grote zelfs.
Das Haus ist hellgrün. Het huis is lichtgroen.
Willst du nicht umziehen? Wil je niet verhuizen?
Wohin soll ich die Bücher legen? Waar zal ik de boeken neerleggen?
Wohin kommt diese Lampe? Waar komt de lamp?
Wohin hast du das Poster gehängt. Waar heb jij de poster opgehangen?
Wo sind die Pflanzen? Waar zijn de planken?
In welches Zimmer hast du sie gelegt? In welke kamer heb je ze gelegt?
Wohin soll ich die Zeitschrift legen? Waar zal ik het tijdschrift neerleggen?
Wohin kommt dieser Stuhl? Waar komt deze stoel?
Ich gehe früh ins Bett. Ik ga vroeg naar bed.

Was soll ich denn machen? Wat moet ik dan doen?
Hast du ein gemütliches Zimmer? Heb je een gezellige kamer?
Gibt es hier einen See? Is hier een meer?
Ist hier in der Nähe ein See? Is hier in de buurt een meer?
Gibt es da, wo du wohnst, Berge? Zijn er daar waar jij woont bergen?
Wo ist hier ein Wald? Waar is hier een bos?
Wo wohnt sie? Waar woont zij?
Nein, ich will hier bleiben. Nee ik wil hier blijven.
Leg sie bitte in den Schrank. Leg ze a.u.b in de kast.
Da, in die Ecke. Daar, op de hoek.
Ich habe es über den Schreibtisch gehängt. Ik heb hem boven mijn bureau hangen.
Ich habe sie in die Garage gestellt. Ik heb ze in de garage gezet.
Ins groβe Zimmer. In de grote kamer.
Ach, leg sie auf den Fuβboden. Ach, leg het maar op de grond.
Stell ihn in die Küche. Zet hem maar in de keuken.
Ja, schlaf gut! Ja, welterusten!

Das weiβ ich doch nicht. Dat weet ik toch niet!?
Ich finde, ja. Ja ik vind van wel.
Ja, üngefahr 2km von hier. Ja ongeveer 2km hier vandaan.
Nein, einen See gibt’s hier nicht. Nee een meer is hier niet.
Nein, bei uns ist es total flach. Nee bij ons is alles totaal plat.
10 Minuten von hier ist einen Wald. 10 minuten hier vandaan is een bos.
Sie wohnt im neuen Wohnviertel. Ze woont in een nieuwe woonwijk.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.