Sterrenkunde

Beoordeling 6.7
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas havo | 4690 woorden
  • 12 april 2001
  • 116 keer beoordeeld
Cijfer 6.7
116 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie
Hoofdstuk 1 Een speurtocht in de ruimte Ik maak de samenvatting op mijn eigen methode, want ik meen dat die veel sneller is dan de voorgeschreven methode. Ik lees eerst een hoofdstuk globaal door. Maar dan wel op een manier dat ik het nog wel begrijp. Daarna ben ik wat woorden op de computer gaan schrijven soort begrippen en feiten dat ik nog wist daarna ben ik het gaan aanvullen en heb ik het een beetje kloppend gemaakt. (ik heb het boek wel altijd bij de hand om nog even in te spieken, want je onthoudt nooit alles.) Wat er onder samenvatting staat is het resultaat van mijn methode. Samenvatting Vroeger, zo’n 5000 jaar geleden, ontdekten de bewoners van het nu geheten Irak een manier om woorden vast te leggen: natte plakken klei. Als de klei nat was kon er met een puntig voorwerp woorden ingekrast worden die vervolgens erin bleven staan als de klei in de woestijnzon gedroogd werd. Toen wetenschappers in 1846 de teksten op de tabletten wisten te ontcijferen, ontdekten ze dat er ook wetenschappelijke verschijnselen op de kleitabletten stonden. Zoals wat voor weer het toen was en de posities van de maan en de planeten waren erin getekend. Dit zijn bronnen voor de wetenschap van nu.Als je naar het zuiden kijkt zie je de hemel van links (oosten) naar rechts (westen) bewegen dit noemen we de dagelijkse beweging. De sterren, de zon en de maan komen dus in de oostelijke hemel op en gaan onder in het westen. (de zon komt niet precies in het oosten op maar in de oostelijke hemel. Slechts twee keer per jaar:21 maart en 21 september komt hij precies in het oosten op. Op deze dagen beginnen de lente en de herfst.)De poolster is de enig ster, oftewel hemellichaam, die niet beweegt in de ruimte, die doet dus niet mee met de dagelijkse beweging. Sterrenbeelden worden gevormd door heldere sterren en enige fantasie. Zo krijg je verschillende figuren die de namen van dieren en mythologische wezens hebben gekregen. De zon heeft ongeveer 365 dagen (1 jaar) nodig om door alle sterrenbeelden heen te gaan. Deze sterrenbeelden worden ook wel de dierenriem genoemd. De maan heeft ongeveer 30 dagen (1 maand) nodig om de aarde rond te gaan. Zo krijgt de maan verschillende vormen, omdat het verschillende posities aanneemt. Zoals volle maan, halve maan en geen maan. Zo’n 5000 jaar geleden dachten de Mesopotamiërs dat de aarde het middelpunt van het heelal was en wisten dus ook niet dat wij ook een planeet waren zoals ze wel dachten van Mercurius, Venus, Mars, Jupiter en Saturnus. Vroeger, zo’n 4000 jaar geleden, wisten ze ook al veel van de hemelverschijnselen. Tenminste genoeg om stonehenge te kunnen bouwen. Die in Engeland staat en nu voor een monument dient. Als je in het midden van de cirkel van grote stenen gaat staan zie je verderop nog een steen. Als de hemel op 21 juni onbewolkt is kun je hier de zon, als die opkomt, op het puntje van die steen zien staan. Echter is de betekenis van dit bouwwerk nog niet echt bekend, want deze mensen hadden toen nog geen schrift. Het zonnestelsel, oftewel allemaal hemellichamen, draait om de zon heen. Bij het zonnestelsel horen in ieder geval negen planeten, die je gemakkelijk met een ezelsbruggetje kunt onthouden: Maak Voort Aardig Meisje Jan Spuit U Nat Plons

Mercurius Venus Aarde Mars Jupiter Saturnus Uranus Neptunus Pluto
De grootste planeet is Jupiter. De planeten draaien om de zon in de vorm van ellipsen die bijna op cirkels lijken. De aarde is om de zon geweest als het jaar (365 dagen) om is. Hij doet er iets langer over en om de vier jaar is dat precies een dag. Dan duurt iedere vierde jaar (vanaf het jaar 0 gerekend) een dag langer. Dit noemen we een schrikkeljaar. De maat waarin we afstanden van planeten geven is de afstand van de aarde tot de zon. Wat we de astronomische eenheid (ae) noemen. Dat weer hetzelfde is als 150 miljoen km. De omlooptijd wordt in jaren uitgedrukt. Mercurius en Venus liggen binnen de aardbaan en dat wil zeggen dat die planeten altijd in de buurt van de zon aan de hemel staan. Mercurius heeft een oppervlakte dat eruit ziet als een steenwoestijn en bestaat uit veel inslagkraters. Op Mercurius is het overdag zo’n 500 graden terwijl het ’s nachts behoorlijk afkoelt naar 100 graden onder nul. Dit komt omdat Mercurius geen atmosfeer heeft die de warmte dan vast kan houden. Ze heeft ook geen manen. Venus heeft veel vulkaankraters en uitgestrekte lavavelden. Het is er ongeveer net zo heet als op Mercurius terwijl Venus verder van de zon ligt. Venus heeft wel een atmosfeer en dat zorgt ervoor dat het de zonnewarmte vasthoudt. Ook Venus heeft geen manen. De aarde heeft 23 uur en 56 minuten nodig om zijn as te draaien. Die zeg maar door de noordpool en zuidpool heen steekt. In die rechte lijn staat ook de Poolster en dat is ook de verklaring waarom de Poolster niet meedoet aan de dagelijkse beweging. De Maan draait om de aarde en veranderd dus van nacht tot nacht van vorm. Omdat de zon niet draait en de aarde en de maan wel, zien we telkens stukjes van de maan die ook een naam gekregen hebben. (maanfases) Het eerste kwartier:Je kijkt naar de hemel en je ziet alleen de rechter helft van de maan. Volle maan:Je kijkt naar de hemel en ziet de gehele maan. Laatste kwartier: Je kijkt naar de hemel en je ziet alleen de linker helft van de maan. Nieuwe maan: Je kijkt naar de hemel en ziet niks… misschien een schim van de maan. Hier tussenin zitten de maansikkels. De maan zoals veel kinderen die tekenen. Bij een zonsverduistering schuift de maan precies tussen de zon en de aarde. De maan blokkeert dan het zonlicht en kan dus niet de aarde bereiken. Het is een smalle strook en er zijn dus ook maar weinig mensen die een totale zonsverduistering hebben gezien. Buiten de strook is een gedeeltelijke zonsverduistering. De maan kan ook verduisterd worden. We spreken van een maanverduistering als de maan in de schaduw van de aarde komt. De maan kan dan geen licht van de zon naar de aarde weerkaatsen, want de aarde zit bij een maanverduistering immers tussen de zon en de maan in. Mars ligt buiten de aardbaan en is dus alleen te zien tijdens een oppositie. Dat wil zeggen dat de aarde tussen de zon en Mars staat. Mars heeft een rode kleur en het oppervlak is goed zichtbaar met een telescoop die je dan laat zien dat er donkere vlekken op Mars bevinden. Als je ze langer gaat bestuderen merk je dat ze zich gaan verplaatsen. Een dag op Mars duurt langer dan bij ons. Mars gaat namelijk in 24 uur en 37 minuten om zijn as. Honderd jaar geleden meenden wetenschappers kanalen op Mars te zien dat wil dus zeggen dat ze toen ook dachten dat er levende wezens op Mars waren die daar de kanalen hadden gegraven maar later bleek dat deze waarnemingen verkeerd waren en dat er dus nooit wezens waren geweest. Maar er werden wel foto’s gemaakt die vermoedens deed opwekken dat er droge rivierbeddingen waren. Gemiddelde temperatuur op Mars is ongeveer 25 graden onder nul. Mars ligt te ver van de zon en heeft een te dunne atmosfeer om de warmte die er is binnen te houden. Mars heeft twee manen. Phobos en Deimos genaamd. Jupiter is de grootste planeet. Het heeft een te dicht wolkendek om er doorheen te kunnen kijken. De wolken weerkaatsen het zonlicht en is dus erg helder tijdens een oppositie. Jupiter kent een erg korte dag het duurt maar 9 uur een 50 minuten voordat hij om zijn as is geweest. Ook Jupiter staat ver van de zon. Geen wonder dat het er dan ook erg koud is. 140 graden onder nul. Jupiter staat ook bekend om zijn 4 grote manen, maar telt er nog wel zo’n 10 kleintjes. Saturnus staat verder dan de zon dan Jupiter en het is dan ook niet verwonderlijk dat het op Saturnus nog kouder is. Ook Saturnus heeft een atmosfeer en een aantal manen. Waaronder Titan de grootste is en ook een atmosfeer heeft. Saturnus is prachtig om te zien als je hem bekijkt door de telescoop. Saturnus heeft ook een ring die bestaat uit kleine zwevende stenen die om Saturnus heen zweven. Uranus en Neptunus zijn alleen te zien met een telescoop, want ze staan te ver weg. Ook deze planeten hebben een atmosfeer en de maan van Neptunus, Triton, heeft er ook één. Triton heeft weinig kraters. Daarentegen heeft het wel scheuren, waarschijnlijk komt het door vulkaanuitbarstingen. Pluto is de allerverste planeet die we tot nu toe waargenomen hebben. Pluto ligt het verste van de zon en is pas in 1930 ontdekt. In 1978 is bekend geworden dat Pluto een maan heeft. Er wordt vaak beweerd dat de maan invloed heeft op het aantal geboortes. Iedere verloskundige weet dat er bij volle maan meer baby’s worden geboren dan bij een andere maanfase. Er zijn onderzoeken geweest naar dit verschijnsel en het bleek dat er bij volle maan en bij nieuwe maan het aantal geboortes ver boven de geboortes zaten dan de andere maanfases. Maar uit een ander onderzoek bleek dat de maan helemaal geen invloed op onze levensloop had. Sterker nog er werd bewezen dat de volle maan ongeveer zes dagen rond bleef. (niet helemaal mooi rond maar wel rond genoeg om van volle maan te spreken.) De andere fases duren slechts een avond of 1, 2. Er werden met volle maan maar liefst zes keer zoveel baby’s geboren, maar daarentegen deed de volle maan ook zes keer zolang voordat het in een andere fase zat. Dus de maan heeft voor zover geen invloed op onze levensloop. Veel mensen beweren dat de sterren wel invloed op ons leven hebben. De stand van deze hemellichamen zou op het moment van hun geboorten van groot belang zijn. Dit is alleen heel moeilijk te bewijzen, want er kunnen wel meerdere redenen zijn die invloed hebben op ons leven. Zoals erfelijke factoren, opvoeding en milieu. Als er naar de levensloop van een groot aantal mensen word gekeken dan zouden we algemeen geldende conclusies kunnen trekken. Maar helaas voor de gelovige mensen onder ons werden er in verschillende onderzoeken aangetoond dat de stand van de sterren niks met de levensloop van de mens te maken had. Er zijn vroeger verschillende wetenschappers geweest die het wereldbeeld vorm hebben gegeven. Waaronder de Pool in 1512: Niklas kopernigk oftewel Copernicus zoals hij zichzelf noemde. Hij meende dat de zon het centrum van het heelal is en dat de andere planeten daarom heen draaien. Nu noemen we dat een heliocentrisch wereldbeeld. De tweede wetenschapper, Galileo Galilei, ontdekte in 1609 dat de maan geen gladde bol is zoals veel onderzoekers van alle andere hemellichamen dachten. Hij zag de kraters en de scheuren en zag dat de ene helft van de maan donkerder was dan de andere kant. Hij veronderstelde dat de aarde het licht van de zon naar de maan weerkaatsten. Het donkere deel van de maan waar dus geen direct zonlicht komt wordt dan lichtjes verlicht. Hij ontdekte ook de vier manen bij Jupiter in 1610. In eerste instantie dacht hij dat het drie sterretjes waren, maar toen hij dagen lang ging observeren zag hij er eerst twee toen drie en toen vier ‘sterretjes’. Hij kwam later tot de conclusie dat het manen waren en, net als de maan van de aarde, draaiden ze om de planeet heen. Ook Galileo Galilei toonde aan dat het geocentrisch wereldbeeld niet klopte. (de aarde is het middelpunt en de andere hemellichamen draaien er omheen) Omdat veel mensen in zijn tijd dit niet zomaar konden accepteren schreef hij een boek, d.m.v. een verhaaltje er omheen, om ze ervan te overtuigen. Maar helaas heeft de Rooms-katholieke kerk dit boek verboden toen het eenmaal uit was. Isaac Newton is de derde onderzoeker die in 1669 hoogleraar werd in Cambridge. Newton schreef een Latijns boek, Philosophiae Naturalis Principia Mathematica (Wiskundige grondslagen van de natuurwetenschap), waarin hij de theorie van de zwaartekracht uitlegt. De zwaartekracht, ook wel de gravitatiekracht genoemd, is een aantrekkende kracht die tussen voorwerpen werkt. De grootte van de kracht hangt af van de afstand tussen de voorwerpen en de massa ervan. De kracht wordt groter als de massa zwaarder wordt en de kracht wordt weer kleiner als de afstand groter wordt. Ook hier kan het heliocentrisch wereldbeeld bewezen worden. De zon heeft een grotere oppervlak dan de aarde dus de zwaartekracht van de zon zou sterker zijn en zou dus de aarde aantrekken. Met andere woorden: de aarde draait om de zon. Een perihelium is het punt van de baan waar de komeet het dichtste bij de zon komt. De komeet heeft ook te maken met de zwaartekracht van de zon. D komeet wordt aangetrokken door de zon. De komeet versnelt steeds meer totdat het bij de perihelium aankomt. Daar gaat de komeet het snelst. Na het perihelium remt de komeet weer af, dit komt ook door de zwaartekracht van de zon. Een komeet wordt ongeveer tienmaal per jaar zichtbaar aan de hemel. Dit is alleen met de telescoop te zien, want het is een wazig vlekje. Kometen bewegen tussen de sterren door. De kometen worden vaak ontdekt door amateur-sterrenkundigen. Ze geven de komeet de naam van de ontdekker mits het een nieuwe komeet is. Als de komeet nog ver van de zon is lijkt het net een hele grote, smerige sneeuwbal. Dit zijn samengeperste, bevroren gassen.Naarmate de komeet dichter bij de zon komt gaat het ijs verdampen. Nu wordt de komeet pas echt zichtbaar. De komeet kan door deze vrij gekomen deeltjes licht weerkaatsen. De deeltjes blijven als nevel (ook wel ‘coma’ genaamd) om de komeet hangen. Een komeet krijgt een staart als het erg dicht bij de zon bevindt. De staart kan wel 100 miljoen km lang worden. De staart ontstaat door de zonnewind (sterke gasstroom die door de zon wordt weggeblazen) die het gas en het stof van de coma meenemen. Een sterrenregen wordt veroorzaakt door kometen die uit elkaar barsten. Als kometen te dicht bij de zon komt verliest het materie. Het stof en gruis dat in de atmosfeer komt veroorzaakt een sterrenregen. Als een klein steentje door wrijvingswarmte gloeiend heet wordt ontstaat er een lichtspoor. Dit wordt een vallende ster genoemd. Dit is geen ster maar heeft de naam: meteoor. Een meteoriet is een stukje steen dat wordt gevonden op aarde nadat het door de atmosfeer is gekomen. Veel meteorieten behaalden de geschiedenis boeken, er zijn namelijk nog veel kraters die deze verwoestbare stenen hebben achtergelaten. Kometen komen van buiten ons zonnestelsel. Dit verklaart waarom er nog nieuwe kometen ontdekt worden. Maar ergens moet een beginpunt zijn. Bij veel berekeningen zijn ze tot de conclusie gekomen dat elke nieuwe komeet die in onze omgeving zijn gekomen, een ellipsbaan hebben met een lange as van ongeveer 50.000 ae. Als de komeet in het verste punt van de baan zit gaat hij heel langzaam. Dit veroorzaakt dat de komeet het grootste gedeelte buiten zijn baan zweeft. Er bevindt zich een kometen schil op zo’n 50.000 ae die om ons zonnestelsel zweven. Dit noemen we de wolk van Oort. Soms passeert een ster de wolk en kan haar zwaartekracht in beweging brengen. Als dat toevallig in de richting van de zon is, arriveert de komeet hier na vele miljoenen jaren. Zo’n 5 miljard jaar gelden ontstond ons zonnestelsel. De meest bekende komeet is Hally. Die komt elk 75 tot 77 jaar in de buurt van de aarde. Er is bekend dat deze komeet ook al door de Mesopotamiërs is gezien die al voor het begin van onze jaartelling leefde. Daarna is hij al 28 keer terug gekomen. De laatste keer is hij terug gekomen in 1986. De aarde ging echter in 1910 door de staart van deze komeet. De ruimtesonde Gioto heeft de chemische samenstelling van de coma en de staart van Hally onderzocht. Het blijkt dat er in de coma veel waterdamp zat. Dat betekent dat de kern uit bevroren water bestaat. Ook werden er zwavel- en koolstofverbindingen aangetroffen. 65 miljoen jaar geleden kwam de aarde in botsing met een meteoriet. Deze meteoriet deed vele levensvormen doen uitsterven. De aarde heeft ook een keer een botsing met een komeet gehad. De zon werd in de religies van oude culturen vaak als goddelijk wezen gezien. De zon is voor het leven op aarde onmisbaar. We hebben de warmte en het licht van de zon hard nodig om te kunnen (blijven) leven. Op aarde kan het behoorlijk heet zijn, maar in de kern van de zon is het zo’n 16 miljoen graden. Als de kern van een atoom instabiel is dan noemt men dit een radioactief verval. En daarmee zijn methodes ontwikkeld die nauwkeurig oud gesteente kunnen dateren. Zo is er een steen gevonden die 4,3 miljard jaar geleden gestold is en dus zou de aarde ongeveer 5 miljard jaar oud zijn. Dan zou de zon eveneens zo oud kunnen zijn. De astronomen zijn ervan overtuigd dat de zon energie produceert door kernfusie. Een kernfusie ontstaat als je twee lichte kernen samenvoegt en er energie vrij komt. Een voorbeeld van een kernfusie is het samensmelten van vier protonen tot één heliumkern. (protonen zijn positieve elektrisch geladen deeltjes die in elke atoomkern zitten.) In de zon is fusie mogelijk. Atoomkernen stoten elkaar af, alleen als ze de afstotende kracht overwinnen, dit gebeurd als ze sneller gaan bewegen dat veroorzaakt kan worden door een hoge temperatuur, kan er een kernfusie ontstaan. Bij iedere fusiereactie van waterstof tot helium komt veel energie vrij. De zon bestaat bijna helemaal uit waterstof, dus daar is gigantisch veel energie beschikbaar. De zon kan gedurende 10 miljard jaar licht en warmte geven, daar is dus al de helft van om. De zon is een ster in het melkwegstelsel. Een melkwegstelsel is een grote groep sterren (miljarden) die ver van de aarde afstaan waardoor we ze dus niet kunnen onderscheiden. Het heeft veel weg van een wolk gas. Soort nevel van bepaalde gassen die in de ruimte hing. Dit dachten ze vroeger ook toen ze nog geen precieze apparatuur hadden. Totdat in 1918 een telescoop werd gebouwd die dit wel kon zien. Deze telescoop, die overigens werd gebouwd aan de Amerikaanse westkust in Los Angeles, zou 30 jaar de grootste ter wereld blijven. De wazige vlekjes die ze vroeger zagen bleken structuren te zijn die uit miljarden sterren bestaan. Dit instrument zorgde er ook voor dat het de afstand kon bepalen tussen de sterren en de aarde. Toen bleek de ae geen handige eenheid te zijn dus daarbuiten gebruikten de astronomen ook de eenheid van het lichtjaar. Een lichtjaar is de afstand die het licht in één jaar aflegt. Op de zon komen veel metalen voor (36) die ook op aarde veel voorkomen. Dit zijn de meest voorkomende metalen: natrium, calcium, barium, strontium, magnesium, koper, ijzer, chroom, kobalt, nikkel, zink en goud. Dit hebben onderzoekers ontdekt d.m.v een spectroscoop. In het zonnespectrum zien we alle kleuren van de regenboog met daarin donkere lijnen. Die lijnen verraden de chemische samenstelling in de zon. Er is echter een lijn die de onderzoekers niet konden identificeren en deze stof kwam in geen enkel andere lichtbron voor. Men noemde deze stof helium dat van het woord helios afstamt en die dus zon betekent. Helium komt ook op aarde voor maar tot 1901 wist men dat nog niet. Aantal geologen hadden in 1895 een stukje steen gevonden en zagen op het spectrum dezelfde onbekende streep. Deze resultaten werden in 1901 gepubliceerd en sindsdien wist men dat helium ook op aarde was te vinden. Alle elementen die we op aarde aantreffen zijn ook, d.m.v onderzoek, op andere sterreen gevonden. Interstellaire materie zijn gassen en stoffen die tussen de sterren zweven. Het verschil tussen gas en stof zit in de grootte van de deeltjes. Stof bestaat uit kleine vaste deeltjes en een gas bestaat uit losse atomen of moleculen. Ieder stofdeeltje bestaat uit miljarden atomen of moleculen. In het melkwegvlak vindt men voornamelijk deze interstellaire materie. Deze stofwolken stralen geen licht uit. Ze worden verlicht door de sterren in de buurt en ze steken af tegen een licht oppervlak. Een ster kan een zwart gat worden. Een zwart gat lijkt op een gat dat in de ruimte is ontstaan en dat materie opzuigt. De kracht van dit zwarte gat is zo groot dat het ook licht opzuigt. Een zwart gat kan ontstaan door een neutronenster.neutronensterren zweven om elkaar heen en als de afstand niet zo groot is, kan materie van de ene ster naar de andere ster stromen. Hierdoor kan de neutronenster zwaarder worden en dan wordt de druk op deze neutronen zo onvoorspelbaar groot dat zelfs de harde neutronen in elkaar geperst worden. Zo wordt de ster steeds kleiner en kleiner en lijkt het alsof het in een punt verdwijnt. In dit is gat dat lijkt te ontstaan in de ruimte. Het zwarte gat. Een ster kan sterven (door het zwarte gat verhaal) maar hoe begint het te leven? Een ster begint zijn leven als een donkere wolk. De deeltjes daarin bewegen kris kras door elkaar. Als deze deeltjes ergens in de wolk te dicht bij elkaar komen, dan ontstaat er een gebied waar meer massa zit dan in de directe omgeving.deze zwaartekracht is dus krachtiger en trekt de rest van de wolk naar zich toe. De wolk krijgt hierdoor een ronde vorm, omdat de wolk hierdoor instort. De temperatuur zal stijgen, omdat de wolk zich samenperst en de dichtheid dus groter wordt. Dit kan oplopen tot een miljoen graden, mits het proces zich blijft doorzetten. Bij deze temperatuur is kernfusie mogelijk. Als deze reactie, die waterstof omzet in helium, optreedt dan komt er veel energie vrij en die wordt uitgestraald. De donkere wolk is een ster geworden. Zo is de zon ook ontstaan. 5 miljard jaar geleden begon dit proces ook en 55 miljoen jaar later ontstond hier de ster die we nu de zon noemen. De zon zet dus al 5 miljard jaar waterstof om in helium, maar eens raakt de waterstof op en dit is over 5 miljard jaar het geval als de sterrenkundigen het bij het goede eind hebben. Als dit gebeurd dooft het energie bron en dat wil zeggen dat de temperatuur in het centrum van de zon gaat dalen. Daardoor wordt de druk van het gas minder en dat zorgt ervoor dat het buitenste deel van de zon de meer naar binnengelegen lagen kan samenpersen. Het binnenste gedeelte van de zon trekt hierdoor ook samen, de dichtheid wordt hierdoor groter en de temperatuur stijgt weer. Door de temperatuurstijging in het centrum worden ook delen van de zon die verder naar buiten liggen heter. In een schil rond het centrum wordt de temperatuur zo hoog dat daar waterstof kan fuseren. Ook deze waterstof zou in korte tijd omgezet zijn in helium. Dan begint in de buitengelegen schil de fusie. Het gebied dat gaat fuseren komt op deze manier steeds dichter bij de buitenkant van de zon te liggen. Hierdoor zwelt de zon in 300 miljoen jaar op en komt dan in de baan van Venus. Mercurius en Venus worden dan door de zon verzwolgen. Maar niet alleen die planeten zijn dan zwaar getroffen, ook de aarde. Op aarde is dan geen leven meer mogelijk door die enorm hoge temperatuur. Als de wereld niet al eerder is vergaan. Het centrum van de zon blijft samentrekken en dus blijft de temperatuur stijgen. Er begint een nieuwe fusie als het centrum van de zon een temperatuur bereikt heeft van zo’n 200 miljoen graden. Helium gaat fuseren tot koolstof en er komt dan veel energie bij vrij. Hierdoor explodeert de zon en de buitenste lagen worden de ruimte ingeblazen. Het binnenste deel blijft dan over dat alleen uit koolstof bestaat. Nog enkele miljarden jaren zal het licht en warmte uitstralen, maar hij koelt steeds meer af. De zon eindigt als een koude, donkere bol koolstof. Niet alle sterren ontploffen op het moment dat de heliumfusie begint. Een ster die zwaarder is dan de zon, geeft te weinig kracht bij een explosie dat het niet genoeg is om in een korte tijd helium om te zetten in koolstof. Het duurt bij zo’n ster veel langer voordat de ster uit koolstof bestaat. Er gebeurt wel hetzelfde met de ster als wat er met de zon gebeurde en ook bij deze ster herhaalt de geschiedenis zich totdat de massa van de energie, die vrijgekomen is als er weer en andere fusie optreedt, niet zwaar genoeg is dan betekent dit het einde van de ster. De evolutie van een ster wordt geheel bepaald aan de massa van de ster, want als het steeds krachtiger is dan de fusie dan blijft zo’n ster leven. Hoe zwaarder een ster is hoe meer fusies het krijgt. Er bestaan namelijk sterren die fusiereacties hebben waarbij in de kern zelfs ijzer is ontstaan. Een fusie van ijzer levert, hier op aarde, geen energie meer op en dat zou ook het geval moeten zijn bij een ster. De energie van een ster raakt dus eens wel een keer op. Een nieuwe ster dat door een gigantische explosie van een oude ster ontstaat noemt men een nova. Maar het heeft nu de naam supernova gekregen, want het is ook een super explosie waardoor deze ster ontstaat. We weten nu wel veel van het zonnestelsel af, maar hoe is zij eigenlijk ontstaan? Er zijn in de loop van de geschiedenis veel verklaringen voor deze vraag bedacht. Een daarvan is dat de zon een ontmoeting had met een andere passerende ster. De ster die de zon, wat wij nu de zon noemen, passeerde bewoog in allerlei vormen door het heelal. Deze passerende ster trok een sliert gas uit de zon. Er ontstond een brug van gas die op een bepaald moment doormidden brak. Een deel daarvan werd door de andere ster meegesleurd en het restant, het andere deel, is in de baan van de zon terechtgekomen. Maar we hebben het nu over een sliert en de aarde en de andere planeten zijn rond achtig. Dat komt omdat de gassen in de sliert elkaar gingen aantrekken door de zwaartekracht, daardoor vormde er een dichtheid die de planeten nu zijn. De grootste planeten in het midden en de kleinere aan de uiteinden. Dus samengevat: verklaring 1 voor het ontstaan van het zonnestelsel is dat de zon eerst is ontstaan en door een toevallige ontmoeting van een andere ster zijn de planeten ontstaan. We hebben nog een verklaring. De interstellaire wolk. De wolk trok samen door de zwaartekracht en vormde een ster. Een wolk die samentrekt wordt niet alleen heter omdat de temperatuur gaat stijgen, maar de wolk kan ook gaan roteren. Dat roteren heeft tot gevolg dat een platte schijfachtige structuur ontstond. Op diverse plaatsen gingen de gassen condenseren en dat werden later de planeten. De theorie van de Big Bang is de theorie van het begin van ons heelal die Edwin Hubble heeft ontdekt. Hubble had in 1929 de afstand en de snelheden van achttien melkwegstelsels bepaald. Hij merkte toen dat de snelheden toenamen naarmate de afstand groter werd. Maar later werd bekend dat het heelal veel groter was dan Hubble vermoedde. We leven in een uitdijend heelal, want er zijn nog zat melkwegstelsels die steeds verder van ons vandaan gaan. Dit wil dus zeggen dat de stelsels vroeger langzaam bewogen en dus dicht bij elkaar waren. Dat ze samengeperst zijn en een oneindig klein volume hadden. Dit noemen we het begin van het heelal, dat overigens 15 miljard jaar geleden was. Oftewel de theorie die hierover is gemaakt noemt men de theorie van de Big Bang. Het is ook mogelijk dat ooit de snelheid van de melkwegstelsels nul wordt. Dat is de grootste afmeting van het heelal. De stelsels beginnen vervolgens naar elkaar toe te vallen, dat gebeurt door de aantrekkende kracht. Nu wordt het heelal een inkrimpend heelal in plaats van een uitdijend heelal. De afstanden van de stelsels worden kleiner en de snelheden waarmee ze naar elkaar toe worden getrokken steeds groter, totdat ze tenslotte in elkaar geperst worden en dan is er niets meer, helemaal niets alles is verdwenen in een punt.

REACTIES

G.

G.

wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedanktwendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt wendy bedankt

22 jaar geleden

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.