3a. Nee, want hij kan/durft nergens te fietsen.
4a. Hij rijdt tegen de richting in, om zo de tram in te halen.
Hij wil laten zien ook kleine roodharige jongetjes dat kunnen.
5a. Kain kreeg toen Abel geboren werd weinig aandacht, Abel had geleerd dat het leven vrolijk is. Kain moest al het zware werk doen.
b. Kain werkt hard voor de bieten en maïs en de mensen vinden het niet goed.
Abel doet niks en iedereen is blij. Kain kreeg straf, Abel kreeg liefde.
Kain plukte voor zijn moeder een grote bos bloemen, Abel een distel, Abel werd omhelst en gekust.
c. Nee, Abel lokte het ook uit door niks te zeggen, hij werd altijd verwend en dat maakte Kain jaloers, hij had best eens voor zijn broer op kunnen komen.
d. Ik zou hem een paar jaar gevangenis straf geven. Ja, er zijn verzachtende omstandigheden, Kain heeft een heel zwaar leven gehad zonder liefde van zijn familie.
7d. In het verhaal uit de Griekse mythologie is het de schuld van Ikarus dat ze neerstorten, in het verhaal van Alfons Schweiggert is het de schuld van de vader.
In het verhaal van Alfons is dädalus uitvinder en in het verhaal uit de Griekse mythologie is hij kunstenaar.
8c. Overeenkomst: In allebei de verhalen gaat er iets dood, allebei gaat het over vader en zoon.
Verschil: In Erlkönig is de vader bezorgt, in Konsumkönig word de vader boos.
Ik vind Konsumkönig beter omdat het over dingen gaat die tegenwoordig ook veel gebeuren, mensen worden omgepraat om iets te kopen.
9b. Een nikkelen brilletje zou een imperialistisch mode-invloed zijn, het meisje haalt het onderuit door te zeggen dat haar grootvader en overgrootvader ook zo'n brilletjes droegen en ze heeft er ook een foto van.
e. Menschenbild 1 en menschenbild 2 komen veel overeen maar menschenbild 1 is al 230 jaar oud.
11a. Zij is de tolk tussen haar moeder en Azuka, omdat haar moeder geen engels kan en Azuka geen duits.
b. Kerst is een familie feest: 'Weihnachten ist ja eigentlich ein Familienfest.'
Hij is kleiner dan Katharina: 'Ich habe mir immer .... ich mir ihn vorgestellt.' Azuka is een buitenlander.
12e. Er is geen karakterbeschrijving, alleen noodzakelijke dingen worden verteld.
Het is een verrassend en open einde. Het speelt zich in een maar korte tijd af.
13c. Het verhaal begint niet met een inleiding, maar meteen een verhaaltje over een mes. Er is geen karakterbeschrijving, ook hier worden alleen de noodzakelijke dingen vertelt. Er is een open einde.
Leesdossieropdracht.
1a. De teksten 2 - 3 - 7 - 9 zijn speciaal voor kinderen geschreven.
Kenmerken: Ze hebben allemaal korte zinnen, er wordt een makkelijke woordkeus gebruikt, het zijn allemaal gedichten, ze gaan allemaal over kinderen en over het dagelijks leven.
Ik vind de gedichten niet kinderachtig, omdat ze gewoon allemaal over het dagelijks leven gaan en daar vind ik niks kinderachtigs aan.
b. Ik herken tekst 4 het meest, omdat ik ook best vaak ruzie heb met mijn broertje omdat ik vind dat hij ook heel verwend is, hij krijgt heel vaak zijn zin en hij mag veel dingen die ik op die leeftijd nooit mocht. Soms zou ik hem ook wel de nek om kunnen draaien.
REACTIES
1 seconde geleden