Historisch Overzicht: Interbellum, herstel en economische crisis 1918-1939

Beoordeling 7.3
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 2633 woorden
  • 6 mei 2016
  • 80 keer beoordeeld
Cijfer 7.3
80 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

                                                                                                     Geschiedenis

Hoofdstuk 3

§1.1   Het Verdrag van Versailles

Op 11 november 1918 maakte een wapenstilstand een einde aan de Eerste Wereldoorlog. Duitsland had de oorlog verloren en verder geen macht meer. Daarom besloten de overwinnende landen om Duitsland zwaar te straffen. land mocht nooit meer in staat zijn een oorlog te beginnen.

De belangrijkste onderdelen van de Vrede van Versailles waren:

à Duitsland moest een groot bedrag in goud betalen om de oorlogsschade te herstellen. Er werd bewust voor goud gekozen, omdat dat zijn waarde niet verliest. Het doel van deze maatregel was Duitsland als economische grootmacht uit te schakelen. Het

à Duitsland moest gebieden afstaan. Het verloor Elzas-Lotharingen aan Frankrijk en in het ooste§1.2       De Republiek van Weimar

In 1918 probeerden Duitse communisten de macht te grijpen. Zij dachten dat de tijd rijp was om een revolutie te beginnen.

 

Begin 1919 waren er verkiezingen en werd Duitsland een parlementaire democratie. De Socialistische Partij Duitsland n veel aan de nieuwe staat Polen.

à Duitsland moest al zijn koloniën afgeven. Op deze manier was Duitsland niet langer een wereldmacht.

à Het Duitse leger mocht niet groter zijn dan 100.000 man. Ook mocht Duitsland geen vloot meer hebben. Zodoende zou het Duitse leger nooit in staat zijn om opnieuw een oorlog te beginnen.

à In het gebied dat grensde aan Frankrijk en België (het Rijnland) mochten geen Duitse soldaten worden gelegerd.

 

 (SPD) haalde 38 procent van de stemmen en werd de grootste partij. Officieel heette Duitsland nu de Republiek van Weimar.

 

De Duitse bevolking was het er niet mee eens dat Duitsland alle schuld kreeg van de oorlog. Dat zij via herstelbetalingen alle oorlogsschade moesten betalen, vonden zij daarom erg oneerlijk.

 

§1.3   De Volkenbond

De Amerikaanse president Woodrow Wilson dacht dat oorlog voorkomen kon worden als ieder volk het recht kreeg op een eigen land en zijn eigen regering zou kunnen kiezen. Deze gedachte bracht Wilson op het idee dat er een organisatie moest komen waar volkeren met elkaar kunnen overleggen, in plaats van oorlog voeren. Uiteindelijk leidde dit tot de oprichting van de Volkenbond.

 

Bij de Volkenbond wilden landen oorlogen voorkomen. De Volkenbond bleek al snel machteloos. In eerste instantie omdat de verliezer van de Eerste Wereldoorlog geen lid mochten worden. In 1946 werd de Volkenbond opgeheven. De Verenigde Naties (VN) namen zijn plek in.

§2.1   De beurskrach van 1929

In 1923 kon Duitsland zijn schulden niet meer betalen. Franse troepen bezetten het Ruhrgebied om waardevolle grondstoffen in beslag te nemen. De Duitse arbeiders hadden geen zin om voor een Franse baas te werken en begonnen te staken. De staking werd gesteund door de Duitse regering en de regering vond ook dat de werknemers gewoon hun loon moesten krijgen. De Duitse Rijksbank kreeg de opdracht om geld bij te drukken. Het gevolg was enorme inflatie.

Mensen moesten hun loon in een wasmand ophalen en voor een eitje betaalde je zo een paar miljoen.

 

De Verenigde Staten besloten Duitsland te steunen. De Amerikanen leenden Duitsland goedkoop geld. Met die lening kon de economie worden opgebouwd, zodat de herstelbetalingen konden doorgaan.

 

De Amerikaanse economie stond er ook niet goed voor.

à Tijdens de Eerste Wereldoorlog had Europa behoefte aan Amerikaanse landbouwproducten. Amerikaanse boeren leenden geld bij de banken om te investeren in land en dure landbouwmachines. Na de oorlog viel de vraag uit Europa weg en zaten de Amerikaanse boeren met enorme overschotten, waardoor de voedselprijzen kelderden. Veel boeren

à In de industrie investeerden bedrijven om hun productie op te voeren. Hiervoor leenden ze geld bij banken en verkochten ze aandelen.

à Er was veel behoefte aan die producten. De Amerikaanse consumenten kochten ze vaak op krediet. Dit betekent dat ze daar geld voor leenden.

à Ook om aandelen in bedrijven te kopen, leenden mensen geld. Daarbij speculeerden (gokten) zij erop dat die bedrijven steeds meer winst maakten en dat hun aandelen daardoor meer waard werden.

à Al dat lenen en speculeren ging goed tot de beurskrach van 1929. In oktober van dat jaar stortte de aandelenkoersen in New York. Het werd duidelijk dat heel veel bedrijven en consumenten hun schulden aan de banken niet meer terug konden betalen. Ook veel banken raakten in de problemen en gingen failliet.

 

Miljoenen mensen raakten hun baan kwijt, omdat heel veel bedrijven failliet gingen. Omdat de VS een groot handelsland waren, merkten andere langen dat direct. De economische crisis verspreidde zich razendsnel over Europa, Zuid-Amerika en Azië.

 

§2.2   Gevolgen van de beurskrach in Duitsland

De instorting van de Amerikaanse beurs was voor Duitsland een enorme tegenslag. De leningen uit de VS werden direct stopgezet.

De werkeloosheid in Duitsland en andere landen steeg snel en veel mensen raakten in grote problemen.

 

Eén partij wist te profiteren van de situatie. De Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij (NSDAP) van Adolf Hitler kreeg vanaf 1930 in hoog tempo meer aanhangers. Hitlers vastberadenheid sprak veel mensen aan.

 

§2.3   Nederland onder leiding van Colijn

De regering onder leiding van minister-president Colijn wilde met zo veel mogelijk landen een goede relatie hebben.

 

Colijn voerde de aanpassingspolitiek in toen de werkloosheid steeg: de uitgaven van de overheid mesten worden aangepast aan de teruglopende inkomsten (bezuinigen).

 

In 1930 richtte Anton Mussert de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) op. Ook hij wilde een eind aan de democratie maken en dacht dat een sterke leider het land uit de problemen moest halen.

3.1 Ideeën van de nationaalsocialisten

Hitler was leider van de Nationaal-Socialistische Duitse Arbeiders Partij. De nationaalsocialisten (nazi’s) geloofden niet in de democratie. Hitler was aangewezen als de sterke leider van het land. Dit idee noem je het Fürher-principe.

 

Hitler maakte met een rassenleer een onderverdeling tussen sterke en zwakke rassen. De Duitsers hoorden bij het sterkste, Arische ras. Kenmerken hiervan waren blonde haren en blauwe ogen.
De nazi’s gaven de Joden de schuld van de nederlaag in de Eerste Wereldoorlog en van de economische crisis. Er was sprake van antisemitisme, Jodenhaat.

De samenvatting gaat verder na deze boodschap.

Verder lezen
Gids Leraar worden

Alles wat je moet weten over leraar worden

 

Hitler bedacht de term Lebensraum (levensruimte) voor het Duitse, Arische ras.

In Duitsland was de verhouding tussen de bevolking en het beschikbare grondgebied te krap volgens Hitler. Hitler vond dat hij meer land nodig had om voedsel te verbouwen voor het sterke ras.

 

Italië had vanaf 1922 een politiek systeem die heel erg leek op het nationaalsocialisme in Duitsland. Dat systeem heet het fascisme. De leider in Italië heet Mussolini en was ook een sterke leider. Mussolini was erg nationalistisch. Het fascisme werd ook antisemitisch.

 

§3.2   Duitsland wordt een dictatuur

Hitler werd benoemd tot rijkskanselier. Dat was het hoogste politieke ambt in Duitsland: hij werd de leider van de regering.

 

Hitler riep de noodtoestand uit toen er brand was gesticht in de Rijksdag.  Hij zei dat de communisten een aanslag op het land wilden plegen. Hitler liet overal in het land communisten oppakken en verbood de socialistische en communistische kranten.

 

Duitsland werd een dictatuur. Iedereen moest gehoorzamen aan de machthebbers.

De nazi’s begonnen met het oppakken van Joden, zigeuners en andere burgers die werden gezien als een bedreiging. De nazi’s maakte daarbij veelvuldig gebruik van terreur: mensen werden in elkaar geslagen of bedreigd.

 

§3.3   Nationaalsocialisme in Nederland

Anton Mussert richtte in 1931 de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) op. Mussert vond dat er een sterke leider nodig was om de problemen op te lossen. De manier waarop Hitler in Duitsland te werk ging, sprak Mussert enorm aan.

 

 

§4.1   De totalitaire staat

Toen de nazi’s aan de macht waren, werd Duitsland vanaf 1933 een totalitaire staat. In een totalitaire staat probeert de overheid het leven van de bevolking volledig te beheersen. Om dat te bereiken, moest iedereen op één lijn worden gezet, die van het nationaalsocialisme. Dit wordt gelijkschakeling genoemd.
Iedereen moest accepteren dat Hitler de enige leider was. Dat heet het Führerprincipe.

 

De overheid maakte gebruik van indoctrinatie: op allerlei manieren drong de overheid het nationaalsocialisme aan de mensen op. Het geven van een afwijkende mening werd zwaar bestraft.

 

De geheime staatspolitie, Gestapo, moest tegenstanderd van de nazi’s opsporen. Bijvoorbeeld mensen die met afwijkende ideeën rondliepen.

 

§4.2   Dagelijks leven in de jaren dertig

Langzaam maar zeker kreeg iedereen met de nazi’s te maken. Buiten school waren er jeugdorganisaties die de ideeën van de nazi’s verspreidden. Kinderen gingen daar tussen hun tiende en achttiende jaar naartoe.

Jongens leerden bij de Hitlerjugend marcheren, vlotten bouwen en met wapens omgaan. Meisjes ging naar de Bund Deutscher Mädel. Ze leerden hoe je je taak als huisvrouw en moeder moest vervullen.

 

Doordat de nazi’s zich overal mee bemoeiden, viel het direct op als je niet in de pas liep. De Gestapo kon je dan zomaar oppakken en afvoeren naar concentratiekampen. Daar werden in eerste instantie politieke tegenstanders van het naziregime opgesloten.

 

§4.3   Discriminatie en antisemitisme

Hitler liet in Berlijn boeken van Joden en communisten verbranden. Op die manier probeerden de nazi’s alle ideeën van mensen die hun niet aanstonden te laten verdwijnen.

 

Hitler zag Joden als een bedreiging; ze deden alles fout in zijn ogen. Tijdens een bijeenkomst van zijn partij kondigde Hitler wetten af tegen Joden: de Neurenberger rassenwetten.

à Huwelijken tussen Joden en burgers van het Duitse en aanverwante bloed zijn verboden.

à Buitenechtelijke seksuele relaties tussen Joden en burgers van Duits of Germaans bloed zijn verboden.

à Het is Joden niet toegestaan vrouwelijke burgers van Duits of Germaans bloed in dienst te hebben.

 

Wat Hitler hier deed was regelrechte discriminatie. In 1938 vernielden nazi’s door heel Duitsland Joodse bezittingen. Dit werd de Kristallnacht genoemd.

Door de economische crisis in vele landen, hadden veel landen al veel problemen. Zij wilden liever geen Joodse vluchtelingen opnemen.

 

Hendrikus (Hendrik) Colijn (1869-1944)

Minister-president van verschillende kabinetten tijden de jaren twintig en dertig in de vorige eeuw. In de crisisjaren voerden hij de aanpassingspolitiek in. Colijn was een krachtige persoon en werd als een groot staatsman gezien. Hij probeerde de bevolking gerust te stellen en riep de mensen in 1936 op om ‘rustig te gaan slapen’ toen Hitler het Rijnland liet bezetten. Veel Nederlanders hadden vertrouwen in hem. In de oorlog namen de Duitsers hem gevangen, omdat hij het verzet steunde.

 

Adolf Hitler (1889-1945)

Führer van het Derde Duitse Rijk (1933-1945). Afkomstig uit Oostenrijk diende Hitler in de Eerste Wereldoorlog in het Duitse leger als korporaal. Uit woede over de Duitse nederlaag en over het Verdrag van Versailles werd hij politiek actief. Met zijn toespraken wist hij veel mensen te boeien en te overtuigen. Als politiek leider ontwikkelde Hitler zijch als een kwaadaardige dictator die zijn tegenstanders opsloot in gevangenenkampen. Onder zijn leiding vermoordden de nazi’s miljoenen Joden. Hitler pleegde op 30 april 1945 zelfmoord.

 

Anton Adriaan (Ad) Mussert (1894-1946)

Leider van de Nationaal Socialistische Beweging (1931-1945), een Nederlandse politieke partij die erg leek op de NSDAP van Hitler. Als ingenieur werkte hij zich op bij Rijkswaterstaat en vanwege zijn functie daar raakte hij geïnteresseerd in de politiek. De NSB bleef tot de oorlog klein, maar was tijdens de Duitse bezetting de enige partij die mocht blijven bestaan. Vanwege zijn samenwerking met de Duitsers werd Mussert na de oorlog gearresteerd en ter dood veroordeeld wegens landverraad.

 

Thomas Woodrow Wilson (1856-1924)

President van de Verenigde Staten tussen 1913 en 1921. Wilson studeerde rechten. Toen de VS in 1917 gingen deelnemen aan de oorlog, sprak hij over zijn streven om de wereld democratischer te maken. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog kwam hij met veertien punten. Wilson vond dat landen meer samen moesten werken om oorlog in de toekomst te voorkomen. Hij meende ook dat volkeren het recht hadden zichzelf te besturen. Er moest een grote internationale organisatie, de Volkenbond, komen die deze dingen in de gaten hield. Hoewel de VS zelf geen lid werden van de Volkenbond, kreeg Wilson voor zijn plannen in 1919 wel de Nobelprijs voor de vrede.

President van de Verenigde Staten tussen 1913 en 1921. Wilson studeerde rechten. Toen de VS in 1917 gingen deelnemen aan de oorlog, sprak hij over zijn streven om de wereld democratischer te maken. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog kwam hij met veertien punten. Wilson vond dat landen meer samen moesten werken om oorlog in de toekomst te voorkomen. Hij meende ook dat volkeren het recht hadden zichzelf te besturen. Er moest een grote internationale organisatie, de Volkenbond, komen die deze dingen in de gaten hield. Hoewel de VS zelf geen lid werden van de Volkenbond, kreeg Wilson voor zijn plannen in 1919 wel de Nobelprijs voor de vrede.

 

Aanpassingspolitiek à   politiek van de regering Colijn: bij minder inkomsten moet de regering meer bezuinigen.

Antisemitisme à haat tegen Joden.

Censuur à het vooraf controleren van berichten die de pers wil publiceren.

Concentratiekampen à kampen waarin nazi’s mensen opsloten die ze als hun vijanden zagen. Een bijzondere vorm waren de vernietigingskampen, waar vooral Joden werden vermoord.

Dictatuur à manier van regeren waarbij één persoon of een kleine groep alle macht heeft.

Economische crisis à een periode waarin het slecht gaat met de economie van een land, zoals in 1929 in veel landen.

Fascisme à politieke beweging, ontstaan in Italië. De fascisten waren tegen democratie en communisme. Zij wilden nationale eenheid on één leider.

Gelijkschakeling à proberen om de gedachten en manier van doen van alle mensen in het land te controleren en aan te passen aan de ideeën van de machtshebbers. De nazi’s deden dit in Duitsland.

Gestapo à Duitse geheime staatpolitie tussen 1933 en 1945

Herstelbetalingen à schadevergoeding die Duitsland moest betalen, omdat het de schuld kreeg van de Eerste Wereldoorlog.

Indoctrinatie à het ongemerkt opdringen van een mening of idee aan anderen door eenzijdige, partijdige informatie te geven.

Inflatie à  het geld wordt minder waard. Het gevolg is dat je meer geld moet neertellen om dezelfde producten te kunnen kopen.

Kristallnacht à Jodenvervolging in Duitsland in de nacht van 9 op 10 november 1938.

Lebensraum à het uitbreiden van het Duitse grondgebied ten koste van andere volkeren.

Nationaalsocialisten à aanhangers van de leer van Hitler, die uitgaat van een sterke leider (de Führer), het groot en sterk maken van het Duitse Rijk en het indelen van de mensheid in superieure en minderwaardige rassen (Joden).

Nationaal-Socialistische Beweging (NSB) à Nederlandse politieke partijen onder leiding van Anton Mussert. De NSB had veel waardering voor de NSDAP en werd tijden de oorlog fel antisemitisch.

Nationaal-Socialistische Duitse ArbeidersPartij (NSDAP) à politieke partij in Duitsland onder leiding van Hitler. De NSDAP was tussen 1933 en 1945 aan de macht in Duitsland. Ook wel nazi genoemd.

Neurenberger rassenwetten à in 1935 in het Duitse Neurenberg afgekondigde wetten, die discriminerend waren voor de Joden.

Rassenleer à opvatting van de nazi’s dat er verschillende rassen bestaan en dat het blanke, Arische ras beter is dan andere rassen.

Republiek van Weimar à in 1919 in de stad Weimar uitgeroepen Duitse republiek met een democratische grondwet.

Speculeren à gokken op een sterke stijging of daling van de waarde van aandelen op de beurs.

Terreur à gebruik van geweld of intimidatie (bangmakerij) door personen of regeringen. De rechten van de mens worden niet meer gerespecteerd.

Totalitaire staat à een staat die het leven van de inwoners totaal wil beheersen en controleren.

Volkenbond à in 1918 opgerichte internationale organisatie die de oorlogsdreiging tussen landen door onderhandelingen probeerde te verminderen.

Vrede van Versailles à in 1919 gesloten verdrag dat officieel een einde maakte aan WO I. In het verdrag kreeg Duitsland de schuld van de oorlog. De Duitsers moesten herstelbetalingen doen, koloniën inleveren en het lever veel kleiner maken.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.