Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Een systeem onder spanning - De Sovjetunie onder Stalin en Breznjev - Examenonderwerp 2003

Beoordeling 7.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 5e klas havo | 8442 woorden
  • 2 april 2003
  • 96 keer beoordeeld
Cijfer 7.5
96 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Geschiedenis Werkplaats – Een systeem onder spanning
De Sovjetunie onder Stalin en Breznjev Hoofdstuk 1 De revoluties van Lenin en Stalin Oktober 1917 – oktoberrevolutie. Bolsjewieken namen de macht in , sint Petersburg, winterpaleis. §1.1 Het revolutiejaar 1917
zwakke punten van Rusland: - veelvolkerenstaat - economie die erg achterlag
De industrialisatie kwam maar langzaam op gang, 80% v/d bevolking werkte i/d landbouw die i/h alg.zeer primitief was. Tsaar Nicolaas II sinds 1894 aan het hoofd v/h rijk. De macht v/d tsaar rustte van ouds op drie pijlers: - de kerk - de bureaucratie - e/d veiligheidsdiensten. Als tsaar was Nicolaas II het hoofd v/d Russisch-orthodoxe kerk. Die kerk vormde zijn belangrijkste band m/h volk. Voor de Russische boerenbevolking was ‘vadertje tsaar’ een halfgod. De tsaar bestuurde het land met een groot en machtig ambtenarenapparaat, waarin de adel de belangrijkste posities bezette. Het leger was samen met de politie en de geheime dienst, de derde steunpilaar v/d tsaar. In het derde jaar v/d 1e wereldoorlog stortte het tsarenrijk in. I/d steden groeide de wanhoop over de toenemende armoede. Februari 1917 Russische revolutie. Hongeroproer i/d stad Sint Petersburg, de Doema vormde daarop een Voorlopige Regering, terwijl arbeiders en soldaten een eigen ‘sovjet’ (raad) kozen. Een paar dagen later trad de tsaar af. Vladimir Iljitsj Lenin vanuit zijn ballingsoord Zwitserland naar Rusland teruggekeerd. Hij was de aanvoerder v/d Bolsjewieken. Zijn leus: Land, Vrede, Brood. Doordat Lenin de roep om land v/d boeren overnam, bevorderde hij de desertie. 25 oktober pleegden de bolsjewieken een staatsgreep: het begin v/d Oktoberrevolutie. Sint Petersburg – Winterpaleis. Voorlopige regering gaf zich zonder veel verzet over. Ook in Moskou grepen de bolsjewieken de macht. §1.2 Van burgeroorlog naar NEP
De bolsjewieken kwamen voort uit de sociaal-democraten. De Russische tak van deze internationale beweging was a/h begin v/d eeuw uiteengevallen in twee groepen: de bolsjewieken en de mensjewieken. Beide partijen volgden de ideeën van Karl Marx, maar trokken daaruit tegengestelde conclusies. - De mensjewieken vonden dat de socialisten eerst de bourgeoisie a/d macht moesten helpen. Zij moesten meewerken bij de opbouw van een ‘burgerlijke’ democratie en een kapitalistische economie. Pas dan zou, na lange tijd, de tijd rijp zijn voor het socialisme zelf. - Lenin wilde zo snel mogelijk een socialistische revolutie. Hij begreep wel dat Rusland niet rijp was voor het socialisme. Daarom moest de Russische revolutie het sein zijn voor een wereldrevolutie of tenminste een Europese revolutie. Dit kon volgens Lenin alleen als Rusland strak geleid werd door een revolutionaire elite. Hij eiste absolute toewijding. Met de gematigde socialisten wilde hij na 1917 niets meer te maken hebben. Daarom noemden de bolsjewieken zich vanaf 1919 niet langer sociaal-democraten, maar communisten. Op het platteland heerste chaos. Aan de randen van het rijk waren onafhankelijke staten uitgeroepen. In de zomer van 1918 brak een burgeroorlog uit, die het land in een totale chaos stortte. Bolsjewieken – Rode Leger. 1922 – Sovjetunie. I/d burgeroorlog hadden de communisten achter de linies afgerekend met de ‘klassenvijand’ tienduizenden ‘vijanden van het volk’ waren vermoord. Dat werd de Rode Terreur genoemd. De communisten wilden een samenleving waarin de mensen in harmonie en welvaart als elkaars gelijken zouden leven. Een van hun eerste maatregelen was daarom de wettelijke gelijkberechting van man en vrouw. Oorlogscommunisme – De staat nam alles in handen. De grote bedrijven werden genationaliseerd, de arbeiders werden aan strenge discipline onderworpen, alle vrije handel werd verboden en de boeren werden verplicht hun overschotten voor een vaste lage prijs te leveren aan het leger en de steden. Lenin had in 1917 de boeren gesteund. Maar het bezit van eigen grond was in strijd met de socialistische ideologie. Hij liet ‘voedselploegen’ samenstellen uit ‘de hardvochtigste mensen’, die zoveel mogelijk bij de boeren moesten weghalen. In maart 1921 voerde hij de Nieuwe Economische Politiek (NEP) in. De industrie en de banken bleven in handen van de staat, maar de boeren mochten hun overschotten verkopen op de vrije markt. §1.3 Een korte adempauze

Eind 1922 kreeg Lenin een hersenbloeding, hij ging hard achteruit en raakte bijna volledig verlamd. In januari 1924 overleed hij. Na zijn dood barstte de strijd om de opvolging los. In de discussies ging het vooral om de NEP. Radicale communisten als Trotski wilden er direct vanaf. Volgens hen moest de staat de boeren onder druk zetten om hun particuliere bedrijfjes op te geven en zich aan de sluiten bij de collectieve boerderijen. Gematigde communisten als Boecharin waren minder somber. De ‘rechtsen’ geloofden dat een welvarende boerenstand kon helpen bij een geleidelijke industrialisatie. Die moest niet van bovenaf worden opgelegd, maar ‘van onderop’ uit de maatschappij ontstaan. Jozef Stalin kwam als winnaar uit de opvolgingstrijd naar voren. Hij viel op door zijn grote ruwheid. Hij had een diepe bewondering voor Lenin en omgekeerd waardeerde Lenin Stalins daadkracht. Pas kort voor zijn dood zag Lenin in dat Stalin gevaarlijk was. In een ‘testament’ waarschuwde hij de Communistische Partij voor de Georgiër, maar Stalin wist het testament geheim te houden en bouwde zijn macht verder uit. Zo koos hij, om zijn vijand Trotski de voet dwars te zetten, in het debat over de NEP eerst partij voor de gematigden. Toen Trotski was uitgeschakeld, veranderde Stalin radicaal van koers. Hij besloot tot een ‘tweede revolutie’. De boeren werden gedwongen zich aan te sluiten bij de collectieve boerderijen en vanuit het niets werden industriële complexen uit de grond gestampt. – Grote Doorbraak. Wat bracht Stalin tot afschaffing van de NEP: - opvolgingsstrijd. Na Trotski schakelde hij ook Boecharin uit en werd in 1929 de absolute leider. - De communisten werden beheerst door het gevoel dat ze een bedreigde minderheid waren. In eigen land voelden ze zich bedreigd door de overweldigende boerenmassa - Ook internationaal voelden ze zich bedreigd. Het wantrouwen was versterkt door de Eerste Wereldoorlog, door de steun die westerse landen aan de witten hadden gegeven en door de vredesregelingen van na de oorlog. Als buffer tegen Rusland was een zogeheten cordon sanitaire gemaakt van anticommunistische staten als Roemenië en Polen. - Stalin was ervan doordrongen dat het Rode Leger versterkt moest worden. Daarom moest Rusland industrialiseren. - De industrialisatie van onderop lukte niet. De boeren hielden voorraden achter: de staat betaalde te weinig en zelf konden ze nauwelijks goede producten kopen. Toen in 1927 de graanoogst tegenviel, ontstonden voedseltekorten in de steden. De prijzen stegen, het brood ging op de bon. De arbeiders raakten ondervoed en de industriële productie daalde. Er werden net als in de burgeroorlog knokploegen samengesteld, die de overschotten moesten opsporen en innemen. Problemen werden erger, nieuwe opstanden op het platteland. §1.4 Stalins industriële revolutie
Stalin vond dat de Communistische Partij alle macht moest hebben en die partij moest geleid worden door een man, hijzelf. In de klassenloze industriële samenleving die hij nastreefde bestonden geen tegenstrijdige belangen. Stalin vond dat alleen hij de juiste koers kon bepalen. De Sovjetunie moest volkomen eensgezind aan de toekomst werken. De Sovjetunie moest dus in tien jaar veranderen van een achterlijk agrarisch land in een moderne industrie natie. Om dat te bereiken,, leidde Stalin de Sovjetunie als een leger in oorlogstijd. Alle macht werd gecentraliseerd in Moskou, waar de dictator de bevelen uitdeelde. Een centraal economisch instituut, het Gosplan, legde in vijfjarenplannen de doelen vast die bereikt moesten worden. Zo ontstond een commando-economie, waarbij van de bevolking het uiterste werd geëist. De discipline was bijna onvoorstelbaar. Het Gosplan stelde in 1928 het eerst vijfjarenplan op. Daarin werd een spectaculaire groei van de industriële productie gepland. De streefcijfers leken onhaalbaar. Maar Stalin vond ze nog te laag. In 1929 liet hij een nieuwe versie van het plan maken met nog hogere doelen. In 1933 werd beweerd dat de plannen in maar liefst vier jaar al waren bereikt, maar in werkelijkheid waren de streefcijfers niet gehaald. De resultaten waren vervalst. De nadruk lag op de zware industrie, de energiewinning, de bewapening en de infrastructuur. De Sovjetunie wilde van alles het grootste, het massaalste, het indrukwekkendste
Ook vrouwen moesten met totale inzet werken, zelf in fysiek zware ‘mannenberoepen’. Overigens bleven de vrouwen net als voorheen verantwoordelijk voor het huishouden. In feite werden zij dus nu dubbel belast. Het zwaarste werk, onder de meest barre omstandigheden werd verricht door dwangarbeiders. Zo legde Stalin in tien jaar tijd een stevige basis voor in industriële samenleving. Aan het eind van de jaren dertig was Rusland geen agrarisch land meer. Keerzijde van het succes van de industriële revolutie: - Van werkelijke planning was vaak geen sprake. - Alleen telden de productiecijfers. Kwaliteit en kosten speelden geen rol. - De producten waren vaak allerbelabberdst. Hoofdstuk 2 Stalins terreurbewind 1932/1933 hoogtepunt van de hongersnood in Oekraïne. Het dodental lag op ongeveer 7 miljoen mensen. Velen dachten dat de hongersnood bewust was georganiseerd en dat Oekraïne een groot vernietigingskamp was geweest. §2.1 De collectivisatie
Stalin wilde de Grote Doorbraak realiseren door: - boeren moesten hun bedrijfjes opgeven en zich aansluiten bij grote collectieve boerderijen, kolchozen, of reusachtige staatsboerderijen, sovchozen. Doelen van de collectivisatie: - hogere opbrengsten. Dat leek logisch. Een snelle mechanisatie van de landbouw bijvoorbeeld was op grote landbouwbedrijven veel eenvoudiger, maar de miljoenen straatarme boeren zouden nooit een tractor voor zichzelf kunnen kopen. - De bestrijding van de klassenvijand op het platteland, de zogeheten koelakken. Volgens het eerste vijfjarenplan moest in 1934 20% van de boerenbedrijven zijn gecollectiviseerd, maar eind 1929 eiste Stalin al ‘totale collectivisatie’. De sociale verschillen op het platteland waren klein. Rijke boeren waren er bijna niet. Van het opzetten van het ‘landbouwproletariaat’ tegen de koelakken, zoals Stalin wilde, kwam dan ook weinig terecht. De collectivisatie liep al snel uit op een totale oorlog tegen het platteland. Na de burgeroorlog van 1918-1921 waren de boeren erg verzwakt geraakt. Toen ook hadden de communisten met meer partijen moeten afrekenen. Nu hadden de communisten de macht van de staat achter zich, terwijl de hoofdzakelijk analfabete plattelandsbevolking onvoorbereid en onbewapend was. De boeren leken een makkelijke prooi. De campagne tegen de boeren begon met de graanvorderingen van 1928. de vorderingen en de belastingen werden al snel zo hoog opgeschroefd dat de boeren eigenlijk geen andere keus hadden dan hun bedrijfjes op te geven. Bovendien werden ze door bedreigingen ‘overreed’ om ‘vrijwillig’ toe te treden tot de kolchoz. Communistische brigades trokken over het platteland om de koelakken mores te leren. Maar lang niet alle boeren lieten zich zomaar beroven. In 1930 braken duizenden opstanden, rellen en massademonstraties uit. Stalin schrok van de omvang van het verzet. Maar de rust duurde kort en al snel werd de collectivisatie in volle hevigheid hervat. In deze jaren ontstond de Goelag-archipel, het stelsel van kampen waar gevangenen een soort slavenarbeid moesten doen. De collectivisatie bereikte in 1932/1933 een gruwelijk hoogtepunt in Oekraïne. In de jaren daarvoor waren de eisen aan de boeren daar al hoger opgeschroefd dan elders. Toch besloot Stalin in 1932 ze nog verder te verhogen. En hij dreigde dat de dorpen die er niet aan voldeden, volledig zouden worden weggevoerd. Stalin gaf bevel de uittocht met alle middelen tegen te gaan. In ieder geval had de uitgeputte boerenbevolking eind 1933 haar verzet tegen de collectivisatie gestaakt. In 1931 was al de helft van de boerenhuishoudens gecollectiviseerd, in 1936 90%. Stalin had de klassenoorlog gewonnen. De prijs daarvoor was onvoorstelbaar. §2.2 Moderne horigheid
De eeuwenoude dorpsgemeenschappen waren voor een belangrijk deel vernietigd. De kerken waren verwoest of werden gebruikt als opslagplaats. De christelijke feestdagen, traditioneel de hoogtedorpsleven, mochten niet meer worden gevierd. Energieke boeren, zelfstandige ambachtslieden, geestelijken en andere ontwikkelde dorpsbewoners waren weggevoerd. Ook veel jongeren waren al weg: al dan niet gedwongen te werk gesteld in de industrie. Onder de achterblijvers waren de vrouwen in de minderheid. Ze deden het zwaarste en slechts betaalde werk op het land en in de stallen. De beter betaalde administratieve en technische functies waren voor de mannen. Toch verdween de traditionele dorpscultuur niet helemaal. Doordat de kolchoz aanvankelijk meestal samenviel met het dorp, was wel iets van het oude gemeenschapsgevoel blijven bestaan. Veel mensen hielden wel vast aan hun gewoonten, alleen gebeurde dit minder opvallend dan voorheen. De kolchoz werd geleid door een van de hogerhand benoemd partijlid, de kolchozvoorzitter. De kolchozvoorzitter moest zelf de aanwijzingen volgen van het machine- en tractorstation (MTS). Daarnaast was de kolchozvoorzitter ondergeschikt aan hogere partijfunctionarissen, die hem voortdurend bestookten met instructies. Voor alle werkzaamheden waren inspecteurs. Ieder eigen initiatief van de boeren werd tegengegaan. Net als in de industrie was in de landbouw alles en iedereen ondergeschikt aan het plan. De staat beschreef in dat plan precies wat elke kolchoz moest produceren, wanneer bepaalde werkzaamheden moesten worden verricht en hoe er gewerkt moest worden. De schatting was altijd te hoog. Het gevolg was dat de boeren arm en vaak ook ondervoed waren. Ze hadden geen vast loon. Voor de bepaling van het loon werden hun arbeidsdagen bij elkaar opgeteld. Bovendien kregen de boeren vaak geen geld in handen, maar werden ze uitbetaald in natura. In het dorp was nauwelijks iets te krijgen. Ook de staat profiteerde nauwelijks van de collectivisatie. De veestapel bleef tot na Stalins dood onder het niveau van de late jaren twintig. De graanproductie steeg na 1933 wel, maar bleef ver achter bij de verwachtingen. De collectieve landbouw bleek inefficiënt. Er was gebrek aan zaaigoed en machines. Veel tijd ging verloren met verplichte ideologische scholing. De plattelandsbevolking reageerde op de onderdrukking door tijdens het werk zoveel mogelijk te niksen. Onder druk van het voedselgebrek bepaalde Stalin in 1935 dat de kolchozboeren een lapje grond rond hun huis en wat vee mochten hebben. De staat hief er hoge belastingen op, maar wat de boeren overhielden mochten ze zelf verkopen op de kolchozen in de stad. Het stukje eigen grond maakte het de boeren letterlijk mogelijk om te overleven. Het succes van de eigen stukjes grond was de communisten een doorn in het oog. Stalin en zijn opvolgers onderwierpen het meermalen aan nieuwe beperkingen. Maar zonder konden ze niet. §2.3 De revolutie verslindt haar kinderen
In de partij gold het beginsel van het democratisch-centralisme. Dat hield in dat ieder partijlid zich onvoorwaardelijk bij de besluiten van de meerderheid moest neerleggen. Maar al snel kwam het democratisch-centralisme erop neer dat alles van bovenaf werd opgelegd. De partij werd geleid door het Politbureau, dat uit vijf tot tien leden bestond. Zij waren gekozen uit het Centraal Comité. Het Centraal Comité was zelf gekozen door het partijcongres, maar die verkiezing stelde weinig voor. De samenstelling van de partijorganen werd bepaald door het partijsecretariaat. En als secretaris-generaal had Stalin daar, van 1922 tot aan zijn dood in 1953, de leiding over. De functie van secretaris-generaal bood geweldige mogelijkheden. In 1929 was Stalin uitgegroeid tot alleenheerser. Stalin wist dat velen er in hun hart anders over dachten. Het stoorde hem ook dat hij steeds rekening moest houden met de andere leden van het Politbureau. Daarom stak hij toen zijn energie in het uitschakelen van ieder die hij verdacht van een zelfstandig oordeel. In 1934 organiseerde hij daarom eerst de staatsveiligheidsdienst, de OGPOe. De dienst werd ondergebracht bij de NKVD, het volkscommissariaat (ministerie) van binnenlandse zaken, waar ze werd samengevoegd met de politie. De NKVD kreeg ook alle gevangenissen en werkkampen onder zich. Dit reusachtige veiligheidsapparaat kwam nu onder Stalins persoonlijke controle. In 1935 pakte de NKVD duizenden partijleden op die ooit iets te maken hadden gehad met Trotski, Boecharin en andere vroegere concurrenten van Stalin. Maar dit ging hem niet ver genoeg. Daarom benoemde hij in 1936 Nikolai Jezjov tot hoofd van de NKVD. Jezjov stond bekend als een ‘bloedhond’ die bereid was de smerigste karweitjes voor zijn baas op te knappen. Direct werd de terreur opgevoerd. Er kwamen showprocessen waar voormalige sovjet;leiders de meest bizarre misdaden bekenden. De bekentenissen waren vaak verkregen na foltering. De officier van justitie eiste vaak dat ze ‘als dolle honden’ doodgeschoten werden. En dat gebeurde ook. Jezjov stelde lijsten op met streefcijfers over arrestaties enz. vaak werden deze cijfers overschreden door fanatieke functionarissen. Vele miljoenen mensen verdwenen zonder vorm van proces in kampen. Meer dan de helft van de partijleden werden weggezuiverd. Van de oude bolsjewieken overleefde bijna niemand. Het Rode Leger werd eveneens grondig gezuiverd: vrijwel alle generaals en andere hoge officieren werden vermoord of weggewerkt. Elke burger kon elk moment van de dag van de straat geplukt worden. Om zich te redden delen velen mee aan de verdachtmakingen en gaven kennissen, collega’s en familieleden aan. Stalin werd gedreven door extreme achterdocht. Toch ging hij uiteindelijk beseffen dat de Groet Terreur het voorbestaan van de Sovjetunie in gevaar bracht. Jezjov kreeg de schuld. December 1938 werd hij vervangen door Lavrenti Beria. Jezjov bleef lid van de partijleiding, maar Stalin negeerde hem maanden. Ineens in een vergadering van het Centraal Comité richtte Stalin het woord tot Jezjov en vroeg aan hem of hij soms dacht dat Stalin het niet door had dat hij had geprobeerd Stalin te vermoorden. Jezjov ontkende, maar de andere aanwezigen vonden dat hij weg moest. Een paar dagen later werd Jezjov gearresteerd. De Grote Terreur was ten einde. §2.4 De Stalin-partij
in 1936 kreeg de SU een nieuwe grondwet. In deze zogeheten Stalin-constitutie stond dat de partij de leidende kern was van alle maatschappelijke en staatkundige organisaties. Tot de Grote Terreur waren veel leidinggevende functies vervuld door ‘burgerlijke specialisten’. Maar ook dat niet-communistische kader werd weggezuiverd. Het was vervangen door een nieuwe, door de partij opgeleide elite. De partij had aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog 3,5 miljoen leden: 2% van de bevolking. Lang niet iedereen kon lid worden. De leden werden geselecteerd. De leden kregen allemaal voordelen. Voor die voordelen werd een hoge prijs betaald. Partijleden stonden onder een strakke controle en liepen, meer dan gewone burgers, constant gevaar. Om te overleven moesten ze absolute toewijding tonen. De partij had tot taak de maatschappij te controleren en ‘aan te jagen’. Het regime hield de bevolking het beeld voor van helden van de sovjetunie als de tractorbestuurster Angelina Praskovja en Alexej Stachanov, de mijnwerker die alle productierecords had verbroken. Stalins macht over de partij en de samenleving was niet alleen gebaseerd op angst en terreur. Ook de cultus rond zijn persoon droeg daar aan bij. De persoonlijkheidscultus was bewust gecreëerd. Van het marxisme-leninisme maakte hij een werelds geloof, waarvan hij zelf de hogepriester was. De persoonlijkheidscultus sloeg aan. Ter verklaring hebben historici gewezen op het lage ontwikkelingspeil van de bevolking en op de traditie: ‘vadertje Stalin’ nam de plaats in van ‘vadertje tsaar’. Maar het Stalin-geloof werd ook versterkt door de angst en de terreur. In een wereld waarin alle zekerheid was weggevallen, was Stalin de enige houvast. De vreselijk terreur kon toch niet voor niets zijn? miljoenen deden zelf mee aan de terreur en gaven collega’s, vrienden en familieleden aan. Om hun geweten te sussen, moesten ze wel geloven dat het ergens goed voor was. Hoewel het portret van Stalin op vrijwel alle openbare plekken te zien was, bleef hij zelf meestal op de achtergrond. Zo’n persoonlijk optreden had hij ook niet nodig. Voor de mythevorming was het beter afstand te houden, om onzichtbaar in het Kremlin te zitten, als een Griekse god op de Olympus. Ook het beleid trok hij in het openbaar niet naar zich toe. Daardoor kon hij te allen tijde de koers wijzigen en ondergeschikten fouten in de schoenen schuiven. Zo gaf hij Jezjov de schuld van de excessen tijden s de Grote Terreur en kregen overijverige partijactivisten de schuld van het buitensporige geweld tijdens de collectivisatie.
Hoofdstuk 3 Een totalitaire samenleving 1932 collectivisatie op het platteland in volle gang. Graan wordt weggehaald bij de boeren en het land wordt onteigend, iedereen die zich verzet wordt weggevoerd. Onder de plattelanders heerst wanhoop en ontzetting. Er zijn er ook die zich uit overtuiging bij de communisten aansluiten: Pavlik Morozov 14 jaar> verraadt zijn eigen vader, die vervolgens wordt geëxecuteerd. Hijzelf later ook, maar wordt als held gezien en de partij maakt van hem een martelaar bij uitstek. Volgens de partij was dit moedig idealisme. Liefde voor het Vaderland, Stalin en de Partij gaat boven de verbondenheid met je ouders. §3.1 Stalins culturele revolutie
Stalin wilde een totalitaire samenleving waarin de staat niet alleen de economie en de politiek, maar het hele leven bepaalde. Stalin geloofde heilig in de maakbaarheid van de maatschappij. Stalins ideale nieuwe sovjetmens was een met de massa. Als radertje van het geheel werkte hij met totale overgave aan de opbouw van het communisme, vol liefde voor de Sovjetunie, meedogenloos en onverzoenlijk tegenover anderen. Om deze mens te creëren startte Stalin in 1929 nog een revolutie. Naast de industrialisatie en de collectivisatie organiseerde hij een culturele revolutie. Voor de revolutie was 60% v/d bevolking analfabeet geweest. Stalin nam krachtige maatregelen > jonge kinderen verplicht 4 jaar naar school. Succes > na 10jaar kon 90% v/d sovjetburgers lezen en schrijven. Het voortgezet en hoger onderwijs werden sterk uitgebreid. Zo vormde Stalin een communistische elite, een bovenlaag die leiding kon geven aan de nieuwe staat en de nieuwe economie. Het onderwijs moest niet alleen het opleidingspeil verhogen, maar het moest ook helpen bij de vorming v/d nieuwe mens. Daarom werden godsdienst en bijgeloof bestreden. Veel tijd werd getoken in politieke vorming en verering van Lenin en Stalin. Peuters en kleuters leerden liedjes over de grote leiders en hun werd geleerd dat het collectief boven alles ging. Ook de wetenschap werd ondergeschikt gemaakt aan de politiek. Zo werd in de biologie de erfelijkheidsleer verboden, inclusief het gebruik van begrippen als gen en chromosoom. Stalinistische biologen beweerden dat het geloof in erfelijke eigenschappen antimarxistisch was. Volgens hen was alles het gevolg van uiterlijke omstandigheden. §3.2 Vrije tijd met Stalin
onder Stalin was de jeugdbond Komsomol van groot belang. Uit de leden werd het toekomstige partijkader geselecteerd. De Komsomoljongeren (14-28jaar) wilden modelcommunisten zijn. voor de leden was de gemeenschap alles, het persoonlijke niets. Rol die de Komsomol speelde in Stalins culturele revolutie: - ze trokken naar het ‘graanfront’ om de koelakken mores te leren. - Ze maakten propaganda voor het vijfjarenplan en voor de socialistische wedijver: de concurrentie tussen arbeiders en fabrieken om de hoogste productiecijfers te halen. - De leden offerden zich zonder zeuren op voor de goede zaak - Ze wisten dat ze de nieuwe elite waren en gedroegen zich er ook naar - De Komsomol speelde in het leven van haar leden een allesoverheersende rol. In alle steden in de jaren dertig kwamen cultuurpaleizen. Film, schaken, toneelspelen, lezen, dansen. In de vakanties zaten ze in vakantiekampen, een mengeling van padvinderij, politieke vorming en militaire training, of ze werkten als vrijwilligers in fabrieken of kolchozen. Bijna alle arbeiders waren lid van de door de staat gecontroleerde vakbonden. Zij organiseerden sociale activiteiten en cursussen. Velen zaten elke avond in vakbondsclubs of avondscholen en deden aan mee aan massa-uitstapjes en massafestivals. Stalin vond sportbeoefening erg belangrijk. Doel was onder meer vergroting v/d militaire weerbaarheid. In parken werden schietbanen en springtorens opgericht. Komsomolafdelingen, fabrieken en legeronderdelen richtten hun eigen clubs op. Voetbal was de populairste sport. Het regime vermaakte de burgers verder met strak geregisseerde massabijeenkomsten. Er waren massale sportmanifestaties, zoals de jaarlijkse gymnastiek parade op het Rode Plein en massademonstraties. Kerkelijke feestdagen waren vervangen door feestdagen v/d staat. 8maart – Februarirevolutie, 1 mei – dag v/d arbeid, 7 november – Oktoberrevolutie. Stalin zag vooral de film als een ideaal middel om het communisme mee te verspreiden. De filmmoest in de jaren dertig helemaal in dienst staan v/d opvoeding v/d bevolking. Dat gold ook voor alle andere kunst. Kunstenaars moesten verplicht lid worden van door de partij gecontroleerde beroepsorganisaties. Als ze aan de eisen voldeden kregen ze allerlei privileges, zo niet, dan wachtte de vergetelheid, het werkkamp of de dood. Socialistisch realisme – kunstenaars moesten voldoen aan 2 eisen: ze moesten de werkelijkheid ‘realistisch’ en voor de massa begrijpelijk weergeven. En ze moesten de nieuwe sovjetmens en successen van de sovjeteconomie verheerlijken. Vaak betekende het gewoon dat de kunst moest voldoen aan de volkse smaak v/d partijleiders. §3.3 Een volledige ommekeer? Oprecht enthousiasme onder jongeren: - ze waren trots op hun land, het was het eerste land ter wereld dat vanuit t niets aan een indrukwekkende opbouw bezig was. - Voor t negatieve hadden ze een verklaring, hard werken en sober leven. Maar ze bouwden dan ook aan een nieuwe wereld. De honger was maar tijdelijk, want alle energie ging nu even naar de nieuwe fabrieken die i/d toekomst voor overvloed zouden zorgen. - Zuiveringen waren noodzakelijk om de vijanden van de vooruitgang en de verraders v/d revolutie uit te schakelen. Slachtoffers waren overwegend oude lui, ze profiteerden daarvan, zij kregen hun baantjes. Ouderen minder positief over het communisme: - de werkelijkheid week teveel af van de propaganda. - De propaganda sprak van sociale rechtvaardigheid, maar iedereen kon zien dat de ongelijkheid toenam. - Voor de communisten was de SU de meest democratische staat ter wereld, maar iedereen wist dat mensen plotseling verdwenen en nooit meer terugkwamen. - Onafhankelijke info was niet te krijgen
Minste sympathie voor t comm was op t platteland. Volgens Marx was godsdienst iets wat bij t comm hoorde. Maar de SU was nu op weg naar t comm. Zonder onderdrukking zou de godsdienst vanzelf verdwijnen. Stalin besloot t ‘natuurlijke proces’ n handje te helpen. Vanaf 1929 liet hij overal de kerkklokken weghalen en omsmelten voor de industrie. Kerken werden verwoest of omgebouwd tot opslagplaats, clubhuis, kanoor, museum, peuterspeelzaal. Geestelijken werden verbannen en vermoord. Gelovigen mochten niet langer samenkomen om te bidden, bijbel te lezen, huwelijken in te zegenen of hu doden te begraven. Maar ondergronds leefde het geloof voort, in traditionele vorm, maar ook i/d vorm v/d nieuwe, geheime sekte. Die niets van t comm moest hebben. Gezinspolitiek v/d comm tot 1935: - jaren twintig werd het huwelijk afgeschaft, er zaten geen rechten en plichten meer aanvast. - Scheiden was geen probleem. - Opvoeding v/d kinderen was een zaak v/d gemeenschap. - Abortus was toegestaan, kosten werden betaald door de staat. Stalin draaide dit terug omdat: Veel scheidingen, hoog aantal abortussen, weeshuizen overvol, straatjongeren sloten zich aan bij jeugdbendes, Stalin maakte zich vooral zorgen over de scherpe daling v/h aantal geboortes. Dat bracht de industrialisering e/d verdediging v/h land in gevaar. Vrouwen hadden nu de plicht om kinderen te baren. Abortus werd verboden, mocht alleen nog als t leven v/d moeder gevaar liep. Het huwelijk werd in ere hersteld. Scheiden werd lastig. Ouders, vooral de moeders werden verantwoordelijk gesteld voor de opvoeding v/d kinderen. §3.4 De Grote Vaderlandse Oorlog
22 juni 1941 viel t Duitse leger de SU binnen. Oktober naderden de Duitsers moskou. Stalin gaf bevel te verdedigen tot de laatste druppel bloed. 1942 hervatte het Duitse leger zijn aanval. Winter van 1942/1943 bij de slag om Stalingrad, keerden de kansen, maar t duurde nog 2 jaar voor de Duitsers verslagen waren. Toen Duitsland zich overgaf, had de SU 27 miljoen doden. Het productieapparaat v/d SU was zwaar beschadigd. Industriële centra in West-Rusland en Oekraïne waren verwoest. Agrarische productie was teruggevallen tot 60% van voor de oorlog. Maar t Stalinistische systeem had de oorlog overleefd. Manieren waarop de oorlog de zwakte v/h systeem toonde: - SU had zich i/d jaren dertig zwaar bewapend, maar ze waren toch niet goed op een oorlog voorbereid geweest. Stalin had de meest ervaren officiers laten vermoorden, in hun plaats had hij onkundige jaknikkers benoemd. - Niet-aanvalsgedrag met Hitler in 1939, hechtte Stalin waarde aan, Hitler niet en gaf Stalin daarmee een vals gevoel van zekerheid. - Gebrek aan voorbereiding kwam door een typisch gebrek v/h totalitaire systeem. Niemand durfde iets te doen met de info die de leiding liever niet wilde horen. Manieren waarop de oorlog de kracht v/h systeem liet zien: - Stalin had vooraf een reusachtige defensie-industrie uit de grond gestampt, een prestatie die i/e democratisch land nauwelijks denkbaar was geweest. - Massale transporten naar de Oeral en Siberië van mensen en fabrieken. - A/h begin v/d oorlog wat het moreel onder een deel v/d sovjettroepen slecht, ruim een miljoen soldaten liepen over, a/d andere kant waren veel soldaten zonder meer bereid voor ‘Stalin en het vaderland’ te sterven. - Door het wrede duitse optreden nam gedurende de oorlog de eensgezindheid v/d natie toe. Stalin wist de discipline bovendien met harde maatregelen te versterken. - Stalin won de oorlog mede doordat hij in deze jaren onverwacht pragmatisch was. Hij verving de slechtste generaals door kundige militairen. Hij was bereid om naar zijn topmilitairen te luisteren. - Hij slaagde er goed in de nationale gevoelens te bespelen, door ze aan te spreken met ‘broeders en zusters’. Hij liet grote tsaren en oorlogshelden uit het verleden vereren. Hij verving de Internationale als volkslied door een nieuw patriottisch lied. - Geestelijkheid werd in ere hersteld en 20.000 kerken openden hun deuren. Stalin kwam uit de oorlog als de grote oorlogsheld en als redder v/h vaderland. Hoofdstuk 4 Van stabilisatie naar stagnatie>B
Een overeenkomst tussen Stalin en Breznjev: De autoriteiten stonden geen vrijheid toe. Verschil: de auteur werd niet opgepakt en vermoord, maar tegengewerkt en uiteindelijk het land uitgezet. §4.1 Destalinisatie
Stalin was doodsbang voor een Amerikaans aanval. Daarom werd er keihard gewerkt aan de versterking v/h militaire apparaat. Opnieuw kregen de zware industrie en de bewapening voorrang. De armoede bleef. Op het platteland werd honger geleden. In Oekraïne vielen i/d winter van 1946/1947 een half miljoen 1953 , het jaar na Stalins dood, lag de landbouwproductie nog altijd lager dan voor de oorlog. Ook de onderdrukking nam weer toe. Op ‘misdaden’ op het werk stonden absurde straffen. De onderdrukking was wel minder bloedig dan in de jaren dertig. In de kampen kwamen veel minder mensen om. De gedetineerden waren een stuk weerbaarder. Op 5 maart 1953 overleed Stalin. De partijleiders besloten dat het zo niet verder kon, alleen al voor hun eigen veiligheid wilden ze voorkomen dat ooit weer een man alle macht zou krijgen. Het meest vreesden ze Beria. Als hoofd v/d KNVD was hij de machtigste man na Stalin. Daarom spanden ze met de legertop tegen hem samen. In juni 1953 liepen enkele hoge militairen een vergadering van het Politbureau binnen en namen de totaal verraste politiechef gevangen. Beria werd gedood, zijn staatsveiligheidsdienst werd gezuiverd. Onder de naam KGB kwam de dienst onder bevel van het Centraal Comité, ofwel de gezamenlijke partijleiders. Nikita Chroesjtsjov kreeg als snel de macht in handen, terwijl de partijleiders een collectief leiderschap hadden ingesteld. Fasen waarin de destalinisatie verliep: - Op het 20e partijcongres in moskou maakte Chroesjtsjov hij een begin met de destalinisatie. Hij schilderde Stalin af als een wrede tiran. Chroesjtsjov hamerde erop dat er met het systeem zelf niets mis was. Chroesjtsjov legde alle schuld bij Stalin terwijl duidelijk was dat hij e/d andere partijleiders medeplichtig waren geweest. Maatregelen: kunstenaars en intellectuelen kregen meer ruimte en bijna alle politieke gevangenen kwamen vrij. In 1959 telde de Goelag vrijwel alleen nog criminelen en mensen die voor kleine vergrepen waren veroordeeld. - op het 22e partijcongres in 1962 begon Chroesjtsjov een 2e destalinisatiecampagne. Nu toonde hij medelijden met alle slachtoffers. Stalins lichaam werd uit Lenins mausoleum weggehaald en talloze namen van fabrieken enz. werden verandert. Op cultureel gebied kwam er nog meer vrijheid. Hoogtepunt was de publicatie van Een dag van Ivan Denisovitsj van Alexander Solzjenitsyn, waarin het leven van een gewone gevangene i/d Goelag werd beschreven. - I/d landbouw voerde hij gigantische projecten uit. Enorme gebieden in Kazachstan en Siberië liet hij ontginnen. Bevel tot massala aanplant van maïs. - Aanvankelijk had Chroesjtsjov succes. De sovjeteconomie groeide onstuimig. In 5 jaar nam de landbouwproductie met meer dan de helft toe. - Rond 1960 raakte de landbouw weer i/e crisis. Chroesjtsjov had opdracht gegeven om diep te ploegen. Daardoor kwamen op veel plaatsen onvruchtbare zandlagen naar boven. In droge zomers bliezen stormen de vruchtbare bovenlaag weg. Maïs groet bij warm, vochtig weer. In Noord-Rusland werd de maïs nooit rijp. Doordat de graasweiden voor maïsvelden hadden plaatsgemaakt, stierf een groot deel v/h vee. §4.2 Gematigd stalinisme
Toen Chroesjtsjov op vakantie was kwamen zijn ‘kameraden’ samen in zijn werkkamer met als leider Breznjev. Breznjev moest hem bellen met het verzoek direct terug te komen van zijn vakantie. De volgende 2 dagen kreeg Chroesjtsjov i/h Politbureau e/h Centraal Comité een stroom van verwijten over zich heen. Hij verdedigde zich krachtig, maar stuitte op een muur van vijandschap. Uiteindelijk begon de dictator te huilen en stelde voor af te treden. Het centraal Comité benoemde daarop onder stormachtig applaus Breznjev tot partijleider. Breznjev was een voorzichtig en verzoeningsgezind man. De top had hij bereikt door zijn sociale karakter en zijn middelmatigheid: de anderen wilden hem voorlopig wel als leider omdat ze hem niet helemaal serieus namen. Breznjev bleef 18 jaar a/d macht, tot zijn dood in 1982. dat kwam mede doordat hij iedereen te vriend wist te houden. Hij besliste niet alles alleen, zoals Stalin, maar bleef de 1e onder zijn gelijken. Uit zijn dagboeken komt het beeld naar voren v/e simpele ziel. Niets wijst erop dat hij diepere gedachten had over de problemen van zijn land en v/d wereld. Chroesjtsjov had de SU willen veranderen. Toch had hij Stalins systeem grotendeels in tact gelaten. De leidende rol v/d partij was nooit ter discussie gesteld. De partij eiste nog steeds op alle gebieden de leiding op. Kunstenaars en intellectuelen hadden meer vrijheid, maar de partij bepaalde de grenzen. De kerken hadden zelfs minder vrijheid gekregen. De centraal geleide commando-economie stond nog recht overeind. En nog altijd waren de boeren gebonden aan de kolchozen en werd het werk o/d privé-landjes tegengewerkt. Breznjev wilde het door Stalin gecreëerde systeem handhaven, maar dan zonder de permanente terreur en willekeur. Stabiliteit, rust en orde stonden voorop. Misschien wilde hij in zijn hart Stalin wel in ere herstellen, maar hij was bang dat zo’n ereherstel teveel onrust zou veroorzaken. De Communistische Partij hield onder Breznjev haar leidende rol. Ook de politiestaat bleef intact. De KGB was net als de NKVD onder Stalin alomtegenwoordig. De geheime dienst verzamelde over alles en iedereen informatie. Ook de centraal geleide planeconomie e/de collectieve landbouw bleven gehandhaafd. Het leger en de zware industrie hielen voorrang. Net als onder Stalin werd gezegd dat dit noodzakelijk was: om het vijandige buitenland af te schrikken en om het communistische einddoel te halen. Chroesjtsjov had beloofd dat het communisme over 20 jaar zou zijn bereikt. Breznjev erkende dat zijn generatie het niet meer zou meemaken. Zelfs de persoonsverheerlijking deed aan Stalin denken. De officiële verering van Breznjev nam in de jaren zeventig absurde vormen aan. Het werd geroemd als een man van ‘uiterste bescheidenheid, briljante talenten en geestelijke schoonheid’. §4.3 Een conservatief land
Partijfuncties waren banen voor het leven geworden. Breznjev zelf kon de laatste 10 jaar van zijn bewind nauwelijks nog een trap afkomen en werd geregeld onwel. Toen hij in 1982 op 76-jarige leeftijd overleed was de gemiddelde leeftijd i/h Centraal comité 63, die i/h Politbureau 68. Breznjev e/d zijnen waren onder Stalin razendsnel opgeklommen. Nu zijzelf de baas waren, verliep voor anderen de weg omhoog traag en moeizaam. Een academische opleiding was haast een vereiste geworden, maar gaf op zich geen enkele garantie. Jongeren die hogerop wilden, moesten eindeloos vergaderingen v/d Komsomol e/d partij aflopen. De KGB kon elke mistap rapporteren, en wie door de KGB werd beoordeeld als ‘veiligheidsrisico’, kon het wel vergeten. Toch was het ideologische klimaat losser als onder Stalin. De propaganda was minder agressief. In hun privé-leven hadden de sovjetburgers meer vrijheid gekregen. Dissidenten. Rond 1965 ontstond onder kunstenaars en wetenschappers zoiets als een dissidentenbeweging. De dissidenten hadden heel verschillende opvattingen. Maar een ding hadden ze gemeen: ze eisten vrijheid van informatie en respect voor de burgerrechten. Hun belangrijkste actiemiddel was de samizdat, het uitgeven van verboden publicaties. Alles bij elkaar ging het maar om enkele honderdenmensen. Toch zag het regime hen als een groot probleem. Dat kwam omdat er beroemdheden bij zaten als de schrijver Solzjenitsyn en de atoomgeleerde Andrej Sacharov. Veel dissidenten hadden contact met buitenlanders, die hun publicaties i/h Westen verspreidden. Maar de belangrijkste zorg was het mogelijke sneeuwbal effect i/d SU zelf. Wat zou er gebeuren als de bevolking de kritiek e/d eisen v/d dissidenten zou overnemen? Het regime liet de dissidenten niet zomaar verdwijnen, zoals onder Stalin was gebeurd. Eerst werden ze aangepakt via de rechter. Ze werden vervolgt vanwege het verspreiden van leugens en overtreding op het verbod op anti-sovjetpropaganda. Maar de vergrijpen waren alleen te ‘bewijzen’ via oneerlijke processen, waarvan dan weer i/d samizdat verslag werd gedaan. Bekende dissidenten als Solzjenitsyn werden verbannen naar het Westen. Minder bekende dissidenten werden wegens ‘geestesziekte’ in een psychiatrische kliniek opgesloten: wie zich niet aanpaste, was gek. Nog 2 groepen werden fel bestreden: christenen en nationalisten uit etnische minderheden. Onder Breznjev werd godsdienst getolereerd, op voorwaarde dat de gelovigen de staat steunden en niet probeerden hun geloof te verspreiden. Het regime voerde een voorzichtige nationalisten-politiek. In het algemeen werden de gevoelens van minderheden ontzien en kregen de nationale culturen de ruimte. Kremlin: centraal bestuur in Moskou. Maar de Russen waren wel degelijk de baas. Zij leverden tweederde v/d leden v/h Centraal Comité en 80% v/d legertop. I/d niet-Russische republieken waren de 2e man e/h hoofd van de KGB altijd Russisch. Via het onderwijs werd de Russische taal en cultuur verspreid. In het hoger onderwijs was het Russisch de verplichte voertaal. ‘Russificatie’. Over het algemeen heerste er vrede in het multi-etnische rijk. §4.4 Een vastgelopen economie
bij het economisch beleid van Stalin stonden 2 doelen voorop. Hij wilde van het achterlijke rusland in hoog tempo een moderne industriële samenleving maken; en daarmee wilde hij het land ook militair weerbaar maken. Angst voor het kapitalistische Westen speelde een grote rol. Bij het Breznjev-regime was dat laatste veel minder het geval. De SU moest militair en economische gelijkwaardig a/h Westen worden. In de militaire sector werden enorme bedragen geïnvesteerd. Rond 1970 erkenden de VS de militaire gelijkwaardigheid v/d SU. Maar het sovjetregime overschatte zijn kracht. De inspanningen voor het leger gingen voortdurend ten koste van de rest v/d economie. De economische groei was hoog e/d levensstandaard v/d bevolking steeg, vooral i/d steden. Alles wees erop dat de SU ook op dit terrein zijn achterstand a/h inlopen was. Rond 1970 werd duidelijk dat dit niet zo was. De achterstand werd weer groter, vooral op technologisch gebied. In de economie zaten maar weinig prikkels tot vernieuwing. Daarom besloot het regime tot een belangrijke koerswijziging. Het ging i/h Westen op grote schaal technologie inkopen. Daarmee brak het met stalins ideaal van een autarkie, het streven om niet afhankelijk te zijn van importeren. Dankzij de importen kon de SU de wapenwedloop voorlopig volhouden en het levenspeil voorlopig blijven verhogen. Maar het maakte haar ook steeds afhankelijker van de verkoop van gas en olie waarmee die import betaald moest worden. De planeconomie werkte steeds slechter en daardoor groeide de ‘tweede economie’. De bevolking kocht steeds meer producten en diensten in de particuliere sector. In de landbouw was dat toegestaan: er waren immer privé-landjes en kolchozmarkten. Maar daarbuiten was de particuliere sector verboden. Doordat de officiële economie steeds minder voldeed, bleef de zwarte economie echter groeien. Politie en justitie voerden een hopeloze strijd tegen deze ‘economische misdaden’. Veel illegale bedrijven en zwarthandelaren werden beschermd door partijfunctionarissen, in ruil voor geld, goederen en diensten. De corruptie drong tot in de hoogste kringen door. Zo ging de tweede economie gepaard met een informele decentralisatie van de macht. Ook het economisch verkeer tussen de regio’s ging steeds meer buiten Moskou om. De leiders v/d sovjetrepublieken maakten met elkaar afspraken over leveranties. Dat was verboden, want volgens het plan moest alles via Moskou lopen. Maar de centrale regering deed er niets tegen. Zonder die dwarsverbanden zou de economie immers helemaal vastlopen. Breznjevv investeerde behalve i/d militaire sector ook fors i/d landbouw. Aanvankelijk was breznjevs landbouwpolitiek redelijk succesvol. Dat kwam mede doordat hij de prive-bedrijfjes meer ruimte gaf en chroesjtsjovs rampzalige experimenten stopzette. Maar i/d jaren zeventig ging het opnieuw mis. De SU moest vanaf 1972 op grote schaal graan inkopen in de VS. Steeds meet landbouwproducten gingen verloren door een verkeerde opslag en bewerking en door het ontbreken van transpot – de modderige, onverharde plattelandswegen waren grote delen v/h jaar nauwelijks begaanbaar. De voornaamste oorzaak van alle mislukkingen was de planeconomie. De landbouw werd als het ware verstikt onder de steeds grotere bureaucratie. De kolchozen moesten voldoien aan steeds dikkere pakken voorschriften. Elk vorm van eigen initiatief van de boeren werd gesmoord. Goede prestaties werden op geen enkele manier beloond. Het gevolg was dat het op den duur niemand nog iets kon schelen. Hoofdstuk 5 Stagnatie en ondergang §5.1 Algehele demoralisatie. De meeste burgers voelden zich machteloos tegenover de staat en de partij. Ze wisten maar al te goed dat ze er volledig van afhankelijk waren. De macht v/d staat werd als iets vanzelfsprekends gezien. Daarom stelden ze zich passief op en gehoorzaamden ze zonder vragen elk bevel. De staat dwong dat volgzame gedrag ook af met ‘corrigerende’ maatregelen. Zo werd de relatie tussen de staat en de burgers gekenmerkt door dwang en passiviteit. Dit was een belangrijk verschil met de West-Europese parlementaire democratieën. Daar waren de burgers steeds mondiger geworden. De macht v/d staat was er beperkt gebleven, en de burgers hadden er veel invloed op. De SU had ook wel iets met de West-Europese Democratieën gemeen. Zo garandeerde de staat een uitgebreid stelsel van sociale zekerheid, al waren de uitkeringen laag. De SU had iets weg van een rechtsstaat: er was een grondwet waarin allerlei burgerrechten waren vastgelegd, maar in de praktijk stelden die rechten weinig voor. De staat overheerste, de burgers gehoorzaamden. Toch werd er steeds meer gemopperd over de planeconomie. Vooral over het gebrek aan goede koopwaar in de staatswinkels. Veel gebruiksartikelen waren alleen af en toe te krijgen. De kwaliteit van wat er wel was, was ver onder de maat. Boodschappen doen was een ramp, en niet alleen omdat je zelden vond wat ej nodig had. Het personeel was niet aardig en niet behulpzaam. Overal stonden rijen. Er kwamen steeds meer nieuwe artikelen die niet in officiële winkels verkrijgbaar waren. Zo werden de burgers steeds afhankelijker van het dure grijze circuit. Zo gebeurde iets merkwaardigs: hoewel de welvaart gestaag toenam, bleven de mensen zich arm voelen. De ontevredenheid over de planeconomie bleek ook uit de lage arbeidsmoraal. Van de strengheid was niets over. De mythe v/d hardwerkende sovjetburger werd in stand gehouden, maar had niets meer met de realiteit te maken. Om arbeidsconflicten te voorkomen, werd bijna alles getolereerd. Het werd allemaal door de vingers gezien. Het regime en de burgers leken een stilzwijgende afspraak te hebben: als de burgers de lage lonen aanvaardden, stelde ook het regime verder geen eisen. Arbeiders zeiden wel: ‘Zij doen alsof ze ons betalen, wij doen alsof we werken’. Het malaisegevoel uitte zich ook in het schrikbarende drankmisbruik. De staat deed er weinig tegen. De staat besefte maar al te goed dat het massala alcoholmisbruik ook voordelen had. De drank hiel de mensen rustig en bracht geld i/d staatskas. §5.2 Boeren, vrouwen en jongeren
de kloof tussen de staat en de burger was het grootst op het platteland. Door de komst v/d telfoon en vooral de televisie konden zij nu dagelijks zen hoe groot hun achterstand was. De communisten hadden de mond vol van gelijkheid, maar de plattelanders voelden zich tweederangsburgers. In hun dorp was behalve drank bijna niets te koop. Ze bleven afhankelijk van het stukje eigen grond dat ze na hun normale dagtaak moesten bewerken. Door de jarenlange onderdrukking was op het platteland een houding ontstaan van: ze doen maar, ons wordt toch niets gevraagd. Boeren protesteerden alleen maar door weg te trekken. Vooral jongeren trokken tegen de zin van de autoriteiten massaal naar de stad. De ellende was het grootst op het weinig vruchtbare Europees-Russische platteland. Tussen 1960 en 1980 halveerde de bevolking er bijna. In het vruchtbare, warmere zuiden had het landleven meer te bieden. De boerinnen droegen de zwaarste lasten. Ook het werk op de eigen erfjes en de zorg voor het gezin kwam op de ‘moedertjes’ neer, vooral als ze thuis met een dronkaard zaten. Ook in de stad waren vrouwen het zwaarst belast. De propaganda schepte op dat de sovjetvrouwen allemaal werkten en dus de meest geëmancipeerde ter wereld waren. Maar in feite hadden ze geen andere keus en deden ze het zwaarste en slechtst betaalde werk. De meeste mannen zagen hun vrouwen als hun bediende. Vrouwen waren dubbel belast. Behalve een volledige baan hadden ze ook de zorg nog voor het huishouden. Door het zware werk dat ze leidden, wilden de meeste vrouwen maar een, hooguit twee kinderen. Maar goede voorbehoedsmiddelen waren niet te krijgen. En zo kwam het dat er twee keer zo veel abortussen plaatsvonden als geboortes. Onder de jongeren was van het vroegere enthousiasme voor het communisme nog maar weinig over. Het verschil tussen propaganda en werkelijkheid was te groot om hen ergens in te doen geloven. Overtuigde jonge communisten bestonden bijna niet meer. De sovjetautoriteiten lieten geen enkele westerse popartiest toe. §5.3 Conservatieve onmacht
Bij Breznjevs dood leek de situatie stabiel. Voor de partijleiders was het moeilijk te zien hoe het land er voor stond. De partij e/d samenleving waren sterk hiërarchisch georganiseerd: het verschil tussen boven- en ondergeschikten werd sterk benadrukt. Daar kwam bij dat ambtenaren er zelf ook belang bij hadden de werkelijkheid mooier voor te stellen dan zij was. Het falen van de planeconomie was immers ook het falen van al die ambtenaren die daar hun baantjes aan dankten. Al in 1965 kreeg de partijtop een geheim rapport waarin stond dat de economie aan het vastlopen was. Als belangrijkste oorzaak werd het gebrek aan concurrentie genoemd. Vooral eind jaren zeventig nam de onrust over de stagnatie toe. Met name onder het hoogopgeleide partijkader bestond bezorgdheid. Steeds meer deskundigen en leidinggevenden begrepen dat een crisis onvermijdelijk was als er niets veranderde. Ook de KGB zag dat het mis ging. Het hoofd v/d KGB, Andropov, waarschuwde Breznjev vanaf 1975 herhaaldelijk voor de naderende crisis. Waarom bleef het Politbureau dan doen alsof er niets aan de hand was? Van onderop was er geen druk om de zaken anders aan te pakken, integendeel. Ondanks het gemopper over de tekorten stonden de meeste burgers wantrouwend tegenover vernieuwingen. De meeste burgers hechtten a/d zekerheden v/h systeem. De leiders hielden rekening met deze gevoelens. Ze waren bang de bevolking tegen zich i/h harnas te jagen. Het was duidelijk dat hervormingen tot heftige reacties konden leiden. De leiders kozen daarom voor politike stabiliteit op de korte termijn, ten koste van de economische ontwikkeling op de lange termijn. Redenen voor het uitblijven v/d hervormingen: - Een andere factor in de patstelling was dat veel hoge partijfunctionarissen profiteerden v/d corruptie. Ze dankten hun macht en rijkdom aan de zwarte economie. En die bloeide dankzij de gebreken van de planeconomie. Decentrale hervormingen zouden makkelijker zijn. maar dan moest de zelfstandigheid van de regio’s worden erkend en vergroot – en dat zou tot het uiteenvallen v/d SU kunnen leiden. - Een ander probleem was dat hervormingen de macht v/d partij konden aantasten. Hervormingsgezinden wilden meer economische vrijheid. De partij zou en deel van haar macht over de economie en de samenleving kwijtraken. Al met al leek het uit de weg gaan van hervormingen nog niet zo onverstandig. De tweede economie oogluikend toestaan was gemakkelijker dan het vastgeroeste plansysteem aan te pakken. - Ook na Breznjevs dood bleven echte hervormingen aanvankelijk uit. Zijn opvolger, KGB-topman Andropov, probeerde het systeem gezond te maken door de discipline aan te halen e/d corruptie te bestrijden. Hij overleed in februari 1984, nog geen twee jaar na Breznjev. Andropovs opvolger Tsjernenko deed net als Breznjev alsof alles goed ging. Toen een jaar later ook Tsjernenko overleed, probeerde diens opvolger Gorbatsjov het opnieuw met discipline. Hij stelde hogere productie-eisen, zette corrupte functionarissen af en begon een antialcoholcampagne. Maar geleidelijk paste hij zijn koers aan. Eind 1986, bijna vijf jaar na Breznjevs dood, werd duidelijk dat hij een nieuwe weg was ingeslagen. §5.4 Het einde van de SU
Veel dissidenten keerden terug naar hun vaderland. In de media werd alles waarover altijd was gezwegen openlijk besproken. Ook Gorbatsjov en de partij werden bekritiseerd. Zelfs Lenin, die sinds zijn dood als een heilige was vereerd, moest het ontgelden. De glasnost overtrof alle verwachtingen. Dat kon van de perestrojka niet worden gezegd. De hervorming van de economie ging moeizaam. Gorbatsjov wilde zeker geen vrijemarkteconomie. Met de politieke hervorming maakte Gorbatsjov meer vaart. Inmiddels had Gorbatsjov grote problemen. Met zijn hervormingen had hij het communisme willen redden. Maar het werd steeds duidelijker dat hij krachten had losgemaakt die hij niet meer kon beheersen. In het leger en de partij groeide de weerstand tegen de hervormingen, terwijl aan de andere kant de kritiek toenam dat ze niet ver genoeg gingen. Gorbatsjovs belangrijkste democratische rivaal werd Boris Jeltsin, een ex-communist die hij zelf nog naar Moskou had gehaald. Jeltsin kreeg grote populariteit met zijn aanvallen op de privileges, waar Gorbatsjov volgens hem te weinig tegen deed. Zeker zo bedreigend voor Gorbatsjov was de opleving v/h nationalisme. Na de vrije verkiezingen waren in zes sovjetrepublieken nationalistische partijen a/d macht gekomen. Zij stuurden aan op afscheiding v/d SU. Om het uiteenvallen v/d unie te voorkomen, ging Gorbatsjov eind 1990 samenwerken met de conservatieve communisten. Gorbatsjov ging in augustus 1991 met vakantie. Het bleek een fatale fout. Op 18 augustus deden conservatieven uit zijn eigen regering een greep naar de macht. Ze lieten tanks naar het centrum van Moskou rijden en gaven de opdracht Jeltsin, die pass tot president van Rusland was gekozen, te doden. Maar Jeltsin ontsnapte aan zijn bewakers en wist het parlementsgebouw te bereiken. Daar klom hij voor de televisiecamera’s van CNN op een tank en riep ‘de burgers van Rusland’ op zich tegen de samenzweerders te verzetten. Na 4 dagen gaven de samenzweerders het op. Gorbatsjov keerde terug naar Moskou, waar hij zich door Jeltsin de les moest laten lezen. Jeltsin verbood de Communistische Partij in Rusland en deed geen moeite meer de unie te redden. Op 21 december 1991 werd de SU opgeheven. In haar plaats kwamen 15 onafhankelijke staten. Vrijwel niemand had verwacht dat het communisme zo snel en geweldloos ten onder zou gaan. Dat dit toch gebeurde, kwam vermoedelijk vooral doordat de communisten er zelf niet meer in geloofden. Jeltsin probeerde van Rusland een democratie met een vrijemarkteconomie te maken. Maar in werkelijkheid lag de meeste macht bij een kleine groep steenrijke zakenlieden en machtige politici – vaak ex-communisten – die door allerlei ondoorzichtige banden met elkaar verbonden waren. De gewone Rus was economisch slechter af dan voorheen, en ondanks democratische verkiezingen was zijn politieke invloed nog vrijwel nihil. Toen Jeltsin op de laatste dag v/d eeuw zijn aftreden bekendmaakte, hadden de Russen minder vertrouwen i/d toekomst dan ooit.

REACTIES

M.

M.

just perfect!!
je ben mijn redder in nood!!!!
thnx

20 jaar geleden

T.

T.

Ik vond je samenvatting van Sovjetunie onder Stalin en Breznjev heel goed, maar ik vroeg me af of je ook een samenvatting over Nederland en hun gezagdragers hebt gemaakt?

20 jaar geleden

N.

N.

marjolein is mijn held, tnx voor je geschiedenis samenvatting.

x neliz

20 jaar geleden

S.

S.

Een hele goede samenvatting. ik heb er zeer veel aan. topper :)

20 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.