Les 1
Romeinse tijd was een agrarisch-stedelijke samenleving. Na de val van het West-Romeinse Rijk in 476, werd het weer een landbouwsamenleving. De meeste mensen leefde op een Domein. Het werk werd volgens het hofstelsel georganiseerd.
Rond de 11e eeuw begon de bevolking snel te groeien, dus er was meer voedsel nodig. Daarvoor hadden ze meer land nodig, dat noem je ontginnen. Adellijke heren wilde rijker worden, dus gingen ze ontginnen. Als boeren dat deden hoefde ze geen herendiensten te doen.
Rond 800 gingen boeren het drieslagstelsel gebruiken. Het ging ook betere met de oogsten door het klimaat dat warmer werd en minder vochtig. Er waren ook technische verbeterringen. Zoals het uitvinden van de keerploeg en beter gebruik maken van trekdieren.
Niet iedereen was meer nodig in de landbouw, dus werden ze ambacht: een beroep waarbij je producten met de hand maakt zoals een timmerman.
Les 2
Na de val van het West-Romeinse rijk begon een chaotische periode. Verschillende volken drongen Europa binnen en er kwamen veel oorlogen. De risico’s waren te groot voor handelaren en de winst was te klein om van te leven
Vanaf 11e eeuw werd het handelen makkelijker en minder gevaarlijk. Dat kwam, omdat er geen invasies meer waren en de machtige leenheren en edelen hielpen daar ook bij mee. Ook de kerk deed wat, zij voerde campagne tegen geweld En de wegen waren makkelijker begaanbaar.
Ambachtslieden gingen samenwerken in een gilde. Je werd lid door bij een ambachtsman in dienst te gaan. Als je de meesterproef haalde werd je meester binnen de gilde.
Ook handelaren uit verschillende steden verenigden zich, zij richtten de Hanze op. Als je lid was van de Hanze was het reizen velliger en hoefde je minder tol te betalen. De grootste Hanze was Lübeck in Duitsland. De handel ging vooral over water en de steden die erbij hoorden werden erg rijk.
REACTIES
:name
:name
:comment
1 seconde geleden