Hoe kies jij een studie?

Daar zijn wij benieuwd naar. Vul onze vragenlijst in en bepaal zelf wat voor beloning je daarvoor wilt krijgen! Meedoen duurt ongeveer 7 minuten.

Meedoen

Thema 2

Beoordeling 5.5
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 4e klas vmbo | 1495 woorden
  • 10 december 2015
  • 4 keer beoordeeld
Cijfer 5.5
4 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Sfinx 3/4 vmbo-mavo
Uitgeverij: ThiemeMeulenhoff
In het tweede hoofdstuk van het boek word de geschiedenis van Nederland en Indonesië beschreven.

Inhoud:
2.1: Nederlandse rijkdom in Indonesië
2.2: Gevolgen van het cultuurstelsel
2.3: Modern imperialisme
2.4: Strijd voor onafhankelijkheid
2.5: Eerste stap naar onafhankelijkheid
2.6: Indonesië onafhankelijk

 

Dit hoofdstuk komt voor in de tentamenweek en ook op het centraal examen.
Ik heb dit hoofdstuk met de tentamenweek gehad en het is een onderwerp dat erg belangrijk is. Door mijn samenvatting heb ik het hoogste cijfer op de toets behaald met een 7.

 

Geschiedenis Thema 2

2.1

Kooplieden waren opzoek naar specerijen (kruidnagel, nootmuskaat) om die met grote winst in Europa te verkopen. De Nederlandse kooplieden gingen samen werken met de VOC (de Verenigde Oost-Indische Compagnie).

De Nederlandse regering nam het bestuur van de VOC over in Indonesië. De Nederlandse regering wilde van Indonesië een winstgevende provincie maken. Daarom kwam er een plan waardoor de handel in specerijen veel groter zou worden: Het cultuurstelsel en werd in 1830 ingevoerd door gouverneur-generaal van den Bosch.

Het cultuurstelsel: Elke Indonesische boer was verplicht een vijfde deel van zijn grond gewassen te verbouwen voor de Nederlandse handel. De producten werden voor veel geld verkocht in Europa.

VOC: Verenigde Oost-Indische Compagnie. Handelsvereniging dat naar Indonesië mocht varen en daar handel te drijven.

Gouverneur-generaal van den Bosch: Bestuurder van Indonesië en heeft het cultuurstelsel ingevoerd.

Door het cultuurstelsel verdiende de Nederlandse regering veel geld. Een deel van de winst ging direct naar de Nederlandse schatkist (← Batig slot). De boeren kregen van de Nederlandse regering een vergoeding, plantloon. Van dit plantloon moesten de boeren wel weer landrente betalen. Om er zeker van te zijn dat de boeren ook echt gewassen verbouwden, werden er controleurs aangesteld. Dit waren vaak Indische vorsten. Zij kregen cultuurprocenten, een percentage van de opbrengst.

Monopolie: Alleenrecht op handel. Er werd met Indonesië afgesproken dat zij hun specerijen alleen aan de VOC zouden verkopen zodat er geen concurrentie was en de prijzen laag bleven.

Hongitochten: Nederlandse strafexpedities in Indonesië met als doel vruchtbare bomen te vernietigen zodat het aanbod van de producten afnam. De prijzen van de specerijen werden hierdoor hoger.

 

2.2

Gevolgen van het cultuurstelsel.

Indonesië:

Positief: Twee groepen in deze samenleving:

  1. Dorpsadel vormden het bestuur onder toezicht van de Nederlanders en dankzij de cultuurprocenten werden ze nog rijker.

  2. Boeren met veel grond werden relatief goed betaald voor de verbouw. Het cultuurstelsel was winstgevend en de welvaart nam toe.

De Indonesische boeren kregen plantloon en daardoor kwam de geldeconomie opgang.

Negatief:

Voor de boeren met weinig grond had het cultuurstelsel rampzalige gevolgen: Hongersnoden en armoede. Steeds meer boeren moesten gaan werken op de plantages voor de Europese ondernemers.

1. De boeren moesten voor de Nederlanders suiker en koffie verbouwen (lichamelijk erg zwaar, weinig tijd en energie voor zichzelf).

2. Voor verbouw van suiker was veel water nodig, niet genoeg water voor rijstbouw.

3. Java werd getroffen door hongersnood.

Nederland:

Positief: Door het cultuurstelsel verdienden de Nederlanders veel geld aan de specerijen die zij doorverkochten in Europa. Een deel van de winst ging direct naar de Nederlandse schatkist: Batig slot.

Door de afschaffing van het cultuurstelsel werden er grote plantages aangelegd en bleken er in de bodem verschillende delfstoffen te zitten. Olie en steenkool, uit Indonesië, waren de belangrijkste delfstoffen voor Nederland.

Negatief: De liberalen kregen steeds meer invloed in de politiek en wilden dat de overheid zich zo min mogelijk met de economie bemoeide. Ook vonden zei dat de Nederlandse regering de Indonesische boeren niet mocht dwingen om bepaalde producten te verbouwen. Door de liberale ideeën werd het cultuurstelsel uiteindelijk afgeschaft omdat veel mensen het met hen eens waren.

Koelies: Boeren met weinig grond die hun akkers moesten verlaten en gaan werken op de plantages van de Europese ondernemers. In ruil voor geld voor hun reis naar de plantage moesten zij een contract ondertekenen waarmee zij verplichtten een aantal jaren voor de plantage eigenaar te werken.

Multatuli: De schuilnaam voor de schrijver Edward Douwes Dekker. Hij schreef een boek over de slechte werk- en leefomstandigheden van de Indonesiërs.

 

2.3

Kolonialisme: Bestaande lokale vorsten (van Indonesië) mogen aanblijven. Deze vorsten zorgen ervoor dat zijn eigen volk voor de VOC en Nederland gaan werken. De vorsten krijgen daar vergoeding voor.

Imperialisme: onderwerpen van het volk. Het bestuur van het land volledig in eigen hand hebben. Lokale vorsten veel minder inspraak.

Imperialisme heeft te maken met winst door handel in grondstoffen die ze uit de kolonies haalden. Het streven van westerse landen om macht in gebieden buiten Europa te vergroten heeft ook met imperialisme te maken.

Nederland verdiende veel geld in Indonesië en dat geld ging grotendeels terug naar Nederland. De bevolking van Indonesië profiteerde weinig van de winst en in Nederland begonnen mensen dit oneerlijk te vinden en vonden dat de Nederlandse regering zich meer moest gaan bemoeien met Indonesië zodat de bevolking het beter zou krijgen: de ethische politiek.

De regering begon met bouwen van scholen, kinderen werden ingeënt en er kwamen modernere landbouwmethodes.

KNIL: Koninklijk Nederlands Indisch leger: Leger dat Indonesië verdedigde tegen binnenlandse en buitenlandse bedreigingen.

Atjeh-oorlog: Een oorlog op Atjeh (Sumatra). Nederland wilde de macht krijgen op Atjeh omdat Atjeh belangrijk was voor de handel en de scheepvaart. Deze oorlog duurde van 1873 t/m 1918.

 

2.4

Met de ethische politiek wilde de Nederlandse regering de situatie van de Indonesische bevolking verbeteren. Maar daar kwam weinig van terecht. Er waren Indonesiërs die opzoek gingen naar de overeenkomsten tussen de verschillende Indonesische volken. Ze kregen steeds meer het gevoel dat de Indonesiërs één volk waren. Zo ontstond het nationalisme in Indonesië.

Nationalisme: Liefde voor het eigen volk en de eigen cultuur. Nationalisten streven naar zelfstandigheid van hun volk, ze wilden een eigen staat.

Een klein deel van de Indonesische bevolking besefte dat zij het zelf voor het zeggen moesten krijgen in Indonesië om iets voor de bevolking te kunnen doen. Zij wilden onafhankelijkheid. Een van de bekendste nationalisten was Soekarno. Hij was een grote spreken en kreeg steeds meer aanhangers voor zijn ideeën. De Nederlandse bestuurders merkten dat zij hun macht over Indonesië langzaam kwijtraakten en pakten het nationalisme hard aan. Ze verboden de politieke partij van Soekarno en arresteerde hem.

De tweede wereld oorlog brak uit en Nederland werd door het Duitse leger bezet. Het Nederlandse leger werd verslagen en Indonesië kwam in de handen van Japan. De Nederlanders werden gevangen gezet in interneringskampen. Dit waren concentratiekampen waar het Japanse bestuur erg hard en wreed was tegen de gevangenen.

Toen de Japanners Indonesië binnenvielen, zagen veel Indonesiërs hen als bevrijders. De Japanners beloofden de nationalisten dat ze meer inspraak zouden krijgen in het bestuur en uiteindelijk onafhankelijk zouden worden. Soekarno en Hatta besloten daarom samen te werken met de Japanners. Van de belofte kwam weinig terecht. Japan nam alle macht over en het nationalisme werd verboden. Japan werd uiteindelijk verslagen en Soekarno riep op 17 augustus 1945 de onafhankelijkheid van Indonesië uit.

 

2.5

Eind september 1945 landden de eerste geallieerde soldaten op Java om het Nederlandse gezag te herstellen. De nationalisten zagen de komst van dit leger als een bedreiging en besloten zich met geweld te verzetten. De Nederlandse regering zag Soekarno als iemand die met de vijand had samengewerkt en met wie ze niet wilden onderhandelen. In 1947 werd het verdrag van Linggadjati gesloten. Hiermee erkende Nederland het Indonesische gezag op Java en Sumatra. De republiek Indonesië zou een deelstaat worden van de VS. Samen met Nederland vormde de VSI (Verenigde Staten van Indonesië) de Nederlands-Indische Unie.

 

2.6

Nederland wilde na de WO2 de Japanse plantages weer productief maken. De republiek Indonesië weigerde hier aan mee te werken. Daarom kwam het Nederlandse leger in actie. De eerste politionele actie had als doel de productiegebieden terug te veroveren en ze te beschermen tegen gewelddadige bendes. Militair gezien was de actie een succes. De politieke gevolgen waren minder gunstig. De verhouding tussen de twee landen was slechter dan ooit. Daarbij werd het Nederlandse aanzien in het buitenland steeds slechter. Er kwam een wapenstilstand met hulp van de VN. Dit duurde echter maar kort. Nederland wilde ten koste van alles de macht in Indonesië terug. Er volgde ook een tweede politionele actie. Ook deze actie was een succes, op de eerste dag werden Soekarno en Hatta al gevangen genomen. Beide partijen gebruikten veel geweld.

De VN en Amerika reageerden woedend op de politionele acties. Ze dreigden zelfs met de Marshallhulp, de Amerikaanse hulp voor de wederopbouw van Nederland na de WO2, terug te trekken. Indonesië moest onafhankelijk worden en beschermd. Nederland kon niet anders dan de Indonesische leiders vrij te laten en met hen te onderhandelen. Tijdens de Rondetafelconferentie werd uiteindelijk de soevereiniteit aan Indonesië overgedragen. Op 27 december 1949 werd de republiek Indonesië een onafhankelijke staat.
Rondetafelconferentie: Conferentie die een einde moest maken aan het conflict tussen Nederland en Indonesië.

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.