Energiebronnen

Energiebronnen Wijzelf en bij alles wat we gebruiken en doen hebben we energie nodig om te bewegen. Mensen en dieren halen hun energie uit voedsel. Apparaten, zoals tv's en computers hebben elektriciteit nodig. Auto's en vliegtuigen hebben brandstoffen nodig. Energie om elektriciteit op te wekken halen we uit de grond. Dat zijn fossiele energiebronnen. Een paar voorbeelden zijn steenkool, olie en gas. Die zijn ontstaan uit de resten van uitgestorven planten en dieren die miljoenen jaren geleden gestorven zijn. De afgestorven dieren en planten vormden diep onder de grond een soort fossiele opslagplaats, vandaar de naam. Steenkool wordt opgedolven in steenkoolmijnen. Er wordt naar aardolie en aardgas geboord in de grond. De olie, gas en steenkool worden verbrand. Daardoor ontstond warmte waarmee water verhit wordt. De stoom die er ontstaat drijven turbines aan. Hierdoor wordt elektriciteit opgewekt. Het nare van deze methode is dat het erg slecht voor het milieu is en het belangrijkste is dat het wel eens op kan raken! Daarom zijn ze op zoek gegaan naar energiebronnen die niet opraken. Deze energiebronnen worden alternatieve energie genoemd. Alternatief betekent vervangend. Voorbeelden van alternatieve energiebronnen zijn:  zonne-energie  energie uit water  energie uit de biomassa  kernenergie  windenergie
Bij zonne-energie wordt het zonnelicht opgevangen door een zonnepaneel. Het paneel bestaat uit allemaal zonnecellen. Het zonlicht wordt door een zonnecel geabsorbeerd en dan komen er kleine deeltjes vrij. Die heten elektronen. Ze bewegen en zorgen voor een elektrische stroom. De cellen zijn meestal gemaakt van silicium. Dat zit ook in chips voor de computer. De beste zonnecellen zijn gemaakt door Amerikaanse ingenieurs, ze zijn in staat om wel een derde van al het binnenkomende zonlicht om te zetten in elektriciteit. Ze maken gebruik van lenzen en spiegels. Als je een heleboel zonnepanelen bij elkaar zet heb je een soort zonne-energiecentrale. Een ander alternatieve energiebron is waterenergie. Hydro-elektrische centrales maken gebruik van een enorme stuwdam die het water van een rivier tegen houdt. In de dam zitten buizen die het water langs grote turbines laat stromen, die turbines kun je vergelijken met propellers die door het

stromende water worden rondgedraaid. Als het water sneller stroomt is de hoeveelheid energie ook groter. Water kost niets maar het bouwen van een dam is erg duur. Grote stukken land verdwijnen onder het water van een stuwmeer waardoor grote stukken landbouwgrond en natuurgebied verloren gaan. We halen ook energie uit de biomassa. Biomassa is materiaal afkomstig van planten. Planten slaan per jaar tien maal zoveel energie op als de mens. Hout zorgt voor de meeste opslag, 15% van alle energie is afkomstig van hout of houtafval. Sommige planten kunnen verwerkt worden tot brandstof. Huisvuil valt ook onder biomassa, voor zover het bestaat uit plantaardig afval dat wordt verbrand in grote ovens. Mest van dieren kan op een eenvoudige manier worden omgezet in gas. De mest wordt in een lucht dicht vat opgeslagen, het vrijkomende methaan wordt als energiebron gebruikt als verwarming en verlichting van huizen. Men haalt ook nog steeds energie uit kerncentrales. In Nederland staat één kerncentrale, in Borsele. Die gaat waarschijnlijk ook dicht. Eerder stopte de centrale in Dodewaard er mee, dat was in 1997. Mensen zijn nog steeds bezig om aanwezige kernbrandstoffen en de splijtstof af te voeren. Pas in 2048 zou de centrale gesloopt kunnen worden. Kernenergie is de energie die vrijkomt door de reactie tussen atoomkernen. Die atoomkeren zijn van staven uranium gemaakt. De energie komt vrij door kernsplijting. Atoomkernen zijn opgebouwd uit neutronen en protonen, deze deeltjes worden in de kern bijeengehouden door bindingsenergie. Als je de kernen op elkaar laat botsen vallen de losse deeltjes uit de kern. De bindingsenergie is nu niet meer nodig en komt ''vrij''. De energie wordt gebruikt om water te verwarmen, soms wel tot 300 graden. Het water gaat niet koken doordat het onder zeer hoge druk staat. Daarna komt een generator. Daar wordt het water stoom en zorgt ervoor dat een turbine gaat draaien. Er is op de wereld nog genoeg olie en gas voor ongeveer 50 jaar, terwijl we nog voor ongeveer 300 jaar steenkool hebben. Deze brandstoffen brengen ernstige schade toe aan het milieu. Wanneer ze verbrand worden, produceren ze gassen die ‘zure regen’ veroorzaken. Hierdoor raken uitgestrekte gebieden met meren en bossen vervuild, zodat er vissen en bomen doodgaan. Sommige gassen die vrijkomen dragen ook bij aan het broeikaseffect, waardoor de dampkring van de aarde langzamerhand warmer wordt. Daarom zoeken mensen over de hele wereld naar bronnen van alternatieve energie. Daarmee bedoelen ze een alternatief voor het gebruik van fossiele brandstoffen. Sommige mensen zien het gebruik van kernenergie als een schoon en veilig alternatief voor fossiele brandstoffen, maar kernenergie geeft uiterst gevaarlijke afvalproducten. Verder is kernenergie afhankelijk van de voorraad uranium, die naar men verwacht in de komende 60 jaar uitgeput zal raken. De opwekking van elektriciteit, kracht en warmte uit fossiele brandstoffen brengen blijvende schade aan het milieu. Door de verbranding komt CO2 vrij en dat zorgt dat het klimaat sterk verandert. Je hebt dan namelijk het probleem dat er zwavel en stikstofoxiden vrijkomen en dan krijg je zure regen krijgt. Door de zure regen worden oerwouden aan getast. Deze fossiele energiebronnen zijn erg slecht voor het milieu en raken uitgeput. Ook windenergie is een alternatieve energiebron. Vroeger haalden de mensen al energie uit de wind. De grote zeilschepen hadden geen motor die op brandstof liep maar ze hadden zeilen die de wind opvingen. De eerste windmolens werden ongeveer 1400 jaar geleden gebouwd. Iedereen kent ze wel de Hollandse molens met vier wieken. De wieken gaan draaien als de wind erin blaast. Met deze ronddraaiende beweging werd graan gemalen, hout gezaagd en water opgepompt. Ze werden tot ver in de twintigste eeuw in Europa gebruikt. Nu komen ze terug in de vorm van grote windturbines met een soort van propellerbladen. Ze zijn de laatste jaren een stuk beter en goedkoper geworden. De wieken van een moderne windmolen zitten vast aan een grote dynamo. Die levert elektriciteit als hij wordt rondgedraaid. Die elektriciteit wordt gebruikt om bijvoorbeeld lampen te laten branden, koelkasten en radio's te laten werken. Tegenwoordig weet men veel meer van windenergie af dan vroeger. Nu kunnen we daarom ook betere molens bouwen dan vroeger. De wieken zien er heel anders uit, ze zijn zo gemaakt dat de wind er goed langs kan stromen. Er zitten ook minder wieken aan een molen meestal twee of drie. De wieken van de molen moeten recht op de wind staan. Omdat de wind nog wel eens van richting veranderd moet de molen gedraaid worden. Dit heet ''de molen in de wind kruien''. Vroeger deed de molenaar dat met de hand, nu gaat dat allemaal automatisch. Als de wieken van een windmolen draaien is de snelheid van de wieken niet zo hoog. Door de grote versnellingsbak die daar achter ligt wordt de snelheid van de wieken versneld. De snelheid kan oplopen tot wel 1500 omwentelingen per minuut. De windmolen zet bewegingsenergie van de wind om in bewegingsenergie van de wieken en dan in elektrische energie van de turbine. De opgewekte energie kan dan via het landelijke elektriciteitsnet verspreid worden. Plaatsen waar het het hele jaar lekker waait lenen zich uitstekend voor de aanleg van een windmolenpark. Als er veel molens dicht bij elkaar staan dan profiteer je niet alleen van de wind maar blijven de kosten voor de aanleg van leidingen ook erg laag. Windmolens worden vaak in ondiep water aan de kust gebouwd. Daar waait het hard en daar heeft de wind vrijspel. In het windmolenpark "het Deense Onsveig" staan 11 molens met elk een vermogen van 450 kilowatt. Dat is genoeg om 4500 huishoudens te voorzien van elektriciteit. Windmolens aan de kust produceren 50% meer energie dan molens die in het binnenland staan. Er zijn verschillende soorten windmolens. De meeste windmolens hebben een horizontale as met een rotor met twee of soms drie bladen. Zij moeten altijd in de richting van de wind wijzen. Op dit moment worden er proeven gedaan met de Darrieus- windmolen een met een verticale as en twee bladen die onder aan de as vast zitten de
boven. Het lijkt op twee halve cirkels
op een stok. Wij hebben voor wind energie gekozen omdat de grote windmolens het meeste opvallen en omdat Nederland bekent staat om zijn oude molen van vroeger die op windenergie werkte. Het Nederlandse klimaat is meer geschikt voor windenergie dan voor zonne-energie. In Nederland is het niet altijd zeker dat er voldoende zonelicht is. Het waait ook meestal wel hard in Nederland. Daarom is Nederland meer geschikt voor windmolens. Windmolens zijn ook vaak in het nieuws. Er zijn plannen om een windmolenpark aan te leggen maar er zijn mensen tegen de bouw want dan zou het uitzicht verdwijnen. Als je met de auto door Nederland rijdt dan kom je ook vaak een windmolen tegen. Ze zijn zo erg groot dat je ze vanaf ver al ziet aankomen. Een windmolen maak schone energie en dat vinden wij belangrijk. We willen niet dat zo'n ramp als in Tsjernobyl nog een keer gebeurt. Het voordeel van windmolens is dat ze nooit opraken het is schoon en het levert toch best veel energie op. De windmolens zie je het meest in het noorden van Nederland. Windmolens staan vaak lang de zee om dat het daar altijd wel waait. Dat is ook een voordeel in Nederland dat het altijd wel waait want zonne-energie is in Nederland niet makkelijk met zo weinig zon. Maar niet iedereen wil die windmolens hebben want veel mensen willen niet tegen zo’n grote molen aankijken die de hele dag draait. Daarom staan de windmolens ook vaak langs dijken en wegen. Er staan best veel windmolens in Nederland. In Nederland is dat een van de belangrijkste energiebronnen. Iedereen weet wel wat een windmolen is en hoe ze eruit zien. De windmolens staan vaak langs wegen uit de buurt van huizen en vooral in Friesland, Flevoland, Overijssel, Groningen en Noord Holland. Veel mensen vinden het geen gezicht als er in hun gezichtsveld een windmolen wordt geplaatst. Windmolens worden op plaatsen neergezet waar het hard waait. Meestal is dit op open vlaktes en aan de kust. Conclusie Alles heeft energie nodig om te kunnen bewegen. Mensen halen hun energie uit voedsel. Steenkool, aardolie en aardgas zijn ook energiebronnen, fossiele energiebronnen. Omdat er bij de verbranding van deze stoffen stoffen vrijkomen die schadelijke zijn voor het milieu en omdat ze snel opraken moeten we op zoek gaan naar alternatieve energiebronnen. Bijvoorbeeld Zonne-energie, windenergie, energie uit biomassa, kernenergie of water energie. Vooral voor windenergie is Nederland een zeer gunstig land. Nederland heeft namelijk een zeer lange kustlijn. Voor waterenergie is Nederland een minder geschikt land omdat er weinig hoogteverschillen zijn. Voor zonneenergie is Nederland ook niet zo'n geschikt land omdat de zon hier niet altijd schijnt. Van bio-energie wordt in Nederland ook veel gebruik gemaakt, de meeste boeren en veehouders hebben een mestoverschot. Dit kan weer worden omgezet in energie. In Nederland staat één kernenergiecentrale, in Borsele. Kernenergie is de energie die vrijkomt door de reactie tussen atoomkernen.