Anw antwoorden:
Hoofdstuk 1:
§ 1.1
1.
Hoe gaat de reguliere gezondheidszorg te werk?
- Patiënt gaat naar de dokter, die kijkt naar de symptomen, die onderzoekt wat er aan de hand is, de dokter stelt een diagnose en dan gaat de patiënt in therapie.
Waar wordt dubbelblind onderzoek voor gebruikt?
- In de reguliere gezondheidszorg.
2a.
Hoofdpijn, buikpijn --> griep
2b.
Longspecialist --> vermoeidheid
Oogarts --> hoofdpijn
3a.
Kinkhoest, bof.
3b.
Of ze opgezette klieren heeft en of ze vaak moet hoesten.
3c.
Nee, misschien heeft ze mazelen, maar merkt ze de opgezette klieren niet echt.
4.
Hij weet wat je hebt en kan je naar een specialist sturen.
5a.
Vage en langdurige klachten.
5b.
De oorzaak is moeilijk te vinden.
6a.
Je meet hoe ziek iemand is en dan weet je meteen hoe het met diegene staat.
6b.
Vaak is er geen ziektebeeld, maar zijn er nog andere problemen.
6c.
Nee, ja.
6d.
Nee.
6e.
Lichamelijke = buikpijn
Geestelijke = depressief
Sociaal = vrienden
7a.
Iemand die een niet-werkzame stof krijgt, zal zich toch beter gaan voelen.
7b.
- Knoeien met resultaten
- Selectie van patiënten
- Behandeling van patiënten
7c.
Niemand die wil een placebo.
7d.
Niet maken. Mensen kopen liever goedkopere producten.
8a.
Yin of Yan overheerst.
8b.
1 : 99 : 99 : 99 : 99 : 99 : 99 = 1,01 . 10 -12
8c.
Dit is heel erg sterk verdund.
8d.
Ja, namaak stenen van kunststof.
8e.
Paddenstoelen zijn wel gevaarlijk, sommige zijn namelijk giftig.
§1.2
1.
Hoe ontdekte Snow de bron v.d. cholera-epidemie?
- Hij controleert het sterftecijfer onder klanten van beide waterbedrijven.
Hoe werd de oorzaak van infectieziekten vastgesteld?
- Met de postulaten van Koch.
2.
- weinig kennis
- geen scheiding met water
- slechte hygiëne
- veel mensen
3a.
Broad street pump.
3b.
Je weet niet hoeveel mensen er wonen.
3c.
Southwark = 1263 : 4,0046 = 315,4 / 10000
Lambeth = 98 : 2,6107 = 37,5 / 10000
Rest van Londen = 1422 : 25,5423 = 55,7 / 10000
4a.
Snow: Cholera verspreidt zich via drinkwater, omdat mensen die water van Lambeth drinken veel minder cholera krijgen.
Farr: Cholera verspreidt zich door een ziekelijke mist, omdat alle mensen in een bepaald seizoen dezelfde ziekte hebben.
4b.
Farr.
5a.
Het is onmogelijk dat de ziekte door mensen en dieren wordt overgebracht.
5b.
Ziektekiemen worden verspreid door dieren.
6a.
Leven ontstaat uit levenloze dingen.
6b.
Je kan er toch niets tegen doen.
6c.
Je zou het experiment in een steriele ruimte moeten doen.
6d.
Steriliteit.
7a.
Dat er pompen van verschillende waterbedrijven waren.
7b.
Er was veel contact met elkaar.
7c.
Het gebied met schoon drinkwater kreeg minder slachtoffers.
8.
Probleem, oriëntatie, hypothese, onderzoeksvraag, experiment, conclusie.
9a.
Monsters met de ziekte in de dieren spuiten en na een tijdje bloed afnemen en dat controleren.
9b.
II, III, V
10a.
Je mag proefdieren gebruiken als het maar geen bedreigde soorten zijn.
10b.
Ja, als er slachtoffers kunnen vallen moet hij stoppen.
§ 1.3
1.
Wat is het belang van hygiëne?
- Het beperkt de kans op infectieziekten. Drink schoon drinkwater, gebruik schone sanitair en eet veilig voedsel.
Waarop berust de werking van een vaccin?
- Het spuit een ziektekiem in je lichaam. Je lichaam maakt afweercellen. Als je die ziekte dan krijgt, weet je lichaam hoe ze dat snel kunnen verhelpen.
Hoe weet je wat gezond gedrag is?
- Door iets in grote groepen te bekijken. Een statisch verband hoeft geen oorzakelijk verband te zijn.
2a.
Die van Nightingale.
2b.
Nightingale – Semmelweis – Lister – Pasteur, dit komt door de toenemende kennis.
2c.
Het is moeilijk te geloven en je kan ze niet zien.
4.
Pasteur wil weten wanneer schapen doodgaan aan miltvuur – Pasteur ziet een verband tussen schapen met een vaccin en schapen zonder vaccin – Pasteur zegt dat schapen met een miltvuurvaccin niet doodgaan – Hij vraagt zich af: Gaan schapen met een vaccin niet dood? –Als schapen een miltvuurvaccin krijgen, gaan ze hier niet aan dood – Pasteur geeft 25 schapen een miltvuurvaccin en 25 schapen niet. Daarna krijgen alle schapen miltvuur ingespoten. Alle gevaccineerde schapen blijven leven en alle niet-gevaccineerde schapen gaan dood – Hij concludeert dat schapen met een miltvuurvaccin niet aan miltvuur doodgaan.
5a.
Je hebt daarna antistoffen tegen deze ziekte.
5b.
Vaccinatie, bij de ziekte oplopen kan het gemakkelijk foutgaan.
6a.
- Bijwerkingen.
- Natuurlijk afweersysteem verstoord.
6b.
- Beter dan een dodelijke infectieziekte.
- Kosten voor maatschappij lager.
6c.
Iedereen moet een vaccin krijgen, omdat je dan langer blijft leven.
7a.
- Goede voorlichting over de voordelen.
- Goede vaccins worden ontwikkeld met weinig bijwerkingen.
7b.
- Condoom scheurt.
- Bloed transplantatie.
8a.
Nee, je zult dit nader moeten onderzoeken.
8b.
Mensen die met korte broeken en T-shirts zonder lange mouwen tennissen in de zon, worden sneller bruin.
8c.
Het aantal ziekten is gehalveerd.
8d.
Het is slechts 1,5% gedaald.
9a.
- Overgewicht
- Longkanker door roken.
- Verslaafd aan drugs.
9b.
Teveel voor de tv of computer zitten, roken, zonder vaccinatie reizen, drugs gebruiken, suiker eten.
§1.4
1.
Wat kan er tegenwoordig in de reguliere gezondheidszorg?
- Heel veel: klinisch chemisch onderzoek, beeldvormende technieken. Er is een snelle ontwikkeling.
Welke grenzen zijn er in de reguliere gezondheidszorg?
- Veel kwalen waar geen geneesmiddel op is gevonden. Meningen zijn verdeeld over vragen als: Is alles wat kan zinvol?, Wie betaalt de rekening?, Hoe werk je met een wachtlijst?, Wat mag een arts absoluut niet doen?
2.
Ontwikkelingen Scheikunde Biologie Natuurkunde
Microscoop x
Klinisch chemisch onderzoek x
MRI-scan x
Computer x
Radiogolven x
Verdoving x
Transplanteren x x
Antibiotica x x
Keizersnede x
Plastische chirurgie x x x
3.
De baby’s moeten gescheiden worden, omdat er op zo’n manier een leven gered kan worden en anders niet.
4a.
- Het scheelt tijd.
- Je voelt je minder patiënt.
4b.
- Kan voor verkeerde diagnose zorgen.
- Je kan een verkeerde dosis gebruiken.
5a.
- Tast afweersysteem aan.
- Virus verandert voortdurend van vorm.
5b.
3e postulaat: Proefdier krijgt dezelfde ziekte als de mens.
5c.
Het kan niet op dieren getest worden.
5d.
- Wie draagt de kosten?
- Hoe maak je zoveel vaccin?
- Hoe bereik je alle patiënten?
6.
- Het is voor de kostenbesparing van het bedrijf.
- Iedereen heeft evenveel recht op een behandeling.
7a.
Uitstaande oren.
7b.
Nee, als patiënten dat willen, dan moet je dat ook zo doen.
8.
Als je kanker hebt en je wil weten of je het beste wel of geen chemo kan nemen. Je krijgt dan namelijk de voor- en nadelen te horen.
Voorbeeldproefwerk:
1a.
Een loket voor toegang tot de reguliere gezondheidszorg.
1b.
Standaardaanpak.
1c.
- Operaties met moderne apparatuur.
- Klinisch-chemisch onderzoek in laboratoriums.
1d.
Patiëntenvereniging, zij hebben er ervaring mee.
1e.
Nee, het heeft veel meer patiënten nodig voor statistisch betrouwbaar resultaat.
2a.
- Geringer prestatievermogen.
- Vermoeidheid.
2b.
Nee, want je kan hiermee een mensenleven redden.
2c.
Er is iets verstoord dat op een andere manier op te lossen is.
3a.
Je moet een niets wetende iriscopist een man laten controleren die darmontsteking heeft. De iriscopist moet dan bepalen welke ziekte de man heeft.
3b.
Ja, niemand weet de diagnose.
4a.
Probleem: Werkt een vaccin tegen miltvuur?
Oriëntatie: Er is een verband tussen schapen die ingeënt zijn en schapen die niet doodgaan.
Hypothese: Schapen met een miltvuurvaccin zijn immuun voor miltvuur geworden.
Onderzoeksvraag: Gaan schapen met een miltvuurvaccin niet meer dood aan miltvuur?
Experiment: Hij onderzoekt schapen met vaccin en schapen zonder vaccin.
Conclusie: Schapen met miltvuurvaccin die daarna miltvuur ingespoten krijgen, gaan hier niet aan dood.
4b.
Ja, het is nodig om het te testen.
5a.
Als het aantal ooievaars daalt, daalt het aantal geboortes ook.
5b.
Ooievaars fokken (ervoor zorgen dat er meer ooievaars komen) en dan kijken of het geboortecijfer stijgt.
5c.
Nee, er is nog verder natuurwetenschappelijk onderzoek nodig om het te testen.
6a.
Je hebt antistoffen tegen HIV in je bloed.
6b.
Ze hebben hiervoor een vaccinatie gehad.
6c.
Arme landen kunnen deze medicijnen niet betalen.
Hoofdstuk 1:
§ 1.1
1.
Hoe gaat de reguliere gezondheidszorg te werk?
- Patiënt gaat naar de dokter, die kijkt naar de symptomen, die onderzoekt wat er aan de hand is, de dokter stelt een diagnose en dan gaat de patiënt in therapie.
Waar wordt dubbelblind onderzoek voor gebruikt?
- In de reguliere gezondheidszorg.
2a.
Hoofdpijn, buikpijn --> griep
2b.
Longspecialist --> vermoeidheid
Oogarts --> hoofdpijn
3a.
3b.
Of ze opgezette klieren heeft en of ze vaak moet hoesten.
3c.
Nee, misschien heeft ze mazelen, maar merkt ze de opgezette klieren niet echt.
4.
Hij weet wat je hebt en kan je naar een specialist sturen.
5a.
Vage en langdurige klachten.
5b.
De oorzaak is moeilijk te vinden.
6a.
Je meet hoe ziek iemand is en dan weet je meteen hoe het met diegene staat.
6b.
Vaak is er geen ziektebeeld, maar zijn er nog andere problemen.
6c.
Nee, ja.
6d.
Nee.
6e.
Lichamelijke = buikpijn
Geestelijke = depressief
Sociaal = vrienden
7a.
Iemand die een niet-werkzame stof krijgt, zal zich toch beter gaan voelen.
7b.
- Knoeien met resultaten
- Selectie van patiënten
7c.
Niemand die wil een placebo.
7d.
Niet maken. Mensen kopen liever goedkopere producten.
8a.
Yin of Yan overheerst.
8b.
1 : 99 : 99 : 99 : 99 : 99 : 99 = 1,01 . 10 -12
8c.
Dit is heel erg sterk verdund.
8d.
Ja, namaak stenen van kunststof.
8e.
Paddenstoelen zijn wel gevaarlijk, sommige zijn namelijk giftig.
§1.2
1.
Hoe ontdekte Snow de bron v.d. cholera-epidemie?
- Hij controleert het sterftecijfer onder klanten van beide waterbedrijven.
Hoe werd de oorzaak van infectieziekten vastgesteld?
- Met de postulaten van Koch.
2.
- weinig kennis
- geen scheiding met water
- veel mensen
3a.
Broad street pump.
3b.
Je weet niet hoeveel mensen er wonen.
3c.
Southwark = 1263 : 4,0046 = 315,4 / 10000
Lambeth = 98 : 2,6107 = 37,5 / 10000
Rest van Londen = 1422 : 25,5423 = 55,7 / 10000
4a.
Snow: Cholera verspreidt zich via drinkwater, omdat mensen die water van Lambeth drinken veel minder cholera krijgen.
Farr: Cholera verspreidt zich door een ziekelijke mist, omdat alle mensen in een bepaald seizoen dezelfde ziekte hebben.
4b.
Farr.
5a.
Het is onmogelijk dat de ziekte door mensen en dieren wordt overgebracht.
5b.
6a.
Leven ontstaat uit levenloze dingen.
6b.
Je kan er toch niets tegen doen.
6c.
Je zou het experiment in een steriele ruimte moeten doen.
6d.
Steriliteit.
7a.
Dat er pompen van verschillende waterbedrijven waren.
7b.
Er was veel contact met elkaar.
7c.
Het gebied met schoon drinkwater kreeg minder slachtoffers.
8.
Probleem, oriëntatie, hypothese, onderzoeksvraag, experiment, conclusie.
9a.
Monsters met de ziekte in de dieren spuiten en na een tijdje bloed afnemen en dat controleren.
9b.
II, III, V
10a.
Je mag proefdieren gebruiken als het maar geen bedreigde soorten zijn.
10b.
§ 1.3
1.
Wat is het belang van hygiëne?
- Het beperkt de kans op infectieziekten. Drink schoon drinkwater, gebruik schone sanitair en eet veilig voedsel.
Waarop berust de werking van een vaccin?
- Het spuit een ziektekiem in je lichaam. Je lichaam maakt afweercellen. Als je die ziekte dan krijgt, weet je lichaam hoe ze dat snel kunnen verhelpen.
Hoe weet je wat gezond gedrag is?
- Door iets in grote groepen te bekijken. Een statisch verband hoeft geen oorzakelijk verband te zijn.
2a.
Die van Nightingale.
2b.
Nightingale – Semmelweis – Lister – Pasteur, dit komt door de toenemende kennis.
2c.
Het is moeilijk te geloven en je kan ze niet zien.
4.
Pasteur wil weten wanneer schapen doodgaan aan miltvuur – Pasteur ziet een verband tussen schapen met een vaccin en schapen zonder vaccin – Pasteur zegt dat schapen met een miltvuurvaccin niet doodgaan – Hij vraagt zich af: Gaan schapen met een vaccin niet dood? –Als schapen een miltvuurvaccin krijgen, gaan ze hier niet aan dood – Pasteur geeft 25 schapen een miltvuurvaccin en 25 schapen niet. Daarna krijgen alle schapen miltvuur ingespoten. Alle gevaccineerde schapen blijven leven en alle niet-gevaccineerde schapen gaan dood – Hij concludeert dat schapen met een miltvuurvaccin niet aan miltvuur doodgaan.
5a.
5b.
Vaccinatie, bij de ziekte oplopen kan het gemakkelijk foutgaan.
6a.
- Bijwerkingen.
- Natuurlijk afweersysteem verstoord.
6b.
- Beter dan een dodelijke infectieziekte.
- Kosten voor maatschappij lager.
6c.
Iedereen moet een vaccin krijgen, omdat je dan langer blijft leven.
7a.
- Goede voorlichting over de voordelen.
- Goede vaccins worden ontwikkeld met weinig bijwerkingen.
7b.
- Condoom scheurt.
- Bloed transplantatie.
8a.
Nee, je zult dit nader moeten onderzoeken.
8b.
Mensen die met korte broeken en T-shirts zonder lange mouwen tennissen in de zon, worden sneller bruin.
8c.
8d.
Het is slechts 1,5% gedaald.
9a.
- Overgewicht
- Longkanker door roken.
- Verslaafd aan drugs.
9b.
Teveel voor de tv of computer zitten, roken, zonder vaccinatie reizen, drugs gebruiken, suiker eten.
§1.4
1.
Wat kan er tegenwoordig in de reguliere gezondheidszorg?
- Heel veel: klinisch chemisch onderzoek, beeldvormende technieken. Er is een snelle ontwikkeling.
Welke grenzen zijn er in de reguliere gezondheidszorg?
- Veel kwalen waar geen geneesmiddel op is gevonden. Meningen zijn verdeeld over vragen als: Is alles wat kan zinvol?, Wie betaalt de rekening?, Hoe werk je met een wachtlijst?, Wat mag een arts absoluut niet doen?
2.
Microscoop x
Klinisch chemisch onderzoek x
MRI-scan x
Computer x
Radiogolven x
Verdoving x
Transplanteren x x
Antibiotica x x
Keizersnede x
Plastische chirurgie x x x
3.
De baby’s moeten gescheiden worden, omdat er op zo’n manier een leven gered kan worden en anders niet.
4a.
- Het scheelt tijd.
- Je voelt je minder patiënt.
4b.
- Kan voor verkeerde diagnose zorgen.
- Je kan een verkeerde dosis gebruiken.
5a.
- Tast afweersysteem aan.
- Virus verandert voortdurend van vorm.
5b.
3e postulaat: Proefdier krijgt dezelfde ziekte als de mens.
5c.
5d.
- Wie draagt de kosten?
- Hoe maak je zoveel vaccin?
- Hoe bereik je alle patiënten?
6.
- Het is voor de kostenbesparing van het bedrijf.
- Iedereen heeft evenveel recht op een behandeling.
7a.
Uitstaande oren.
7b.
Nee, als patiënten dat willen, dan moet je dat ook zo doen.
8.
Als je kanker hebt en je wil weten of je het beste wel of geen chemo kan nemen. Je krijgt dan namelijk de voor- en nadelen te horen.
Voorbeeldproefwerk:
1a.
Een loket voor toegang tot de reguliere gezondheidszorg.
1b.
Standaardaanpak.
1c.
- Operaties met moderne apparatuur.
- Klinisch-chemisch onderzoek in laboratoriums.
Patiëntenvereniging, zij hebben er ervaring mee.
1e.
Nee, het heeft veel meer patiënten nodig voor statistisch betrouwbaar resultaat.
2a.
- Geringer prestatievermogen.
- Vermoeidheid.
2b.
Nee, want je kan hiermee een mensenleven redden.
2c.
Er is iets verstoord dat op een andere manier op te lossen is.
3a.
Je moet een niets wetende iriscopist een man laten controleren die darmontsteking heeft. De iriscopist moet dan bepalen welke ziekte de man heeft.
3b.
Ja, niemand weet de diagnose.
4a.
Probleem: Werkt een vaccin tegen miltvuur?
Oriëntatie: Er is een verband tussen schapen die ingeënt zijn en schapen die niet doodgaan.
Hypothese: Schapen met een miltvuurvaccin zijn immuun voor miltvuur geworden.
Experiment: Hij onderzoekt schapen met vaccin en schapen zonder vaccin.
Conclusie: Schapen met miltvuurvaccin die daarna miltvuur ingespoten krijgen, gaan hier niet aan dood.
4b.
Ja, het is nodig om het te testen.
5a.
Als het aantal ooievaars daalt, daalt het aantal geboortes ook.
5b.
Ooievaars fokken (ervoor zorgen dat er meer ooievaars komen) en dan kijken of het geboortecijfer stijgt.
5c.
Nee, er is nog verder natuurwetenschappelijk onderzoek nodig om het te testen.
6a.
Je hebt antistoffen tegen HIV in je bloed.
6b.
Ze hebben hiervoor een vaccinatie gehad.
6c.
Arme landen kunnen deze medicijnen niet betalen.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden
E.
E.
Er missen veel vragen...
13 jaar geleden
Antwoorden