Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Voortplanting, Seksualiteit

Beoordeling 7.2
Foto van een scholier
  • Antwoorden door een scholier
  • 3e klas vwo | 1698 woorden
  • 27 mei 2004
  • 353 keer beoordeeld
Cijfer 7.2
353 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Biologie Samenvatting Thema 4 Voortplanting

Je moet primaire en secundaire geslachtskenmerken kunnen noemen bij jongens en bij meisjes.
 Geslachtskenmerken: kenmerken waaraan we het geslacht (man of vrouw) herkennen.
 Primaire geslachtskenmerken zijn reeds bij de geboorte aanwezig.
- Bij jongens: o.a. balzak en penis.
- Bij meisjes: o.a. schaamlippen en vagina.
 Secundaire geslachtskenmerken ontstaan vanaf ongeveer het tiende levensjaar.
- Bij jongens: o.a. borsthaar, baardgroei, zwaardere stem, gespierde lichaamsbouw.
- Bij meisjes: o.a. borsten, brede heupen, ronde lichaamsvormen.

Je moet lichamelijke, geestelijke en sociale veranderingen in de puberteit kunnen noemen.
 Lichamelijke veranderingen.
- Er vindt een snelle groei plaats (de 'groeispurt').
- De hypofyse begint bepaalde hormonen te vormen waardoor de voortplantingsorganen beginnen te functioneren.
- De secundaire geslachtskenmerken ontstaan.
 Geestelijke veranderingen.
- Meer belangstelling krijgen voor andere mensen.
- Soms verliefd worden op iemand.
- Seksualiteit begint een belangrijke rol te spelen in het leven. Iemand kan zich aangetrokken voelen tot personen van het andere geslacht (heteroseksueel) of tot personen van hetzelfde geslacht (homoseksueel).
 Sociale veranderingen.
- Zelfstandiger opstellen.
- Graag deel uitmaken van een groepje jongeren.
- Soms last hebben van nare gevoelens (onzekerheid, eenzaamheid).

Je moet de delen van het voortplantingsstelsel van een man kunnen noemen met hun kenmerken en functies.
- Balzak: huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. De temperatuur is iets lager dan die in de buikholte. Dat is gunstig voor de ontwikkeling van zaadcellen.
- Teelballen: vormen zaadcellen.
- Bijballen: tijdelijk opslaan van zaadcellen.
- Zaadleiders: vervoeren van zaadcellen.
- Zaadblaasjes: voegen vocht toe waardoor de zaadcellen beter gaan bewegen.
- Prostaat: voegt vocht toe met voedingsstoffen voor de zaadcellen.
- Urinebuis: vervoeren van urine en sperma.
 Sperma bestaat uit zaadcellen en vocht uit de zaadblaasjes en de prostaat.
- Penis: inbrengen van sperma in een vagina.
- Zwellichamen: brengen de penis in erectie.
- Eikel: vangt prikkels op die kunnen leiden tot een orgasme.
- Voorhuid: huidplooi om de eikel.

Je moet kunnen beschrijven hoe een zaadlozing plaats kan vinden.
 Bij een zaadlozing komt sperma met schokken uit de penis.
- Een zaadlozing kan een lekker gevoel geven (orgasme of klaarkomen).
 Een zaadlozing kan plaatsvinden:
- Bij geslachtsgemeenschap door het bewegen van de penis in de vagina
- Door zelfbevrediging (masturbatie)
- In de slaap (een 'natte droom').

Je moet de delen van het voortplantingsstelsel van een vrouw kunnen noemen met hun kenmerken en functies.
 Eierstokken: hierin vindt de ontwikkeling van de eicellen plaats.
 Eileiders: vervoeren eicellen.
 Baarmoeder: hierin vindt de ontwikkeling van het embryo plaats.
 Vagina:
- Hierin komt sperma bij geslachtsgemeenschap
- Bij menstruatie worden stukjes baarmoederslijmvlies, slijm en bloed via de vagina verwijderd;
- Bij de geboorte komt het kind via de vagina ter wereld.
 Kleine schaamlippen: vormen slijm waardoor de toegang tot de vagina glad wordt.
 Grote schaamlippen.
 Clitoris: vangt prikkels op die kunnen leiden tot een orgasme.

Je moet de kenmerken van zaadcellen en eicellen kunnen noemen.
Zaadcellen Eicellen
- Erg klein (kleinste lichaamscel) - In verhouding groot (grootste lichaamscel)
- Kunnen zelf bewegen - Kunnen niet zelf bewegen
- Bevatten geen reservevoedsel - Bevatten veel reservevoedsel
- Vele miljoenen per zaadlozing - Meestal één eicel per vier weken

Je moet kunnen beschrijven wat ovulatie en menstruatie is en kunnen aangeven wanneer deze processen in de menstruatiecyclus plaatsvinden.
 Ovulatie (eisprong): het vrijkomen van een eicel uit een eierstok.
- Een (onbevruchte) eicel blijft na de ovulatie 12 tot 24 uur in leven. Daarna gaat de eicel te gronde in een eileider. De resten worden opgenomen in het bloed.
 Menstruatie (ongesteld zijn): het afstoten van een deel van het baarmoederslijmvlies wanneer een eicel niet is bevrucht.
 Menstruatiecyclus.
- Ovulatie vindt meestal om de ongeveer vier weken plaats (vanaf de puberteit tot aan de overgang).
- Menstruatie vindt 14 dagen na de ovulatie plaats (als de vrijgekomen eicel niet is bevrucht).

Je moet kunnen beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van de vrouw optreden, nadat bevruchting heeft plaatsgevonden.
 Zaadcellen blijven na een zaadlozing in het lichaam van een vrouw 2 à 3 dagen in leven. Ze bewegen via de baarmoeder naar de eileiders.
 Bevruchting: het versmelten van de kern van een zaadcel met de kern van een eicel.
- Bevruchting vindt plaats in een eileider.
- Bevruchting is mogelijk wanneer geslachtsgemeenschap heeft plaatsgevonden in de vruchtbare periode (van
ongeveer 3 dagen vóór de ovulatie tot 1 dag na de ovulatie).
- Een eicel kan slechts door één zaadcel worden bevrucht. De buitenste laag van de eicel wordt ondoordringbaar nadat de kop van een zaadcel is binnengedrongen.
 Een bevruchte eicel deelt zich een aantal keren. Het klompje cellen dat zo ontstaat wordt naar de baarmoeder vervoerd.
 Innesteling: het klompje cellen nestelt zich in in het baarmoederslijmvlies.
- In de eerste weken van de zwangerschap zorgt het baarmoederslijmvlies voor de voeding. Het klompje cellen groeit uit tot embryo.
- Tijdens de zwangerschap treden geen menstruaties op.
 Na enkele weken ontstaat in de baarmoederwand de placenta.
 Tijdens de zwangerschap ontwikkelen de melkklieren in de borsten zich. De borsten worden daardoor groter.

Je moet enkele methoden van geboorteregeling kunnen beschrijven en de betrouwbaarheid ervan kunnen aangeven.
 Geboorteregeling: een vrouw bepaalt (meestal samen met een man) of zij een kind wil of niet.
 Periodieke onthouding: in de vruchtbare periode van 4 dagen rond de ovulatie hebben man en vrouw geen geslachtsgemeenschap.
- Erg onbetrouwbaar, omdat het tijdstip van ovulatie niet precies is vast te stellen.
 Coïtus interruptus ('voor het zingen de kerk uit'): de man trekt zijn penis vlak voor de zaadlozing uit de vagina terug.
- Erg onbetrouwbaar, omdat voorvocht met zaadcellen al vóór de zaadlozing de penis kan verlaten.
 Condoom: een hoesje van rubber wordt om de penis geschoven. Een condoom biedt bescherming tegen het overbrengen van ziekteverwekkers (o.a. het aids-virus).
- Betrouwbaar.
 De 'pil': wordt dagelijks ingenomen door de vrouw. De pil bevat bepaalde hormonen, waardoor geen ovulatie meer optreedt.
- Zeer betrouwbaar.
 Noodmaatregelen (voor als er bij geslachtsgemeenschap iets is misgegaan).
- De 'morning-afterpil': tot 36 uur na de geslachtsgemeenschap.
- Overtijdbehandeling: de baarmoeder wordt schoongemaakt en leeggezogen (ongeveer twee weken na het
uitblijven van de menstruatie).
- Abortus: tot de 13e week van de zwangerschap.

Je moet de delen van een baarmoeder met embryo kunnen noemen met hun kenmerken en functies.
 Placenta (moederkoek): deel van de baarmoederwand waar bloed in bloedvaten van het embryo vlak langs bloed van de moeder stroomt.

- Het bloed van de moeder blijft gescheiden van het bloed van het embryo.
- Zuurstof en voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo.
- Koolstofdioxide en andere afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder.
 Navelstreng: verbindt het embryo met de placenta.
- Door twee bloedvaten stroomt bloed van het embryo naar de placenta.
- Door één bloedvat stroomt bloed van de placenta naar het embryo.
 Twee vruchtvliezen en vruchtwater: beschermen het embryo tegen stoten, tegen uitdroging en tegen wisseling van temperatuur.
- In het vruchtwater kan het embryo zich gemakkelijk bewegen.

Je moet kunnen beschrijven hoe de geboorte van een kind plaatsvindt.
 Ontsluiting: de onderzijde van de baarmoeder wordt wijder.
- Weeën: de spieren van de baarmoederwand trekken zich samen.
- De vruchtvliezen scheuren en het vruchtwater loopt weg.
 Uitdrijving: het kind komt ter wereld door krachtige persweeën. Meestal komt het hoofdje het eerst te voorschijn.
 Nageboorte: de placenta, de vruchtvliezen en de resten van de navelstreng worden uitgedreven.
N.B. Basisstof: Je hebt in de basisstof ook geleerd verschillende opvattingen over seksualiteit te formuleren.

Je moet kunnen beschrijven wat er aan de hand is bij chlamydia en bij aids.
 SOA (seksueel overdraagbare aandoeningen) of geslachtsziekten: ziekten die je alleen kunt krijgen via intiem lichamelijk contact met een besmette persoon.
 Chlamydia: de meest voorkomende SOA.
- De ziekteverwekker is een bacterie.
- Ziekteverschijnselen: vaak afwezig, soms een waterige afscheiding uit de urinebuis of vagina, of bloedverlies
uit de vagina.
- Besmette personen zonder ziekteverschijnselen kunnen anderen besmetten.
- Genezing is mogelijk door behandeling met penicilline.
 Aids: de meest bekende SOA.
- De ziekteverwekker is een virus (HIV)
- Bij een aids-patiënt is het afweersysteem tegen alle ziekteverwekkers aangetast. Daardoor heeft een aids-
patiënt geen specifieke ziekteverschijnselen.
- Besmetting kan plaatsvinden via het binnenkrijgen van bloed, sperma, vaginaal vocht, voorvocht of moedermelk van een besmette persoon.
- Besmetting treedt meestal op door geslachtsgemeenschap zonder condoom, of doordat druggebruikers dezelfde spuiten of naalden gebruiken.
- Een seropositieve persoon is besmet met het aids-virus, maar is nog niet ziek.
- Er is nog geen goed werkend geneesmiddel tegen aids gevonden.

Je moet kunnen beschrijven hoe zaaddodende middelen, het pessarium, het spiraaltje, de prikpil en sterilisatie zwangerschap kunnen voorkomen.
 Zaaddodende middelen (schuimtabletten, spuitbussen, pasta's): vormen een barrière voor zaadcellen.
- Onbetrouwbaar, maar ze verhogen wel de betrouwbaarheid van een pessarium.
 Pessarium: een rubber koepeltje dekt de baarmoedermond af.
- Alleen betrouwbaar als het is ingesmeerd met een zaaddodend middel.
 Spiraaltje of ankertje: wordt in de baarmoeder aangebracht en kan gedurende een jaar of vijf zwangerschap verhinderen.
- Spiraaltjes met koperdraad zijn betrouwbaar.
- Spiraaltjes die langzaam hormonen afgeven zijn zeer betrouwbaar.
 Prikpil: een vrouw krijgt om de drie manden een hormoon ingespoten.
- Betrouwbaar, maar kan ook vervelende bijwerkingen hebben.
 Sterilisatie: de man of vrouw wordt onvruchtbaar gemaakt doordat zaadleiders of eileiders worden onderbroken.
- Na sterilisatie gaan alle seksuele functies normaal door.
- Een sterilisatie is soms niet meer ongedaan te maken.
- Zeer betrouwbaar.

Je moet de verschillen tussen eeneiige en twee-eiige tweelingen kunnen noemen.
 Eeneiige tweeling: ontstaat uit de bevruchting van één eicel en één zaadcel.
- Tijdens de delingen van het klompje cellen in de eileider raakt een groepje cellen los. Beide groepjes cellen groeien uit tot een embryo.
- De leden van de tweeling zijn van hetzelfde geslacht. Ze lijken sprekend op elkaar.
 Twee-eiige tweeling: ontstaat als er twee eicellen vrijkomen bij een ovulatie.
- Elke eicel wordt door een zaadcel bevrucht.
- De leden hoeven niet van hetzelfde geslacht te zijn. Ze hoeven niet erg op elkaar te lijken.
N.B. Extra Basisstof: Je hebt in de extra basisstof ook geleerd informatie te halen uit een folder.

REACTIES

I.

I.

thanks echt goed werkstuk heb er veel aan gehad:D

mzzl mij

19 jaar geleden

..

..

heel erg goed verslag

18 jaar geleden

P.

P.

juh hebt hier echt niks aan juh kunt hum net zo goed uit hut boekl leren

18 jaar geleden

K.

K.

Ram relax!

13 jaar geleden

X.

X.

Deze staat ook in het boek...

12 jaar geleden

J.

J.

hier heb ik echt wel wat aan gehad, alleen je hebt sommige stukken overgeslagen?
op school moesten we samen dat boekje invullen maar ik was ziek, en dankzij dit verslag heb ik het nog een beetje kunnen invullen :) bedankt ;)

12 jaar geleden

N.

N.

Gewoon de samenvatting in het boek overgetypt. Weet iemand anders een goede samenvatting bij dit hoofdstuk??

Toch bedankt voor de moeite.
Xxxx

12 jaar geleden

P.

P.

goeie samenvatting man!

de mzzzl .

11 jaar geleden

L.

L.

wow en nog een wow, dit noem je geen 706

10 jaar geleden

A.

A.

goed zo

9 jaar geleden

L.

L.

man ik bedoelde 7.6

10 jaar geleden

S.

S.

Omgg het heeft wel wat te maken met mijn biologie maar niks staat geschreven voor wat ik nodig had maar alsnog niet bedankt voor de moeite.

6 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.