Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Onregelmatige werkwoorden engels

Beoordeling 5.4
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • vmbo | 237 woorden
  • 21 juni 2011
  • 11 keer beoordeeld
Cijfer 5.4
11 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie


Onregelmatige werkwoorden Engels:

Unit 1
Ring up rang up opbellen

Creep crept sluipen

Go went gaan

Know knew weten

Say said zeggen

Wake woke wakker maken

Choose chose kiezen

Let let laten

Meet met ontmoeten

Think thought denken

Throw threw gooien

Unit 2
Bet bet wedden

Do did doen

Feel felt zich voelen

Put on put on aanzetten

Sit sat zitten

Tell told vertellen

Find found vinden

Sleep slept slapen

Take took nemen

Throw up threw up overgeven

Blow blew blazen

Come back came back terug komen

Hide hid zich verstoppen

Read read lezen

Shut shut dicht doen

Stand stood staan

Weare wore dragen

Unit 3
Bring brought brengen

Find out found out ergens achterkomen

Make made maken

Take took nemen

Think thought denken

Drink drank drinken

Leave alone left alone met rust laten

Steal stole stelen

Spend on spent on uitgeven aan

Unit 4
Bite bit bitten bijten

Drive drove driven rijden

Fly flew flown vliegen

Leave left left vertrekken

Give gave given geven

Make made made maken

See saw seen zien

Be was/were been zijn

Have had had hebben

Learn learnt learnt leren

Speak spoke spoken spreken

Feel felt felt voelen

Build built built bouwen

Swim swam swum zwemmen

Become became become worden

Unit 5
Buy bought bought kopen

Come came come komen

Get got got krijgen

Put put put neerleggen

Sell sold sold verkopen

Understand understood understood begrijpen

Mean meant meant bedoelen

Run away ran away run away weglopen

Tell told told vertellen

Sit sat sat zitten

Let down let down let down in de steek laten

Unit 6
Break broke broken breken

Hang up hung up hung up ophangen

Give up gave up given up opgeven

Hear heard heard horen

Eat ate eaten eten

Read read read lezen

Stand stood stood staan

Teach taught taught lesgeven

Do did done doen

Lend lent lent lenen

Make made made maken

Think thought thought denken





 



REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.