Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Hoofdstuk 3 paragraaf 1 en 2

Beoordeling 6.9
Foto van een scholier
  • Verslag door een scholier
  • 2e klas vwo | 466 woorden
  • 16 mei 2011
  • 32 keer beoordeeld
Cijfer 6.9
32 keer beoordeeld

Aardrijkskunde samenvatting 3.1

het ontstaan
Aardkorst verdeeld in schollen of platen. De platen liggen niet stil. De platen kunnen uit elkaar bewegen, langs elkaar glijden of op elkaar botsen. De wereld was eerst aan elkaar toen heette dat Pangea. Toen viel Pangea uit elkaar en de schollen botste en er ontstonden gebergte. In europa zijn er drie periodes waarin bergen zijn ontstaan. Bij de laatste kwam de Alpen. De Euraziatische plaat en de Afrikaanse plaat botste waardoor het plooiingsgebergte de Alpen onstond. Er zijn meerdere tijden geweest dat er in europa bergen zijn ontstaan. Dat waren hooggebergte: de meeste toppen zijn hoger dan 1500 meter.

Jong gebergte

De Alpen zijn een jong gebergte. Er zijn verschillen. Jonge gebergte zijn hoog, hebben stijle hellingen en spitse bergtoppen en diepe dalen. Bij oude gebergte is dat andersom, dit komt door exogene krachten. Door verwering word harde gesteente verpulverd en valt uiteen in kleinere deeltjes. Bekende vorm van verwering is vorst. Door zwaartekracht wordt het verweringsmateriaal naar beneden gebracht. Tijdens transport word het landschap afgebrokkeld. Er vindt erosie plaats.

Klimaatscheiding
de Alpen kruisen europa van west naar oost. En zorgt ervoor dat de koude lucht van de poolgebieden word tegengehouden waardoor het aan de zuidkant warmer is dan aan de noordkant. Dat heet een klimaatscheiding.


Aardrijkskunde samenvatting 3.2


Bergboeren
Bergboeren waren gespecialiseerd in veeteelt. De boerderijen lagen in het dal. s’Zomers gebruikten de boeren ook de alpenweiden om het veer te laten grazen. Dus leefde ze een halfjaar op de alpenweide en een half jaar in de dalboerderij. Nu zijn er wegen en leven de meeste boeren alleen in de dalboerderijen. Maar de boeren verdiende niet veel geld en deden aan seizoensmigratie. Ze verdiende geld in de grote steden of aan het toerisme.

Toerisme
Na 1960 was er veel meer toerisme in West-Europa. De Alpen profiteerde daarvan door een dubbelseizoen. s’Winters skiën, snowboarden en langlaufen. En s’zomers wandelen en mountainbike. Voor massatoerisme zijn veel dingen nodig die nadelige zijn voor natuur en het milieu. Zoals bomen kappen voor skipistes en de planten die het niet overleven onder de platgedrukte sneeuw.

Verkeer
Einde negentiende eeuw vormde de Alpen een groot verkeershindernis waar je moeilijk doorheen kon tot dat je bij de pas, het laagste punt van de berg. In de twintigste eeuw zijn veel nieuwe wegen en sporen aangelegd. Er worden ook veel tunnels aangelegd.

Milieuproblemen

Na 1960 is het verkeer sterk gestegen wat slecht voor het milieu is. Het verkeer zorgt voor veel geluidsoverlast, er is veel luchtvervuiling. De uitlaatgassen maken de bomen ziek, meer dan 1/3 van de bossen in Oostenrijk zijn ziek

Nieuwe oplossingen
De wegen in de Alpen kunnen het verkeer niet meer aan. Er worden nieuwe tunnels aangelegd. Waaronder de nieuwe Gotthard-basistunnel met een lengte van 57 km. En het is goed voor het milieu want er gaan minder vrachtwagens rijden omdat treinen veel meer kunnen vervoeren.

REACTIES

P.

P.

staan hier de basisboek nummers ook in?????

12 jaar geleden

J.

J.

let op de dt

10 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.