Anne Frank

Wie zaten er nog meer in het achterhuis?

Er woonden in totaal acht mensen in het huis: Otto en Edith Frank (Anne's ouders), Anne's oudere zus Margot, Fritz Pfeffer (schuilnaam in Annes dagboek was Albert Dussel) hij was een joodse tandarts, en de heer en mevrouw van Pels met hun zoon Peter (schuilnaam in Annes dagboek was fam. Van Daan).
Familie Frank kwamen als eerste in het achterhuis wonen. Zij kwamen op 8 juli 1942 aan. Een paar dagen later, op 13 juli, kwam ook familie van Pels in het achterhuis wonen. Fritz Pfeffer komt op 17 maart 1943 ook in het achterhuis wonen.

Geboortedata:

Anne: 12 juni 1929

Otto: 12 mei 1889
Edith: 16 januari 1890
Margot: 16 februari 1926
Herman van Pels: ??
Auguste van Pels: ??
Peter van Pels: 6 november 1926
Fritz Pfeffer: 30 april 1889

Anne Frank

Anne Frank (haar echte naam is Anneliese Maria Frank) was een joods meisje, dat op 12 juni 1929 in Frankfurt geboren is.
Anne is dol op haar vader. Hij is haar grote voorbeeld. Met haar moeder en zus kan ze minder goed opschieten.

Margot

Margot is drie jaar ouder als Anne. Anne vindt haar te serieus en een beetje saai. Margot heeft altijd veel betere rapporten dan Anne. Ook hebben ze soms ruzie.

Edith Frank

Edith Holländer wordt op 16 januari 1900 geboren in Aken. Ediths voorouders woonden aan het begin van de achttiende eeuw in Amsterdam. Ze emigreerden rond 1800 naar Duitsland.

Edith is Annes moeder. Zij is geboren in Anne kan niet zo goed met haar moeder opschieten. Haar moeder begrijpt haar niet. Ook met haar zus heeft ze soms ruzie.

Otto Frank

Otto Frank is de vader van Anne. Hij is geboren in 1889 in Frankfurt. Hij gaat in dienst van het Duitse leger als officier tijdens de eerste wereldoorlog. Anne is dol op haar vader.
Peter van Pels

Peter is geboren in Osnabrück. Anne Frank was verliefd op Peter. Ook hij kwam schuilen in het achterhuis. Anne Frank kende hem als een verlegen jongen, vooral tegenover meisjes. Het is nooit wat tussen Anne en Peter geworden. Want ze werden te vroeg door iemand verklikt, ze werden ontdekt en weggevoerd naar concentratiekampen.

Herman van Pels

Herman Van Pels was mededirecteur van het bedrijf van Otto Frank en was, net als Otto, joods. Hij is getrouwd met Auguste. Zijn kind heet Peter.

Auguste van Pels

Auguste is de vrouw van Herman van Pels. Ze heeft een kind, Peter. Ook Auguste is joods en schuilt daarom ook in het achterhuis net zoals de andere acht.

Fritz Pfeffer

De heer Frits Pfeffer, Dussel genoemd is geboren in 1889 in Giessen. Dussel woonde met zijn vrouw Charlotte Kaletta (een niet-joodse ) in Duitsland. Hij is, zoals de familie Frank, samen met zijn vrouw uit Duitsland gevlucht toen Adolf Hitler er aan de macht kwam. Hij vluchtte naar Amsterdam. Hij was van beroep tandarts en leerde wellicht zo de familie Frank kennen. Toen het ook in Amsterdam onleefbaar voor de joden was geworden, werd hij door Miep naar het Achterhuis gebracht. De heer Dussel is op 17 maart 1943 aangekomen in het achterhuis. De komst van Dussel betekende voor de inwoners van het Achterhuis nieuwe informatie over de buitenwereld. In het Achterhuis was Dussel heel ongehoorzaam aan de huisregels, schreef Anne Frank op 19 maart 1943. Maar toch vond Anne Frank (zoals ze verwacht had) Dussel een zeer aardige man. Dussel sliep in dezelfde kamer als Anne Frank, dat vond Anne Frank niet zo leuk want Anne Frank deelde niet graag een kamer met voor haar een wereldvreemde man.

Wie hielp hen met onderduiken?

Bijna niemand wist dat er achter het bedrijf een familie ondergedoken zat, behalve 4 mensen, Miep Gies, Victor Kugler, Johannes Kleiman en Bep Voskuijl. Miep Gies, zorgde stiekem voor eten voor de familie, zodra de werknemers naar huis waren. Vaak bracht zij het eten en kranten als het donker was. Het eten kon alleen worden gehaald met behulp van voedselbonnen. Zo kreeg je bijvoorbeeld tegen inlevering van een bon een klein beetje eten. Het eten was niet echt bepaald veel, dat was er in die tijd niet. Het eten was een gewone Hollandse kost. De bewoners van het achterhuis kregen hetzelfde te eten als Miep Gies. Zij maakte extra veel klaar zodat iedereen eten genoeg had.

Vanaf het moment dat de families Frank en Van Pels, en later ook Fritz Pfeffer, onderduiken in het achterhuis, zijn zij volkomen afhankelijk van hun vier helpers. Vooral Miep Gies was een goede helper. Het leven van Miep Gies, Victor Kugler, Johannes Kleiman en Bep Voskuijl staat vanaf 6 juli 1942 bijna volledig in het teken van de bewoners van het achterhuis. Maar anders dan de onderduikers kunnen zij af en toe even hun zorgen vergeten door een korte vakantie, een film of bezoek van kennissen en vrienden. Er zijn immers genoeg helpers.