Nederlands Poezie
ABAB: gekruisd, AABB: gepaard, ABBA: omarmend
Modern: geen vast rijmschema
Klassiek: wel vast rijmschema
Halfrijm: -Alliteraties (heerlijk helder heineken) zelfde letter
-Assonaties (stoel-boek, tafel-kaarten) zelfde klank
Sonnet(dichtvorm)
- 14 regels
- Vast rijmschema (abba, abba, cde, cde)
- Wending (volta)
- 4-4-3-3 (kwatrijn,terzet)
Proza: weinig wit om tekst heen, verhaallijnen, weinig tot geen beeldspraak/stijlfiguren
Poezie: veel wit om tekst heen, (vast) rijmschema of halfrijm, beeldspraak/stijlfiguren.
Metrum: ritme in het gedicht
V :onbeklemtoond
- :klemtoon
v- :jambe
beeldspraak(=figuurlijk taalgebruik)
- Vergelijking met als (bv. Zo dun als een stok)
- Vergelijking zonder als (bv. Hij is net een stok)
- Metafoor (bv: die ezel haalde voor het eerst een voldoende) vergelijking zonder ‘als’ of ‘net’
- Personificatie: een object iets menselijks geven (bv: de wind huilt)
- Metonymia:De relatie tussen beeld en object is die van deel-geheel (bv: Nederland wint 3-0 van Duitsland)
Stijlfiguren
- Hyperbool (=overdrijving)
- Eufemisme (=iets wat gruwelijk is, verzachtends omschrijven)
- Paradox (=schijnbare tegenstelling)
- Tegenstelling: bv. Oorlog-vrede
- Opsomming: bv. het is stom, saai en slaapverwekkend
- Tautologie (=synoniemen) zoals bijvoorbeeld
- Pleonasme (=bijv. nw. Met extra kracht) de jonge spruit fietst al zonder zijn wieltjes.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden