Haardracht in de klassieke oudheid

Beoordeling 6.4
Foto van een scholier
  • Scriptie door een scholier
  • 5e klas vwo | 1743 woorden
  • 8 december 2004
  • 101 keer beoordeeld
Cijfer 6.4
101 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Wat deden de Grieken en Romeinen aan haardracht? Op afbeeldingen en beelden uit de Klassieke Oudheid worden de mensen vaak afgebeeld met de meest prachtige kapsels. Maar was dit ook wel de gewoonte in die tijd en konden armere burgers zich ook wel zulke prachtige kapsels veroorloven? Haardracht bij de vrouwen: Tijdens de Republiek was het kapsel van vrouwen eenvoudig. Het haar werd in het midden in een scheiding gebracht en samengehouden door een simpele knot in de nek. Kapsels die meer versierd waren, werden beschouwd als ongepast voor getrouwde vrouwen. Later bonden vrouwen die in het huwelijk traden hun haren samen in zes grote delen met nieuwe linten en knoopten die vast boven op het hoofd. Van vrouwen die getrouwd waren hing het kapsel af van de mode op dat moment of de persoonlijke smaak. Jonge vrouwen droegen een paardenstaart of vlochten hun haren en brachten die vlechten samen achter op het hoofd. Soms werd het kapsel opgesierd met enkele krulletjes op het voorhoofd. Sommige vrouwen waagden het zelfs om enkele krulletjes te laten hangen langs de wangen. In de Augusteïsche periode werd het Republikeinse kapsel uitgebreid met een motief. Er werd een haarlok naar voren gekamd en samengebracht in een knot. Langzamerhand leggen vrouwen steeds vaker krulletjes in hun haren. Hiervoor werd de krultang gebruikt. In de tijd van de Flavische keizers en tijden de regering van keizer Trajanus werd het kapsel van de vrouwen steeds indrukwekkender. Het haar werd in een halve cirkel opgemaakt en viel neer in talloze krulletjes. Door al deze krulletjes zag de vrouw er veel groter uit dan ze in werkelijkheid was. Zo zei Juvenalis hierover: “Frontaal zou je zeggen dat je een reuzin ziet, van achter ziet ze er veel kleiner uit.” Het kapsel van de vrouw was in de keizertijd nooit natuurlijk. De kapper krulde, verhoogde en zette elke haarpluk naar zijn wens. Hoe ingewikkelder het kapsel was, hoe mooier. Bij zulke kapsels werd ook vals haar gebruikt. Pruiken, pommades en verven werden veel bij vrouwen gebruikt. Vooral blond haar was erg gewild, dat werd in grote hoeveelheden uit Germanië ingevoerd tegen zeer hoge prijzen. Het ging zelfs zo ver, dat de bustes en portretten van vrouwen een pruik droegen. Zo kon ook het haarkapsel van een stenen portret zich aanpassen aan de mode van die dag en bleef het eeuwig jong en modieus. Pas vanaf de derde eeuw keerde men weer terug naar een natuurlijker kapsel, waarbij meestal het haar golfde en de oren bedekte. Vrouwen lieten hun haar vaak verzorgen door speciale slaven, die kregen regelmatig klappen of een steek met een haarspeld als ze te ruw kamden of als het resultaat niet naar wens was. In één periode bestonden er verschillende haarkapsels, dit hing af van de leeftijd of de sociale positie van de vrouw. Bij vrouwen is het echter nooit de mode geweest om het haar kort te dragen. Spartaanse vrouwen lieten hun haren lang en los groeien. Maar op hun trouwdag, werden hun hoofden helemaal kaal geschoren. Enkele bekende vrouwen met hun haardrachten: - Livia, vrouw van Augustus: kamde een haarlok naar voren en werd samengebracht in een knot - Agrippina Minor: overlaadde het hoofd met krulletjes en achteraan eindigde het haar in twee vlechten Haardracht bij de mannen: De oudste Romeinen hechtten weinig waarde aan het haarkapsel. Pas toen barbaren steeds vaker voorkwamen en betaalbaar werden, lieten de Romeinen hun haren knippen. De eerste keizers hielden het bij dezelfde korte haardracht. Sommige keizers waagden zich aan een uitbundiger haardracht, maar vanaf Marcus Aurelius was gemillimeterd haar het meest voorkomend. De haren werden alleen lang gedragen door vrije jongemannen en luxe-slaven. Slaven voor zwaar werk werden kaal geschoren. Een (overdreven) modieuze man liet met friseertangen (krultangen) krulletjes in zijn haren leggen. In de laat-Romeinse tijd werden de haren meestal plat op het hoofd, geknipt aan de uiteinden en rondom het gezicht gespreid gedragen. Aan de achterkant hingen de haren tot in de nek. Dit kapsel droegen ook de eerste christelijke keizers. Atleten hadden meestal kort haar, soms hadden ze zelfs het hoofd kaal geschoren. Enkele bekende mannen met hun haardrachten: - Romulus: had haren tot op de schouders - Julius Caesar: kort, plat haar zonder krulletjes en met het voorhoofd en de nek bloot - Keizer Augustus: liet zijn haren losjes over het voorhoofd hangen - Marcus Aurelius: had gemillimeterd haar, dit werd toen ook de mode - Alcibiadis: had lang, goed verzorgd haar
Haardracht bij de kinderen: In de haardracht van peuters en kinderen bestond er geen verschil tussen jongens en meisjes. Dat is bekend door enkele beeldhouwwerken. Het was zelfs de gewoonte bij jongens om hun haren niet te knippen tot ze volwassen werden. Haardracht tijdens een rouwperiode: Als je in de rouw was, werd er vanuit gegaan dat je er vuil en slordig uitzag: verwilderde haren, borstelige baard en vuile kleren. De haren werden alleen lang gedragen door vrije jongemannen en luxe-slaven: slaven voor hard labeur werden kaal geschoren. Vrije volwassenen lieten hun haren meestal kort knippen en soms zelfs millimeteren. Fatjes lieten zich met friseertangen krulletjes leggen. Hoofdbedekking: Meestal hadden de Romeinen niets op hun hoofd. Als het regende, konden ze een kap opzetten en als ze lang in de zon zouden zitten, konden ze een hoed met een brede rand dragen, petasos. Deze hoed werd ook veel door mannen gedragen als ze op reis waren. Bij de Saturnaliën (het Romeinse carnaval) droeg iedereen zo’n muts. Deze muts werd ook bij de slaven opgezet als ze werden vrijgelaten. Ook was er een kegelvormige hoed, de pilos. Vrouwen droegen soms een hoofddoek of sluier. De Grieken hadden ook meestal niets op hun hoofd, maar als ze op reis gingen droegen ze wel een vilten hoed. Deze had geen of een kleine rand. Of ze droegen een hele vilten hoed, deze was vaak laag, ondiep. Daarom zat er een riempje op de hoed om er zeker van te zijn dat de hoed op het hoofd bleef zitten, ook als het hard waaide of de hoed scheef stond. Griekse vrouwen droegen geen hoeden. Wel gebruikten ze vaak een sluier, calyptra, welke ze neerlieten over hun gezichten als ze niet gezien wilden worden. Deze sluier was vaak gemaakt van transparante en zeer licht weefsel, als het de bedoeling was dat de sluier het hele gezicht bedekte. Vrouwen deden de sluier omhoog en liet het op hun hoofd neer als bescherming tegen de zon. Kammen: De Romeinse kam bestond uit één rij tanden. Sommige kammen bestonden uit twee rijen tanden, in één rij stonden de tanden dichtbij elkaar en in de andere rij stonden de tanden ver uit elkaar. Kammen werden gemaakt van brons, been, hoorn, schildpad of goud. Op een kam kon ook de naam staan van de eigenares. Kammen werden vaak bewaard met zijn etui. Sommige kammen werden zelfs gedragen als sieraad. Haarspelden: In de Romeinse tijd wisten vrouwen al hoe ze met een warme krultang eeuwige krulletjes konden leggen in hun haren. Vijftig jaar geleden gebruikten vrouwen nog steeds het toestel, totdat de permanent werd uitgevonden. Met haarspelden werd het hele kapsel vastgehouden op de juiste plaats. Zulke spelden werden gemaakt van been, ivoor, hout, brons of edelmetaal. Haarspelden waren er in allerlei vormen en versieringen. Het werden soms hele sieraden. Het bovenste deel werd bijvoorbeeld omgevormd tot een hertenkop of een Amor. Sommige vrouwen maakten van onschuldige spelden wrede moordwapens. Behalve haarspelden werden er ook netjes, lintjes of kammetjes gebruikt om het kapsel mooi te maken en vast te houden. Er bestonden zelfs beroemde haarkappers in Rome. Rijke mensen hadden zelfs een eigen haarkapper, die elk moment van de dag klaarstond om het haar goed te doen.
Barbier: De barbier was één van de drukst bezochte plaatsen in Rome. Bij hem kon je altijd de laatste nieuwtjes horen. Met een scheermes werd de baard afgeschoren. Maar behalve scheermessen gebruikte de barbier ook scharen, messen en vijlen. Het lemmet van deze messen kon kunstig versierd zijn. Baarden: Een jonge Romein spaarde zijn eerste baard totdat deze zijn wangen en kin bedekte. Dan werd hij afgeschoren en aan de beschermgoden van het huis geofferd. Hierbij werd een groot feest gebouwd. Hierna liet de jongen een klein baardje staan, die goed verzorgd werd. Tot de eerste grijze haren verschenen, dit was meestal rond de veertig. In het begin werden deze grijze haren geëpileerd met een pincet, maar als ze te veel werden dan schoor hij de baard volledig af. Pas in de tweede eeuw voor Christus kwamen er barbier-slaven in dienst om de haren te knippen en de baard te scheren. Keizer Hadrianus was de eerste die zijn baard weer helemaal liet groeien end at werd de nieuwe mode. Tot aan het bewind van keizer Constatijd (307-337) schoren de Romeinen hun baard niet meer af. Constatijn schoor zijn baard juist altijd helemaal af en daardoor werd dat weer de nieuwe trend. Baarden bij de Spartanen: de Spartanen hadden een baard die de wangen bedekt, deze baard stak uit bij de kin en om de lippen werd de baard weggeschoren. Dit werd liever gedragen dan een “volle” baard. Baarden bij de lacedemonians: zij hadden lange, ruige baarden omdat ze dachten dat dit een teken was van mannelijkheid. Bijnamen van de: Euboeans: “zij die hun haar naar achter werpen” Traciërs: “zij die hun haar omhoog stapelden op de kruin van hun hoofd” Lichaamshaar: De mannen wilden vroeger geen lichaambeharing. Bij hitte en stoom worden de huid en haren weken en zijn ze makkelijker te epileren. Vandaar dat het in badhuizen dan ook een vreselijk lawaai was van mannen die geëpileerd werden. (Zie deelvraag: Wat deden de Grieken en Romeinen aan hygiëne en cosmetica?) Deelconclusie: In de Klassieke Oudheid werd veel aandacht besteed aan de haardracht. Rijke burgers konden zich een eigen kapper veroorloven en gebruikten de mooiste versiersels om hun kapsels er schitterend uit te laten zien. Maar ook de armere burgers deden hun uiterste best om hun haren toch ook een beetje goed er uit te laten zien. Er werden al veel hulpmiddelen gebruikt om het haar perfect in model te zetten, zoals haarkammen en –spelden. Later werd zelfs de krultang al gebruikt. Haardrachten werden in de loop der jaren ook steeds belangrijker voor mannen. Julius Caesar was een goed voorbeeld van een ijdele man die veel zorg besteedde aan zijn uiterlijk en vooral aan zijn haar. De haardrachten verschilden ook nog per periode, omdat er na verloop van tijd zelfs “modes” waren.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.