Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Gambia

Beoordeling 6.5
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • Klas onbekend | 4440 woorden
  • 11 november 2006
  • 144 keer beoordeeld
Cijfer 6.5
144 keer beoordeeld

Gambia
De Afrikaanse zon, het land van de glimlach

Het volkslied van Gambia: For The Gambia Our Homeland
For The Gambia, our homeland
We strive and work and pray,
That all may live in unity,
Freedom and peace each day.
Let justice guide our actions
Towards the common good,
And join our diverse peoples
To prove man's brotherhood.
We pledge our firm allegiance,
Our promise we renew;
Keep us, great God of nations,
To The Gambia ever true.


Bij het uiterste westpunt van Afrika, direct aan de Atlantische Oceaan, ligt Gambia. De officiële naam is eigenlijk The Gambia. Het is het kleinste land op het vaste land van Afrika (11.295 km²), niet meer dan een brede strook land aan weerszijden van de Gambiarivier, een van de grootste en best bevaarbare rivieren in West-Afrika. De strook land loopt zo’n 320 km het binnenland in.

Het grenst volledig aan Senegal (behalve dan aan de westkust, aan de Atlantische Oceaan), het wordt eigenlijk door Senegal omringd. Er zijn geen echte grenzen, Senegal en Gambia zijn twee landen die onderling goed overweg kunnen, en hebben ook veel gemeen, oa. verschillende stammen zoals de Wollof. Je vraagt je waarschijnlijk af waarom ze dan van deze twee landen nog geen één groot land hebben gemaakt. Dit is louter en alleen te verklaren door de kolonisatie van de Britten. Zij zagen in het kleine Gambia een goede manier om controle te hebben over de belangrijke rivier. Door deze kolonisatie spreken de meeste mensen in Gambia ook Engels. In Senegal, dat door de Fransen gekoloniseerd werd, spreekt men dan weer Frans. Toch zijn er plannen geweest om van de twee landen, één land te maken, nl. Senegambia maar dit is nog niet gelukt. Toch wordt de naam Senegambia nog vaak gebruikt als men over beide landen spreekt.

Gambia telt ongeveer 1.5 miljoen inwoners en is daarmee een van de dichtstbevolkte landen van Afrika. Een groot deel van de Gambiaanse bevolking woont in de kuststreek, direct onder het zuidelijke deel van de monding van de Gambiarivier. Hier ligt een kleine stedenagglomeratie, met daarin de hoofdstad Banjul, Serekunda (de grootste stad van Gambia) en Bakau/Fajara. Iets naar het zuiden ligt Brikama, de derde stad van Gambia. Deze steden worden later verder besproken.

Meer dan de helft van de bevolking is jonger dan 21 jaar. De gezondheidszorg een stuk minder dan in België, per 12.000 mensen is er maar één arts. Dit is onder andere te verklaren door de verschillende ziektes zoals aids, malaria enz. Voor een vakantiebezoek aan Gambia is het niet verplicht om je te laten inenten maar voor alle zekerheid kan je je toch beter laten inenten tegen gele koorts, DTP en hepatitis A. Ook kan je best pilletjes nemen tegen malaria.

Gambia, een toeristisch land?

Gambia kent een geschiedenis van slavenhandel en armoede. Dit laat nog steeds zijn sporen na en de armoede is nog steeds niet verdwenen, het is nog een ontwikkelingsland. Toch mag Gambia zich tegenwoordig in een toenemende belangstelling van toeristen uit Nederland en België verheugen. Na de staatsgreep in 1994 (door de huidige president Alhaji Yahya Jammeh, Gambia is dus een presidentiële republiek) riep de Engelse overheid een toeristische en economische ban over het land uit. Enkele handige Nederlandse touroperators sprongen in het gat en begonnen aantrekkelijk geprijsde reizen per chartervliegtuig aan te bieden. Binnen de kortste keren kwam Gambia daarmee op onze toeristische landkaart te staan.

Maar er is toch de vraag wat al die bezoekers er precies te zoeken hebben, want echt grote monumentale of bijzondere historische bouwwerken of een gevarieerd landschap heeft Gambia niet. Er zijn geen grote wildparken als in Oost-Afrika, geen bergen (Gambia is nog platter als België) en het is zoals eerder gezegd een echt ontwikkelingsland.

De levensstandaard is er zeer laag, de economie leunt voor een groot deel op de landbouw (in dit geval pinda’s), er is corruptie, malaria en aids, en de Sahel rukt op. Zaken die in West-Europa vanzelfsprekend zijn, ontbreken gewoonweg. Zo zijn er geen goede medische voorzieningen, geen sociale voorzieningen, geen warenhuizen, geen pretparken en ga zo maar door.

Wat Gambia dan wel te bieden heeft, zijn de prachtige, exotische stranden langs de Atlantische Oceaan en een vriendelijke bevolking. Gambia gebruikt voor het land dan ook vaak de slogan: ‘The Smiling Coast’. De tweede slogan die gebruikt wordt, is ‘No Problem in The Gambia’. Het is dus een ideale plaats voor een luilekkervakantie. Het is ook een heel goedkope vakantiebestemming en een vlucht met SN Brussels Airlines of een chartervlucht uit Amsterdam naar Banjul duurt slechts 6 uur. Daarenboven kan je in Gambia ook perfect kennismaken met het alledaagse Afrikaanse leven, de couleur locale. Ook is Gambia een waar paradijs voor sportvissers en vogelliefhebbers. In heel het land zijn er meer dan 400 verschillende vogelsoorten te bezichtigen. Sommige van deze vogelsoorten leven enkel in Gambia. Er worden dan ook geen gewone safari’s georganiseerd, maar echte vogelsafari’s. Maar ook de oerwouden in het binnenland trekken steeds meer bezoekers, hoewel de oerwouden steeds schaarser worden.

In 1967 waren er slechts twee hotels maar dat aantal is ondertussen geëvolueerd naar meer dan 30 (zie verder). De accommodatiemogelijkheden in Gambia variëren van goedkope budget hostels tot vijfsterren hotels. De hotels staan dan ook in groot contrast met de meestal kleine huizen van de Gambianen.


Om investeringen in het toerisme nog verder te bevorderen, heeft de Gambiaanse overheid langs de gehele zuidkust – van Banjul tot aan de Senegalese grens- een strook land van 800m breed aangewezen als toeristisch ontwikkelingsgebied (de Tourism Development Area, TDA).

De bezoekers komen vooral uit Engeland, Nederland en België. Het toerisme is vooral de laatste jaren dan ook een van de voornaamste economische sectoren van het land geworden. Het levert werkgelegenheid op; in de toeristische gebieden kom je dan ook vaak hustlers en bumsters die soms een echt probleem vormen voor buitenlanders. Dit zijn jonge, werkloze mannen die willen meeprofiteren van de "rijke" toeristen en op allerlei mogelijke manieren hun diensten aanbieden.

Ook heeft Gambia een zekere reputatie op het gebied van sekstoerisme. In tegenstelling tot landen als Thailand en de Filippijnen zijn het in Gambia vooral westerse vrouwen van middelbare leeftijd die gebruik maken van het aanbod. Voor talloze jongens is het daarom aantrekkelijker hun diensten aan toeristen aan te bieden dan om een vervelend baantje aan te nemen, op het land te werken of werkloos rond te hangen.

Een andere belangrijke factor is het warme weer, Gambia is nl. een tropisch land, dus het hele jaar door is het er warm. Gambia heeft eigenlijk maar 2 seizoenen en heeft geen echte zomer- of wintertijd. In de zomer is het tijdsverschil bij ons 2 uur, in de winter maar 1 uur.
Het "droge" seizoen loopt van november tot eind mei, het "vochtige" seizoen loopt van juni tot oktober. Het toeristisch hoofdseizoen loopt ongeveer gelijk met het droge seizoen, nl. van oktober tot april. De gemiddelde jaartemperatuur is 27 graden (in Banjul, aan de kuststreek), je kan dus het beste lichte katoenen kleding dragen. In de regentijd valt er soms hevige regenval, meestal 's nachts en slechts heel even.

Als je naar Gambia wil gaan heb je geen visum nodig, alleen een internationale reispas die geldig is tot minimum 6 maanden na je verblijf.

Zoals eerder vermeld zul je in Gambia niet echt veel bezienswaardigheden tegenkomen. Het land moet het voor een belangrijk deel hebben van het natuurschoon, zoals de nationale parken en natuurreservaten. Gambia heeft zes nationale parken en reservaten die samen 3,7% van het Gambiaanse grondgebied beslaan. Maar verwacht wordt dat dit aantal nog zal uitbreiden, om het toerisme nog verder te stimuleren.

De Gambiarivier, de levensader van het land

Wat de Nijl is voor Egypte, is de Gambiarivier voor Gambia. Door de eeuwen heen is ze de levensader van het land geweest. Doordat de rivier de gronden aan weerszijden – de bantoforo- heeft bevloeid zijn het redelijk vruchtbare landbouwgebieden geworden. Bovendien vond in vroegere tijden vrijwel al het transport en de handel over de rivier plaats.

Ook nu nog is de waterweg niet zonder belang. Kleine zeeschepen kunnen het pindacentrum Kaur bereiken, 190 km het binnenland in. En ook kunnen toeristen een leuke boottocht maken op de rivier. Of vissen op de rivier, maar wel oppassen want in de rivier leven verschillende zeldzame vissoorten. Doordat het water van de Gambia rivier zo´n 150 tot 180 kilometer landinwaarts zout of brak is, zijn er in de rivier zelfs dolfijnen te bewonderen. En ook in de kustwateren van Gambia kom je verschillende zeedieren tegen zoals zeeschildpadden, roggen, zeeslangen, krabben, haaien, inktvissen, zwaardvissen, tonijnen,…

Steden

De steden in Gambia zijn meestal ontstaan door de samenvoeging van dorpen of compounds, de vestiging van handelsposten of vanwege de strategische ligging. De naam van veel plaatsen eindigt op kunda. Het betekent 'huis van' of 'plaats van'. De grootste stad is Serekunda met 275.000 inwoners, de op één na grootste is de hoofdstad Banjul waar ruim 40.000 mensen wonen. Verder zijn Brikama, Bakau en Sukuta steden van betekenis. Landinwaarts vind je Soma, Farafenye en Basse Santa Su. De dorpen liggen vaak op loopafstand van elkaar in verband met de nabijheid van een bron.

De steden zijn klein maar kleurrijk, zonder hoogbouw, vaak met golfplaten huizen. Op het platteland kom je in de dorpen 'compounds' tegen, volgebouwd met hutten, met muren van bamboe en leem en olifantsgras als dekbedekking. Compounds zijn leefgemeenschappen die vaak uit families bestaan, meerdere compounds vormen een dorp. Aan het hoofd staat een oudste, die toestemming geeft voor bepaalde zaken, zoals bij trouwerijen. Andere belangrijke plaatsen zijn Bakau, Serekunda, Barra, Basse Santa Su en Georgetown. Er is slechs één verharde weg van oost naar west, op de zuidelijke oever van de River Gambia.

Banjul

Banjul is de hoofdstad en heeft ongeveer 40.000 inwoners. Vroeger heette de stad Bathurst en deze naam kan je ook nu nog op verschillende borden zien staan. Banjul is gelegen op een eiland (St. Mary’s Island) en is maar door één brug (Denton Bridge) verbonden met het vasteland.
De afgelopen decennia hebben er verschillende moderniseringen plaatsgevonden, waarvan de aanleg van een elektriciteitsnetwerk een van de voornaamste was. Toch is het geen moderne hoofdstad zoals wij ze kennen. Op de belangrijkste wegen na zijn veel straten nog niet verhard, wat betekent dat ze in droge tijd heel stoffig kunnen zijn. Of in regentijd heel modderig, wat het leven voor de minder rijke inwoners er niet makkelijker op maakt.

Voor de toerist is een bezoekje aan Banjul zeker de moeite waard, omdat er nog sporen van de kolonisatie zijn en omdat er daarnaast een beeld te krijgen is van het alledaagse Afrikaanse stadsleven. Ook zijn er enkele mooie bezienswaardigheden: de Grote Moskee, Arch 22, een aantal gebouwen van voor de onafhankelijkheid en het nationale museum, wat trouwens het enige volwaardige museum van het land is.

Ook ligt hier de kleurrijke Albert Market, dat redelijk beroemd is. In houten stalletjes worden talloze lokale en geïmporteerde goederen verkocht, van goedkope electronica tot kolanoten. Achteraan zijn ook eetstalletjes te vinden, waar vooral rond lunchtijd een gezellige drukte heerst.

Arch 22 is de toegangspoort tot de hoofdstad. Het monument werd opgericht ter herinnering aan de machtsovername in 1994. De bouw van Arch 22 was en is omwille van de hoge kostprijs (10 miljoen Dalasi) vrij omstreden. Het is 35m hoog en daarmee het hoogste gebouw van Gambia. De toegangsprijs tot het gebouw is laag en van boven uit krijgt u een prachtig uitzicht over de hoofdstad. Rondom de Arch 22 staan een aantal beelden van traditionele muzikanten uit de verschillende bevolkingsgroepen.

Het is gebouwd door de Senegalese architect Pierre Goudiaby, die ook de luchthaven Yundum Airport heeft gebouwd. Deze luchthaven heeft een merkwaardige lange start- en landingsbaan voor zo’n klein land als Gambia. Dit heeft te maken met het spaceshuttleprogramma van de NASA. Wanneer er iets mis gaat met een shuttle kan die hier landen. De groei van het toerisme heeft ertoe geleid dat de luchthaven onlangs is uitgebreid. De baan is verbeterd en er is een nieuw en modern luchthavengebouw gebouwd.

National Museum

Dit museum is geopend in 1982 en wordt constant veranderd. De collectie is voornamelijk historisch en etnografisch. Er zijn onder meer maskers, oude muziekinstrumenten, kleding en gebruiksvoorwerpen te zien. Ook is er een afdeling gewijd aan de tradities rond de bereiding van palmwijn. Kaarten, documenten en foto’s tonen verder fragmenten van de geschiedenis van het land.


Op enkele kilometers van Banjul ligt het Kiang West National Park (KWNP).
Dit park werd in 1987 door de Gambiaanse regering opgezet. Met een oppervlakte van ca. 11.000 hectare is dit park het grootste van Gambia. In het KWNP leven vele (kleurrijke) vogelsoorten en andere diersoorten. Het Nationale Park is gelegen aan de zuidoever van de Gambia rivier is ligt op zo´n 150 km afstand van Banjul. De rivier trekt vele vogelsoorten (meer dan 300!) en andere diersoorten, zoals antilopen, wilde varkens en diverse soorten apen, aan. In het park zijn bijna alle vormen van natuur die in Gambia voorkomen te zien, zoals mangroven, zoutvlakten, savanne.

De toeristenkust

Bakau
Een andere belangrijke stad is Bakau, en bestaat uit Hoog-Bakau en Laag-Bakau.

Hoog Bakau is het betere gedeelte. Het bevindt zich aan de Atlantische oceaan het bestaat uit enkele mooie stranden, tussen grote rotsen en is zowat het hart van de strandvakanties. De kuststrook is niet groter dan deze van België en heeft brede zandstranden. Zwemmen in zee is niet altijd aan te raden, aan de hele kuststrook eigenlijk niet, door de wisselende en de soms gevaarlijke stromingen. Steeds er is een aanduiding met vlaggen hoe de situatie is. Aan het strand kan je ook aan veel watersportactiviteiten deelnemen zoals waterfietsen en parasailing.
Kies je voor een hotel met zicht op zee dan bezitten deze meestal een privéstrand. Je vindt er ook veel hotels, grote huizen van rijke Gambianen en buitenlanders, de ambassade van Groot-Brittanië, het telecommunicatiesysteem van Gamtel, een goede supermarkt en enkele locale markten. Interessant is ook de batikfabriek waar te zien is hoe de batikdoeken gemaakt worden die verderop op de markt te koop zijn.

Laag-Bakau is heel armoedig en bestaat uit kleine huisjes van golfplaten. Ook staat het bekend om de talloze criminelen die zich daar verbergen en de prostitutie, hoewel het risico op aids-besmetting groot is.

Ondanks deze ellende heeft dit deel van Bakau ook een van de leukste toeristische attracties van de kuststreek; de krokodillenvijver van Kachikally. Het is een van de drie heilige krokodillenvijvers in Gambia. De anderen zijn te vinden in Kartong in het zuiden en Berending op de noordoever van de Gambiarivier. De krokodillen ontlenen hun heilige status aan het geloof dat ze geluk brengen. Kinderloze vrouwen kunnen zich in een klein betonnen hokje achter de vijver wassen met het water, waarmee ze hun kans op nageslacht aanzienlijk vergroten, zo schijnt het.De poel is overgroeit door groene waterplanten, de krokodillen lopen er vrij rond en als je het wilt kan je ze ook aaien.

Naast Hoog en Laag Bakau is er ook nog Bakau New Town, hier bevindt zich wat industrie en ook wat betere woonbuurten en het Independence Stadium, het nationale stadion. Ook ligt er The Salon, een van de mooiste kapperszaken en schoonheidssalons van het westelijk halfrond en het African Living Art Centre. Dit is een museum en een bibliotheek. Onder een schuin glasdak bevindt zich hier een fantastische verzameling authentieke kunst- en etnografische voorwerpen uit geheel Afrika, van antieke bruidskisten uit Mauretanië tot oogstmaskers uit Ghana. De tuin achter het gebouw is ook een klein paradijsje, je vindt er zeldzame bloemen en planten uit de jungle.


Fajara
Fajara is vooral bekend om zijn golfbaan met achttien holes. Het is een plaats waar buitenlanders die nu in Gambia wonen, elkaar ontmoeten. Minder bekend, maar zeker een bezoek waard, is de uitstekend onderhouden erebegraafplaats, het Fajara War Cemetry. Hier vonden militairen van diverse nationaliteiten, die tijdens de Tweede Wereldoorlog omkwamen, hun laatste rustplaats

Verder liggen aan de kust ook nog de steden Kotu en Kololi, met veel toeristische voorzieningen. Hier ligt dan ook het populairste strand van Gambia.

Serekunda (en omstreken)
Vroeger was Serekunda een verzameling kleine dorpen, die in de loop der jaren aan elkaar gegroeid zijn tot de huidige stad. Het is met z’n 275.000 inwoners de grootste stad van Gambia en is de handelsstad van het land
Echte hooggebouwen zijn er niet, maar het blijft een interessante stad omwille van het drukke stadsleven. Er valt altijd wel iets te beleven, Serekunda heeft dan ook als bijnaam ‘de stad die nooit slaapt’. Hier wonen vele mensen dicht opeen, er is veel armoede, de huisjes bestaan alleen uit golfplaten. Ook het nationale bier, Julbrew, wordt hier gebrouwen. Het zijn geen echte wegen maar zandpaden met diepe kuilen in, Maar ook veel kleurig geklede mensen en vrolijk zwaaiende kinderen.
Ook ligt in Serekunda de batikmarkt waar je kan zien hoe met stof, was en verf kleurige doeken worden gemaakt; het worden uiteindelijk kleine kunstwerkjes.

Ten zuiden van Serekunda is een ideaal gebied voor de natuurliefhebber. Je vindt er het Abuko National Park. Hier kan je zien hoe de natuur er in Gambia oorspronkelijk uitzag, als de mens niet in het landschap had ingegrepen. Dit nationaal park werd in 1968 gesticht en is ongeveer 135 ha.groot. Het bestaat uit een redelijk groot bosgedeelte en door dit bos loopt een mooi wandelpad dat leidt tot een kleine dierentuin. Deze dierentuin is bedoeld voor de opvang van wilde dieren, vooral apen, die uit hun natuurlijke omgeving zijn gehaald. Later worden ze dan terug vrijgelaten. Er bevinden zich ook hyena’s en leeuwen, dieren die vroeger in West-Afrika nog in het wild voorkwamen maar overbejaging en het verdwijnen van de traditionele leefgebieden van het wild hebben ervoor gezorgd dat soorten als de giraf, het jachtluipaard en de neushoorn allang niet meer in Gambia te bewonderen zijn. Het nationaal park is ook een echt paradijs voor vogelliefhebbers want van de 500 soorten vogels die in Gambia voorkomen, leven er zo’n 300 in de dichte begroeiing in het park. Verder lopen er nog herten, antilopen, wilde zwijnen, en slangen rond.
Net voorbij het Abuka National Park ligt de plaats Lamin, waar voornamelijk Madinka wonen. Hier ligt het mooie Lamin Lodge, dat door de meeste toeristen wel bezocht wordt doordat de meeste vogelsafari’s en riviertrips dit aandoen. Lamin Lodge, een restaurant, staat schilderachtig op palen boven de Lamin Bolong, een van de grootste mangrovekreken. Het is nog niet zo lang geleden helemaal vernieuwd nadat er even geleden een enorme brand is geweest.Vanuit Lamin Lodge kan je met een gehuurd bootje een tocht door het mangrovegebied maken, waar je verschillende scheepswrakken kan zien liggen.


Het binnenland

Georgetown
Georgetown was vroeger een Britse handelspost en is een plaats die een belangrijke rol speelde in de geschiedenis van de slavenhandel. Slavenhandelaren vertrokken vanaf hier verder het binnenland in. Maar in deze tijd is Georgetown niet meer zo’n grote stad als vroeger, ze ligt er redelijk bevallen bij. De historische gebouwen verkeren in een betere staat dan in andere steden, maar zijn slecht onderhouden. De Armitage High School ligt hier, de eerste middelbare school van het land. Deze school staat bekend om het goede onderwijs en trekt nog steeds leerlingen uit de wijde omgeving, tot zelfs uit Senegal.

De noordoever: nog meer sporen van slavenhandel
Het deel van Gambia ten noorden van de rivier heet toepasselijk de North Bank. Het is veel minder toeristisch dan de zuidoever, doordat er een groot gebrek aan infrastructuur is. Ook is er minder openbaar vervoer maar toch zijn er nog enkele plaatsen zeker een bezoekje waard:

Juffure
Deze plaats heeft in de jaren ’70 wereldwijd bekendheid gekregen door het boek Roots van de zwarte Amerikaan Alex Haley. Er is ook een tv-serie over gemaakt, die ook bij ons populair was. De schrijver gaat daarbij op zoek naar zijn afkomst en vertelt over de gruwelijkheden die de slaven moesten ondergaan. De schrijver gaat zelf op zoek naar zijn afkomst. Zijn overgrootvader blijkt Kunta Kinte te zijn, die door slavenjagers werd gevangen, naar Juffureh gebracht zijn en daarna naar Amerika overgebracht. In Juffureh heeft zich een bescheiden toeristenindustrie ontwikkeld, en vooral in de jaren ’80 trok het heel veel bezoekers.

James Island en Albreda
James Island was Engels grondbezit en ze bouwden hier een fort. Resten van dit oude fort zijn nog te bezichtigen en hier kan men de kleine ruimten goed zien waar de vele slaven verbleven nadat ze gevangen waren genomen en voordat ze de grote wereldreis over zee moesten doorstaan. Het kleine eiland ligt in het midden van de Gambia rivier, tegenover Albreda. Maar Albreda was een Franse handelspost. James Island en Albreda wedijverden met elkaar, dit is nu nog te zien aan de kanonnen die er nog steeds staan, naar elkaar gericht. Later kwam Albreda onder Engels bestuur en werd het de plek voor slaven om hun vrijheid weer terug te eisen, door de vlaggenmast op het dorpsplein te bereiken.

Gambiaanse Stonehenge
Vanaf Kaur begint het gebied waar inmiddels op meer dan veertig plaatsen mysterieuze stenen cirkels zijn gevonden (en nog worden gevonden). De cirkels bestaan uit ongeveer 10 tot 25 bruine megalieten en hebben verschillende diameters. Het is niet duidelijk wanneer men ze ooit geplaatst heeft. Men schat dat er rond de 8ste eeuw was. Ook heeft men er het raden naar waarom deze steencirkels gebouwd zijn. Er zijn enkele menselijke botten en sieraden bij gevonden, daarom denkt men dat het een soort kerkhof is geweest. Maar het kan ook zijn dat ze een ceremonieel doel hadden, want ze lijken op andere stenenkringen zoals Stonehenge. In ieder geval is er nog veel opgravingwerk nodig want het is bijvoorbeeld ook niet duidelijk waar de stenen vandaan komen.

De lokale bevolking gelooft dat er een vloek rust op het verstoren van heilige plaatsen zoals de stenencirkel in Wassau. Alle leden van een Britse expeditie uit 1905 stierven bijvoorbeeld om onverklaarbare redenen nadat ze een steen hadden meegenomen.

Praktische info

Openbaar vervoer:
Slechts 430 km. van het 2500 km. lange Gambiaanse wegennet is geasfalteerd. De snelweg tussen Serekunda en Banjul was de enige vierbaansweg van het land. Sinds 2000 werd er een nieuwe weg tussen de luchthaven Yundum en het toeristische centrum Kololi in dienst genomen. Het is niet aan te raden om een auto te huren in Gambia vanwege de slechte kwaliteit van de wegen en de onduidelijke verkeersregels. Daarnaast zijn er nauwelijks verkeersborden en in heel Gambia is er slechts één stoplicht, een hulpdienst is er helemaal niet. Ook zal je bij een verkeersongeval als toerist als schuldige aanzien worden. Daarom kan je best een auto met chauffeur huren. Er bestaan natuurlijk ook georganiseerde excursies. Discovery Tours en Gambia Tours zijn de grootste en bekendste organisaties.
Maar eigenlijk is het beste vervoersmiddel de taxi. Bij de hotels treft u vaak de officiele, groene toeristentaxi's aan. Meestal is er een bord met daarop de prijzen aangegeven naar andere plaatsen. Toch kan er meestal nog afgeboden worden, zoals voor bijna alle goederen of diensten in Gambia. De gele taxi's met twee groene strepen rijden rond tot op ca. 100 meter van de hotels.

Enkele normale tarieven van de toeristentaxi:
Bakau-Yundum Airport: D75,- tot D100,-
Bakau-Banjul: D50,-
Bakau-Serrekunda: D30,-

Deze prijzen worden uitgedrukt in Dalasi, de nationale munt van Gambia. (1 Dalasi = 0.0295 Euro)

Dan zijn er nog de zgn. Bushtaxis, herkenbaar aan het gele nummerbord. Deze minibusjes onderhouden een dienst tussen verschillende plaatsen. Bent u bij de eindbestemming van de ene bushtaxi, dan vervolgt een andere de route. U vindt deze bushtaxis in heel Gambia, de prijs is per traject ongeacht de afstand die u aflegt, maar uiteraard niet verder dan de eindbestemming van het minibusje. Neemt u dan weer een volgende, moet u natuurlijk opnieuw betalen, maar het kost helemaal niet veel. Overigens is dit niet de meest comfortabele manier van reizen, het kan zijn dat u de hele tijd iemand met een mand kippen naast u heeft zitten! U betaalt ongeveer halverwege de rit, de chauffeur meldt zich dan met "pass".

Gambia heeft geen spoorwegennet maar er zijn wel busdiensten tussen de grootste steden. Elke morgen vertrekt er een bus van Banjul naar Basse Santa Su in het oosten van Gambia. Indien de bus niet stilvalt, duurt de trip 5 tot 6 uur. Een enkele reis kost je D 90,-. Dienstregelingen zijn er voor het grootste deel nauwelijks. De busverbindingen worden onderhouden door de GPTC (Gambia Public Transport Corporation) en door de particuliere maatschappij 'Amdalaye Transport'.


Sinds de jaren '80 heeft Gambia geen bootlijndiensten meer. Wel kan op bepaalde plaatsen de rivier worden overgestoken. De belangrijkste ferryverbindingen zijn Banjul-Barra (kost D5,-), Soma-Farafenni en bij Georgetown.

Een tochtje met de veerboot is op zich al een hele belevenis. Er gebeurt onderweg heel veel (je kunt je schoenen laten repareren, of allerlei zaken kopen van even zovele verkopers), maar voordat de boot vertrekt is het ook een prachtig gezicht wie en wat er allemaal meegaat. Je ziet auto's, mensen, schapen, geiten, zakken rijst, kasten, groenten en een koe. Kortom er is veel te beleven tijdens de overtocht

Verder begint het fiets- en bromfietsverhuur in trek te komen. Maar je moet er wel aan denken dat de meeste Gambiaanse automobilisten niet weten welke verkeersregels zij moeten hanteren t.o.v. fietsers en bromfietsers en dat dit dus niet zonder risico is.

Hotels in Gambia:
· Hotel BINGO
· Bakau Hotel African Village
· Bakau Hotel en Appartementen Cape Point
· Bakau Hotel Mariatou Beach
· Bakau Hotel Ocean Bay
· Bakau Hotel Sun Beach
· Banjul Hotel Atlantic
· Banjul Hotel Corinthia Atlantica
· Banjul hotel Palm Grove
· Bijilo Aparthotel Bijilo
· Bijilo Baobab Holiday Resort
· Fajara Appartementen Fajara Golf
· Fajara appartementen Fajara Paradise
· Fajara Hotel Fajara
· Fajara Hotel Mannjai Lodge
· Fajara Hotel Safari Garden
· Kanilai Hotel Sindola Safari Lodge
· Kololi appartementen Dandimayo

· Kololi Hotel Banna Beach
· Kololi Hotel Coconut Residence
· Kololi Hotel en Appartementen Paradise Suites
· Kololi hotel Holiday Beach Club
· Kololi Hotel Kairaba
· Kololi Hotel Mansea
· Kololi Hotel Sarges
· Kololi Hotel Seaview Garden
· Kololi Hotel Senegambia Beach
· Kotu Aparthotel Bungalow Beach
· Kotu Hotel Badala Park
· Kotu Hotel Bakotu
· Kotu Hotel Kombo Beach
· Kotu Hotel Palm Beach
· Kotu Hotel Palma Rima
· Kotu Hotel Sunset Beach
· Tanji Paradise Inn Lodge

Bronvermelding

Ø Internet
§ http://gambia.startkabel.nl
§ http://www.gambia.com
§ http://www.vakantielanden.net/gambia.htm
§ http://home.tiscali.be/leen.vanhees15/
§
http://www.reistips.nl/africa.gambia.htm
§ http://www.gambia.afrikalinks.nl/
§ http://schop0.tripod.com/gambia2005/
§ http://www.olympia.nl
§ http://www.teije.nl/2005/gambia/gam_foto_ne.htm
§ http://www.gambia.yucom.be
§ http://www.euroreizen.be/landen/gambia
§ http://www.teije.nl/gambia/gam_main_ne.htm
§ http://www.lonelyplanet.com/worldguide/destinations/africa/gambia/
§ http://www.visitthegambia.gm/
§ http://www.gambia.gm/
§ http://www.afrikatour.nl/landengegevens/gambia/gambiagegevens.htm
§ http://www.geocities.com/gambia2000/abuko.html
§
http://www.hotelpagina.nl/hotels/Gambia

Ø Boeken
§ Derksen G., Gambia/Senegal, 2001
§ Insight Guides, Gambia en Senegal
§ Merian live! Senegal en Gambia
§ Hesseling, G en H, Senegal/Gambia: mensen, politiek, economie, cultuur, Amsterdam, 1999
§ Lonely Planet travel survival kit, West Africa, 2001
§ Elmar reishandboek, Gambia

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.