Kommst du mit zum Supermarkt?
Kom je mee naar de supermarkt?
Was möchtest du denn kaufen?
Wat wil je dan kopen?
Wir brauchen noch Brot.
We hebben nog brood nodig.
Das ist alles?
Dat is alles?
Die Erdbeeren sind auch im Angebot.
De aardbeien zijn ook in de aanbieding.
Ein Kilo zum halben Preis.
Een kilo voor de halve prijs.
Super, Tino mag Erdbeeren total gern.
Super, Tino vindt aardbeien erg lekker.
Welche Tasche gefällt dir am besten?
Welke tas vind jij het mooist?
Ich finde die grüne hübsch.
Ik vind die groene leuk.
Die ist aber aus Leder und so teuer!
Maar die is van leer en zo duur!
Ich bestelle sie für dich.
Ik bestel hem voor je.
Ich schenke siedir.
Ik doe hem je cadeau.
Wo gibt es günstige Uhren?
Waar vind ik goedkope horloges?
Im Elektronikgeschäft sind sie nicht teuer.
In de elektronicawinkel zijn ze niet duur.
Am besten ist es, wenn sie nichts kosten.
Het is het beste als ze niets kosten.
Ich habe nur noch sechs Euro zehn.
Ik heb nog maar zes euro tien.
Ich zeige dir Kodi in der Schulstraße. Da gibt es bestimmt auch Uhren.
Ik laat je Kodi in de Schulstraße zien. Die hebben vast ook horloges.
Wie viel Euro hast du dabei?
Hoeveel euro heb je bij je?
Ich habe mein Portmonee vergessen.
Ik heb mijn portemonnee vergeten.
Deine Bankkarte hast du aber mit?
Maar je pinpas heb je wel mee?
Ja, aber in der Eisdiele kann ich nicht mit Bankkarte zahlen.
Ja, maar in de ijssalon kan ik niet pinnen.
Unser Fernseher ist kaputt.
Onze televisie is kapot.
Kannst du ihn reparieren lassen?
Kun je hem laten repareren?
Ich gehe mal zum Elektronikgeschäft.
Ik ga maar eens naar de elektronicawinkel.
Hat er noch Garantie?
Zit er nog garantie op?
Das weiß ich nicht genau.
Dat weet ik niet precies.
Vielleicht kannst du ihn zurückbringen.
Misschien kun je hem terugbrengen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
M.
M.
kun je h5 en 6 ook doen?
6 jaar geleden
AntwoordenO.
O.
wat een smikelige lijst
5 jaar geleden
Antwoorden