Ben jij 16 jaar of ouder? Doe dan mee aan dit leuke testje voor het CBR. In een paar minuten moet je steeds kiezen tussen 2 personen.

Meedoen

Hoofdstuk 5.1 t/m 5.3

Beoordeling 7.8
Foto van een scholier
  • Samenvatting door een scholier
  • 2e klas havo/vwo | 324 woorden
  • 14 februari 2015
  • 34 keer beoordeeld
Cijfer 7.8
34 keer beoordeeld

ADVERTENTIE
Overweeg jij om Politicologie te gaan studeren? Meld je nu aan vóór 1 mei!

Misschien is de studie Politicologie wel wat voor jou! Tijdens deze bachelor ga je aan de slag met grote en kleine vraagstukken en bestudeer je politieke machtsverhoudingen. Wil jij erachter komen of deze studie bij je past? Stel al je vragen aan student Wouter. 

Meer informatie

Par. 1: Een stroomkring maken

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Je hebt altijd te maken met:

  • Een spanningsbron die elektrische energie levert.

  • Verbindingen die de elektrische energie vervoeren.

  • Een of meer apparaten die de elektrische energie verbruiken.

 

Isolerende en geleidende stoffen:

Geleiders: stoffen waar elektrische stroom door kan lopen: metalen, koolstof.

Isolatoren: stoffen die elektrische stroom niet of slecht doorlaten: plastic, rubber, glas, lucht.

Schakelaar: hiermee kun je een stroomkring openen of sluiten.

De stroom meten:

Stroommeter: daarmee kan je meten hoe groot de stroom door een stroomkring is. Wordt ook wel amperemeter genoemd.

Stroomsterkte: de grootte van de stroom.

Eenheid stroomsterkte is ampere (A). als de stroomsterkte klein is meet je in milliampere (mA)

 

Par. 2: spanningsbronnen.

 

Spanningsbron: altijd nodig om een stroomkring te maken: batterijen, accu’s, dynamo’s, zonnecellen.

Op een batterij staat altijd de spanning. Dat kan je meten met een spanningsmeter. Je meet van de pluspool naar de minpool van de batterij. De eenheid van spanning is volt (V). een spanningsmeter word daarom ook wel voltmeter genoemd.

 

In het algemeen geld:

Als je batterijen in serie schakelt, mag je hun spanning bij elkaar optellen. Bijvoorbeeld elke batterij elke batterij is 1,5 volt. Dan zijn 4 batterijen 6,0 volt.

 

Op stopcontacten staat de netspanning: die is in nederland 230 V. veel apparaten werken op een lagere spanning dan 230 V. om ze toch met het stopcontact te kunnen aansluiten, heb je een transformator nodig. Die zet de netspanning om in lage spanning.

 

 

Par. 3: schakelingen.

 

Schakelingen tekenen:

Schakelschema’s zijn symbolen van schakelingen.

 

Serieschakeling: heeft geen vertakkingen: er is maar één stroomkring, als je één lampje losdraait gaan alle lampjes uit

Parallelschakeling: heeft verschillende vertakkingen: elke vertakking is een aparte stroomkring. Als je één lampje losdraait blijven de andere 2 branden.

 

REACTIES

Log in om een reactie te plaatsen of maak een profiel aan.