Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Dyslexie

Beoordeling 6.1
Foto van een scholier
  • Spreekbeurt door een scholier
  • 4e klas havo | 1332 woorden
  • 5 januari 2004
  • 28 keer beoordeeld
Cijfer 6.1
28 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Iedereen weet wel iets van dyslexie of kent iemand in zijn omgeving die dyslectisch is. Maar zoals het vaak gaat met zogenaamd bekende aandoeningen: het wemelt van de misverstanden. Dat dyslectici dom zijn. Dat het een kinderkwaal is, van de achterblijvertjes in de klas. Dyslexie is erfelijk en het gaat niet meer over. Zowel kinderen als volwassenen kunnen dyslectisch zijn. Maar het is geen ziekte. Einstein bijvoorbeeld was dyslectisch. Wat zegt dat? Wat betekent dyslexie voor een volwassene? Wat zijn de gevolgen van dyslexie in het dagelijks leven? Hoe kunnen we als collega's probleemloos samenwerken? Dat zijn de hamvragen. Daarom vraagt dyslexie even aandacht. Nu vragen wij jullie deze aandacht op ons te vestigen dan zullen wij jullie over een nieuwe ontdekking wat dyslexie betreft vertellen. Dyslexie wordt meestal pas laat vastgesteld. Drie universiteiten zoeken naar een manier om 'woordblindheid' al bij jonge baby's te kunnen bepalen. Vijf tot tien procent van alle Nederlanders heeft last van dyslexie. Ze hebben moeite met lezen en schrijven, omdat ze de combinatie van klanken of letters meestal niet als een compleet woord weten te herkennen. Leren lezen is dan een hele toer, omdat het hun niet lukt om dat --zoals niet-dyslectische mensen doen-- 'op de automatische piloot' te doen. Dyslexie, of in de volksmond 'woordblindheid', kan niet worden genezen. Wel zijn er trainingsprogramma's, die goed kunnen helpen bij het lees- en schrijfonderwijs. Eigenlijk zou je met zo'n training zo vroeg mogelijk moeten beginnen om het meeste effect te hebben, maar dat lukt doorgaans niet omdat meestal pas halverwege de basisschool wordt vastgesteld dat het kind last van de afwijking heeft. Meestal is er op dat moment al een grote achterstand ontstaan in het leren lezen en schrijven. Om te zien of het mogelijk is om al op heel jonge leeftijd vast te stellen of een kind leesblind is, werken drie Nederlandse universiteiten samen. In dit onderzoek worden baby's vanaf enkele maanden oud tien jaar lang gevolgd. Daarbij wordt op vaste tijdstippen de hersenactiviteit van de baby's gemeten, om te zien of in die hersenfunctie afwijkingen kunnen worden waargenomen. Prof. dr. Frans Zwarts, taalwetenschapper, voorzitter van de Nationale Stuurgroep Dyslexie en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit van Groningen: "Het zou fantastisch zijn als we al bij een baby zouden kunnen vaststellen of die dyslectisch is of niet, want een interventie op jonge leeftijd is het meest effectief. Dat heeft te maken met de manier waarop de hersenen zich ontwikkelen. De plasticiteit van het brein is op jonge leeftijd veel groter. Dan kun je nog een heleboel nieuwe dingen aanleren. Kijk bijvoorbeeld naar het leren van een tweede taal; dat gaat bij jonge kinderen ook veel gemakkelijker dan bij een kind in de puberteit. Om dezelfde reden neemt de effectiviteit van training bij dyslexie af naarmate het kind ouder wordt". De speciale trainingen die voor dyslectische kinderen zijn ontwikkeld, beginnen nu meestal pas als een kind tussen de zes en negen jaar oud is en in sommige gevallen nog later. In die periode blijkt immers pas, vooral tijdens het taalonderwijs op school, dat er sprake is van een probleem. De achterstand bij het lezen en schrijven die dan inmiddels op school is opgelopen, had voorkomen kunnen worden als eerder bekend was geweest dat het kind extra begeleiding nodig had. Het ultieme doel van het Nationaal Dyslexie Project is dan ook het ontwikkelen van een andere leermethode, waarmee zo vroeg mogelijk kan worden begonnen. Maar dan is er wél een voor 99 procent betrouwbare indicator nodig waarmee kan worden vastgesteld dat een kind inderdaad dyslectisch is. Die betrouwbare indicator hopen de onderzoekers met het Nationaal Dyslexie Project te vinden, zegt professor Zwarts. De hoogleraar, die met ingang van september volgend jaar benoemd is tot rector magnificus van de Rijksuniversiteit Groningen, heeft grote verwachtingen van het onderzoek. De langjarige studie wordt uitgevoerd door de Rijksuniversiteit in Groningen, de Katholieke Universiteit in Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam. Het onderzoek richt zich op zogenoemde risicokinderen; kinderen uit families waarin dyslexie vaker voorkomt. Onderzoek Tijdens het onderzoek wordt het kind op gezette tijden getest. De baby's krijgen een kapje op het hoofd met elektroden, die registreren welke hersengebieden actief zijn en welke veranderingen daar optreden. Vervolgens krijgt het kind auditieve en visuele stimuli toegediend en wordt gekeken hoe de hersenen daarop reageren. De auditieve test duurt drie kwartier, in welke periode een vrouwenstem onafgebroken 'bak, bak, bak, bak...' zegt. Op onverwachte momenten klinkt er geen 'bak', maar 'dak'. Zo'n afwijking van het patroon levert een specifieke hersenactiviteit op, als in de klanken waaraan het brein gewend is geraakt plotseling een deviant optreedt. De onderzoekers willen weten of deze reactie op zo'n afwijkend woord bij dyslectische kinderen anders is dan bij de controlegroep van niet-risicokinderen. Ook bij het visuele onderzoek wordt gebruik gemaakt van een plotselinge afwijking in een patroon. Bij deze test krijgt het kind op een scherm bewegende bolletjes te zien, zogeheten moving dots, die een vaste route volgen. Plotseling echter komt een van die dots uit een andere hoek. Ook in dit geval zou door metingen van de hersenactiviteit bepaald kunnen worden dat die afwijking door het kind is waargenomen. Het onderzoeksprogramma is nog maar anderhalf jaar op gang, maar nu al vinden de wetenschappers aanwijzingen die er op duiden dat dyslectische kinderen anders reageren dan gewone kinderen. Werkelijke conclusies kunnen echter pas over een aantal jaren getrokken worden, wanneer de baby's die nu worden getest op de basisschool zitten en blijkt dat zij inderdaad lees- en schrijfproblemen hebben.
Brein Wat precies de oorzaak is van dyslexie, daar is de wetenschap het niet helemaal over eens. Er doen meerdere wetenschappelijke veronderstellingen de ronde. Een van de meest invloedrijke theorieën gaat er vanuit dat er sprake is van een temporeel probleem. De dyslecticus kan niet omgaan met processen die zeer snelle reacties vergen van het taalcentrum in de hersenen. In een duizendste van een seconde moet het brein aan de hand van de visuele informatie bepalen welke letters samen een woord of een klankbeeld vormen. Die snelle schakeling komt bij mensen met dyslexie niet of onvoldoende tot stand. In het onderzoeksprogramma in Groningen, Nijmegen en Amsterdam worden tot nu toe 170 risicobaby's in de leeftijd van 4 tot 24 maanden gevolgd. Daarnaast is er een controlegroep van negentig baby's die niet in de risicocategorie vallen. De bedoeling is dat dit aantal in de komende tijd nog wordt uitgebreid. De onderzoekers willen in het totaal 225 risicokinderen gedurende tien jaar volgen. Inmiddels zijn de eerste baby's en hun ouders begonnen aan het onderzoek. Hier zijn een paar korte reacties: Groningen, moeder van David (11 maanden): "Wij zijn erg enthousiast over het onderzoek. We vinden dat we leuk opgevangen worden; heel persoonlijk. En jullie laten ons en David ook altijd fijn even wennen aan de situatie voordat het onderzoek gaat beginnen, dat is heel prettig. David vindt het volgens mij zelf ook heel leuk. Hij zat in elk geval de laatste keer wel drie uur stil te kijken en dat doet ie thuis nooit! Het kapje opdoen vindt hij altijd wel een beetje vervelend. Maar ik zie het gewoon als het opzetten van een wintermuts en dat vindt hij ook niet leuk. Maar als het eenmaal zit, merkt hij er niet veel meer van." Groningen, moeder van Wardy (2 maanden): "Ik was al een beetje voorbereid, door de foto's van andere baby's die ze me hadden laten zien. Ik was er ook niet zo bang voor. Toch is het nog wel een gek gezicht om zo'n kapje in het echt op het hoofdje van je kind te zien. Het is nog maar zo'n klein hummeltje hè? Wardy vond het volgens mij wel leuk. Hij keek heel nieuwsgierig in het rond. Je moet toch afwachten hoe het gaat. Je denkt vooraf: misschien gaat hij wel huilen en hoe moet dat dan? Maar dat deed hij gelukkig helemaal niet. Ik vond het ook erg interessant om mee te kijken bij de computer. Fascinerend, wat er allemaal gebeurt in zo'n klein hoofdje, en dan nog terwijl hij slaapt, knap hoor!"

REACTIES

K.

K.

het is misschien makkelijker als er ook bij staat wat er dan eigenlijk precies mis is met je hersenen als je dyslexie hebt. een een paar plaatjes dat maakt het ook nog wat leuker.

12 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.